Mario Draghi, President van de Europese Centrale Bank schreef:
In de context van een zeker gebrek aan samenhang tussen economische prestaties en inflatie, moet de monetairbeleidsreactie zorgvuldig worden overwogen en precies vormgegeven. Wij leggen ons er niet bij neer de inflatie te lang te laag te laten blijven. Maar om inzicht te krijgen in wat “te lang te laag” is, moeten we een antwoord geven op twee vragen.
Ten eerste: waarom is de inflatie zo laag?
Ten tweede, wanneer we eenmaal de inflatie ontleed hebben, kunnen we vragen: hoe waarschijnlijk is het dat deze op de middellange termijn aanhoudt? Dalende grondstoffenprijzen vertegenwoordigen sinds eind 2011 rond 80% van de daling van de inflatie in het eurogebied. Maar er zijn twee specifiek voor het eurogebied geldende factoren die bijdragen aan de lage inflatie: de stijging van de wisselkoers van de euro en het proces van relatieve prijsaanpassingen in bepaalde landen van het eurogebied.
Op dit moment is onze verwachting dat de lage inflatie lang zal aanhouden maar geleidelijk zal terugkeren naar 2%. Het is desalniettemin onze verantwoordelijkheid waakzaam te blijven ten aanzien van de risico’s voor dit scenario die zich zouden kunnen voordoen, en klaar te staan om actie te ondernemen als zij dit doen. Waar we op dit moment met name waakzaam voor moeten blijven is de mogelijkheid dat een negatieve spiraal ontstaat tussen lage inflatie, dalende inflatieverwachtingen en de kredietverschaffing, in het bijzonder in landen die onder druk staan.
Er bestaat het risico dat verwachtingen van desinflatie ontstaan. Dit zou dan, in een klassieke deflatoire cyclus, huishoudens en bedrijven ertoe kunnen brengen uitgaven uit te stellen – met name wanneer het monetair beleid aan de effectieve ondergrens zit en dus niet het nominale inflatiecijfer kan doen dalen ter compensatie.
Over het geheel genomen lijken bedrijven en huishoudens in het eurogebied niet bijzonder blootgesteld aan schulddeflatiedynamiek. Maar dit beeld maskeert de heterogeniteit binnen het eurogebied. De schuld/inkomen-quotes zijn over het algemeen hoger in landen onder druk. Kredietzwakte lijkt in deze landen bij te dragen aan economische zwakte.
Onze analyse suggereert dat kredietbeperkingen het herstel in landen onder druk remmen, hetgeen aan de desinflatoire druk bijdraagt. En heterogeniteit wordt een factor bij het beoordelen van lage inflatie in het eurogebied.
Wat betreft de monetairbeleidsreactie is het essentiële element timing. Wij dienen op te passen voor mismatches tussen de diverse tendensen: de stijging van de vraag naar krediet, het herstel van de balans van banken en de ontwikkeling van kapitaalmarkten als aanvulling op de bancaire kredietverlening. In de huidige conjunctuurfase spelen deze overwegingen een belangrijke rol in de besprekingen van de leden van de Raad van Bestuur. Er bestaat geen discussie over ons doel, namelijk het terugbrengen van de inflatie naar 2% op de middellange termijn, overeenkomstig ons mandaat.