U moet het nog een week volhouden. Dan gaan we weer over tot de orde van de dag. Tot die tijd krijgt u, met een staatschuld ver boven de 60%, 1000 euro van Mark Rutte, is Diederik Samsom sociaal met het geld van anderen, bouwt Emile Roemer aan nieuwe wachtlijsten in de zorg, raakt Alexander Pechtold steeds meer in extase als het over Europa gaat en debiteert Wilders nog meer grappige maar inhoudsloze oneliners.
Ik stel mij de vraag wat de partijen te bieden hebben als het om beleggen en sparen gaat. Het antwoord: weinig! Ik heb de verschillende partijprogramma’s doorgekeken, maar word niet vrolijk van de schaarse plannen. Het belangrijkste dat de belegger en de spaarder bezighoudt, is de vermogensrendementsheffing. Elk vermogen wordt in principe belast met een tarief van 30%. Daarbij wordt verondersteld dat u met dat vermogen een rendement haalt van 4%.
In de praktijk betekent dit dat over het vermogen een belastingtarief geldt van 1,2%. Per belastingplichtige is de eerste 21.000 euro van het vermogen vrijgesteld van deze heffing. Onderaan deze column staan twee tabellen met de consequenties van deze heffing bij een rendement van respectievelijk 2,5% (risicomijdend) en 8,0% (risicodragend).
Fictieve rendement boosdoener
Als we uitgaan van het streven van de ECB naar een inflatie van circa 2%, dan betekent dat, uitgaande van een risicomijdende belegging (2,5% opbrengst), het reële vermogen in alle gevallen daalt, het sterks bij de grotere vermogens. Dan ben ik met de veronderstelde 2,5% rendement nog optimistisch, want een echt risicomijdende belegging in Nederlandse staatsobligaties levert dat rendement bij lange na niet op.
Genoeg reden voor de politieke partijen om daar wat aan te doen. Met name het fictieve rendement van 4% is de boosdoener. Opmerkelijk is dat alleen de SP concreet voorstelt het fictieve rendement te vervangen door het werkelijk behaalde rendement (rente, dividend en koerswinst). Dit rendement wordt bij de SP echter belast met een percentage van 40% in plaats van de huidige 30%. Het belastingvrije vermogen van 21.000 euro wordt vervangen door een heffingskorting van 200 euro voor iedereen.
Daarnaast heeft de SP het plan een vermogensbelasting in te voeren van 0,7% voor bedragen boven de 500.000 euro. Tot slot willen de socialisten een belasting op financiële transacties. De plannen van de andere partijen laten zich kort samenvatten. De VVD laat de huidige heffing in stand, maar verhoogt vanaf 2015 het belastingvrije vermogen van 21.000 euro naar 36.000 euro. De PvdA voert een tweede belastingtarief van 40% in op het vermogen boven de 125.000 euro.
Dat betekent dat de heffing voor dit deel van het vermogen stijgt van 1,2% naar 1,6%. GroenLinks heeft dezelfde plannen, maar laat de 1,6% al bij een vermogen boven de 50.000 euro ingaan. Bovendien geldt in 2013 de 1,6% voor alle vermogens, ook die onder de 50.000 euro. De cijfers van de plannen van het CDA kan ik niet achterhalen. De partij wil een vlaktaks invoeren, wat een verhoging van de belasting ten opzichte van de huidige 30% betekent.
Rendementsscenario's
Aan de andere kant zal het fictieve rendement zodanig dalen, dat de opbrengsten gelijk blijven volgens het Planbureau. Dus gemiddeld verandert er in de CDA plannen niets. Om volledig te zijn meld ik nog dat GroenLinks de heffingskorting op groen beleggen verhoogd naar 1,2% (nu 0,7%), de PVV deze juist afschaft, D66 beleggingen op durfkapitaal fiscaal wil stimuleren (geen cijfers), en de CU evenals de VVD het belastingvrije vermogen wil verhogen, maar niet aangeeft met hoeveel.
Onder deze column staan de tabellen met de consequenties van de plannen onder twee rendementsscenario’s. De SP plannen zijn gunstig voor de risicomijdende belegger, maar desastreus voor beleggers die meer risico zoeken. Vooral als in een volgend jaar de rendementen negatief zijn. Voor zover ik kan nagaan wordt er in de SP plannen in dat geval geen belastinggeld teruggegeven. De kleine risicomijdende belegger is goed af met de VVD plannen.
Grote risicomijdende beleggers moeten veel inleveren bij de PvdA en GroenLinks. Beleggers die meer risico nemen teneinde een hoger rendement te behalen houden netto het meest over bij de VVD en het minst bij de SP, vooral als er sprake is van een groot vermogen.
Ik vind de plannen voor beleggers een armoedig, visieloos geheel. Mijn plannen zouden er, kort gezegd, anders uitzien:
- Fictieve rente op vermogen vervangen door werkelijk rente op 2-jarige Nederlandse staatsleningen.
- Hoger belastingvrij deel van het vermogen naar minimaal 100.000 euro.
- Opheffen verplicht sparen via pensioenfondsen. Introduceren vrije rekeningen voor pensioenvoorziening, waar iedereen vrij mag beleggen/sparen voor een verplicht deel van het inkomen.
- Geen verbod op financiële producten, ook als deze complex zijn.
- Zeer strenge eisen van de toezichthouder ten aanzien van informatievoorziening betreffende (complexe) financiële producten.
- Verplicht aanbieden van een beleggingscursus aan particulieren bij het openen van een beleggingsrekening.
- Verplichte afname van een “beleggingstoets” bij het openen van een effectenrekening om zo een financieel rijbewijs te halen.
- Verplicht onderwijs in sparen, beleggen en financiële rekenkunde, al vanaf de lagere school.
Tabellen met de consequenties van de vermogensrendementsheffing, zowel de huidige situatie als de maatregelen van verschillende partijen.
Actuele situatie bij 2,5% rendement
Vermogen Belasting Rente Netto Nettorendement
50.000 euro 348 1.250 902 1,8%
100.000 euro 948 2.500 1.552 1,6%
200.000 euro 2.148 5.000 2.852 1,4%
1 mln euro 11.748 25.000 13.252 1,3%
SP plannen bij 2,5% rendement
Vermogen Belasting Rente Netto Nettorendement
50.000 euro 300 1.250 950 1,9%
100.000 euro 800 2.500 1.700 1,7%
200.000 euro 1.800 5.000 3.200 1,6%
1 mln euro 13.300 25.000 11.700 1,2%
VVD plannen bij 2,5% rendement (vanaf 2015)
Vermogen Belasting Rente Netto Nettorendement
50.000 euro 168 1.250 1.082 2,2%
100.000 euro 768 2.500 1.732 1,7%
200.000 euro 1.968 5.000 3.032 1,5%
1 mln euro 11.568 25.000 13.432 1,3%
PvdA plannen bij 2,5% rendement
Vermogen Belasting Rente Netto Nettorendement
50.000 euro 348 1.250 902 1,8%
100.000 euro 948 2.500 1.552 1,6%
200.000 euro 2.448 5.000 2.552 1,3%
1 mln euro 15.248 25.000 9.752 1,0%
GroenLinks plannen bij 2,5% rendement (vanaf 2014)
Vermogen Belasting Rente Netto Nettorendement
50.000 euro 348 1.250 902 1,8%
100.000 euro 1.148 2.500 1.352 1,4%
200.000 euro 2.748 5.000 2.252 1,1%
1 mln euro 15.548 25.000 9.452 0,9%
Actuele situatie bij 8,0% rendement
Vermogen Belasting Rente Netto Nettorendement
50.000 euro 348 4.000 3.652 7,3%
100.000 euro 948 8.000 7.052 7,1%
200.000 euro 2.148 16.000 13.852 6,9%
1 mln euro 11.748 80.000 68.252 6,8%
SP plannen bij 8,0% rendement
Vermogen Belasting Rente Netto Nettorendement
50.000 euro 1.400 4.000 2.600 5,2%
100.000 euro 3.000 8.000 5.000 5,0%
200.000 euro 6.200 16.000 9.800 4,9%
1 mln euro 35.300 80.000 44.700 4,5%
VVD plannen bij 8,0% rendement (vanaf2015)
Vermogen Belasting Rente Netto Nettorendement
50.000 euro 168 4.000 3.832 7,7%
100.000 euro 768 8.000 7.232 7,2%
200.000 euro 1.968 16.000 14.032 7,0%
1 mln euro 11.568 80.000 68.432 6,8%
PvdA plannen bij 8,0% rendement
Vermogen Belasting Rente Netto Nettorendement
50.000 euro 348 4.000 3.652 7,3%
100.000 euro 948 8.000 7.052 7,1%
200.000 euro 2.448 16.000 13.552 6,8%
1 mln euro 15.248 80.000 64.752 6,5%
GroenLinks plannen bij 2,5% rendement (vanaf 2014)
Vermogen Belasting Rente Netto Nettorendement
50.000 euro 348 4.000 3.652 7,3%
100.000 euro 1.148 8.000 6.852 6,9%
200.000 euro 2.748 16.000 13.252 6,6%
1 mln euro 15.548 80.000 64.452 6,4%