Is het geloofwaardig als een vegetariër u adviseert om meer vlees te eten? Ik weet niet of Dirk Brounen, hoogleraar vastgoed economie aan de Universiteit van Tilburg, graag een biefstukje verorbert.
Wat ik wel weet is dat Brounen nauwelijks belegt. Dat is best opmerkelijk. De professor haalde recent het nieuws met zijn stelling dat Nederlanders te weinig beleggen.
Verstokte spaarders
Hij baseert die opvatting op een studie van de gegevens uit het jaarlijks steekproefonderzoek van The DNB Household Survey, uitgevoerd door Centerdata.
Uit de studie blijkt dat slechts 23% van de Nederlanders belegt in aandelen of obligaties. Een huishouden heeft al snel de beschikking over 20.000 euro belegbaar vermogen, maar daarvan gaat 82% naar een spaarrekening.
Dat is niet verstandig, aldus Brounen, want beleggen levert op lange termijn veel meer rendement op. Al met al laten de verstokte spaarders jaarlijks misschien wel zo’n 5 miljard euro aan rendement liggen.
Niet overtuigd
Ik neem aan dat Brounen de studie met name ten behoeve van zichzelf heeft uitgevoerd. Hij vindt het namelijk dom dat hij zelf zo weinig belegt, omdat het duidelijk is dat aandelen en obligaties meer opleveren.
Toch lijkt de hoogleraar niet overtuigd van zijn eigen onderzoek, want hij hoopt dat de rente snel naar 2% gaat om zo in ieder geval de inflatie en een deel van de vermogensrendementsheffing goed te maken.
Dat Brounen zelf niet helemaal overtuigd is van zijn conclusie om meer te beleggen, uitsluitend op basis van het rendementsargument, lijkt mij overigens terecht.
Vertekend beeld
In de eerste plaats is het beeld dat slechts 23% van de Nederlanders belegt, sterk vertekend. Het percentage wordt veel hoger als de pensioenbeleggingen en de eigen woning (toch de specialiteit van Brounen!) in de beschouwing worden betrokken. De totale particuliere bezittingen in Nederland bedragen ongeveer 3.200 miljard euro.
Van dat bedrag wordt 1.300 miljard belegd via onze pensioenfondsen. Daarnaast bezitten particulieren nog eens ruim 300 miljard euro aan aandelen en obligaties. Tezamen wordt door particulieren, direct dan wel indirect, 1.600 miljard belegd. Dat is een percentage van 50% van het totale bezit.
In de eigen woning en ander vastgoed wordt nog eens 1.200 miljard gestoken, zodat het percentage oploopt naar bijna 88%. Rekening houdend met diverse andere kleinere beleggingscategorieën, blijft er een kleine 350 miljard over aan spaartegoeden, ofwel 11%.
Zelfs dit percentage geeft nog geen juiste weergave, want op het bezit van 3.200 miljard dient nog 800 miljard aan (hypotheek)schulden verrekend te worden. De netto bezittingen van de Nederlander bedragen derhalve 2.400 miljard.
Het totaal aan beleggingen van 2.800 miljard euro is daarmee meer dan 100%! In dat opzicht zou de conclusie veel eerder moeten zijn dat Nederlanders te veel beleggen…
Risicomijdend
Een tweede punt betreft de kenmerken van de groep Nederlanders die niet zoveel beleggen als (volgens Brounen) wenselijk is.
De eerste kenmerk is dat het Nederlanders betreft die financieel niet vaardig zijn. Ik zou zeggen: chapeau! Het is juist bemoedigend dat deze groep niet oververtegenwoordigd is in het staatje van beleggers.
Het tweede kenmerk is dat de niet of weinig beleggende Nederlanders (financieel) risicomijdend zijn. Weer zeg ik: prima! Risicomijdende Nederlanders kunnen maar beter terughoudend zijn zomaar aandelen en obligaties te kopen.
Uit het onderzoek blijkt verder dat hoge inkomens veel grotere beleggers zijn dan de lagere. De vlag gaat weer uit. Het is niet alleen logisch, maar ook verstandig dat mensen met een laag inkomen zich niet in grote getale overgeven aan de grillen van de financiële markten.
Kortom, ik vind in deze uitkomsten van het onderzoek wie wel en niet beleggen geen aansporing voor de betreffende groepen meer aandelen en obligaties te kopen.
Stabiliteit
Brounen geeft aan dat het niet verstandig is om zoveel te sparen omdat de rente zo laag is. Ik vind dat argument als basis om te adviseren meer te beleggen, onverstandig. Het is juist één van de gevaren van de huidige zoektocht van beleggers (in spé) naar meer rendement.
Op deze manier wordt het risico van een zeepbel in de financiële markten alleen maar groter. De stabiliteit van de markten wordt er niet beter van als de keuze voor aandelen en obligaties alleen maar is ingegeven vanwege de lage spaarrente.
Brounen geeft aan dat particulieren die beter hadden kunnen beleggen dan sparen, jaarlijks zo’n 5 miljard euro aan rendement laten liggen. Dat is een interessante gedachte.
Rendement
Het gemiddelde verschil in rendement tussen sparen en beleggen is momenteel circa 6%. Het gaat dus om een bedrag van circa 80 miljard dat volgens Brounen naar de aandelen c.q. obligatiemarkt zou hebben moeten vloeien.
Ik denk niet dat bedrijven meer winst maken als er zoveel extra geld naar de aandelenmarkt stroomt. Als nieuwe beleggers die vijf miljard per jaar inderdaad gaan incasseren, zou dat logischerwijs ten koste moeten gaan van de reeds bestaande beleggers.
Tenzij de toestroom van nieuw geld leidt tot structureel hogere aandelenkoersen. Dat lijkt niet waarschijnlijk. Een eenmalig koersopdrijvend effect is wel te verwachten, maar dat zou betekenen dat juist de nieuwkomers die vijf miljard niet zullen incasseren, maar de bestaande aandeelhouders.
Rentestijging
En als de rente de komende jaren gaat stijgen, wordt die jaarlijkse vijf miljard navenant kleiner, zeker indien als gevolg van die rentestijging de aandelenkoersen zouden dalen.
De vette kluif van vijf miljard, ik zou er zeker op korte termijn als ex-spaarder maar niet op rekenen. Beleggen in aandelen en obligaties is in het algemeen een prima keus, mede afhankelijk van de risicobereidheid van de belegger.
Nu aandelenkoersen en obligatiekoersen zo extreem hoog staan, is een aanbeveling om te gaan beleggen, alleen vanwege de lage spaarrente, niet het beste advies. Of sprak Brounen toch alleen maar zichzelf toe?