AMSTERDAM (AFN) - ABN AMRO dreigt zich terug te trekken als financier van een van de bedrijven die betrokken zijn bij de aanleg van de omstreden Dakota-oliepijpleiding in de Verenigde Staten. De bank zegt zich de kritiek op de aanleg aan te trekken en eist een oplossing.
De pijpleiding in de Amerikaanse staat North Dakota wordt gebouwd op het grondgebied van een indianenstam. Amerikaanse protesten uit angst voor de vervuiling van het drinkwater en olielekkages werden hardhandig beëindigd. Ook in Nederland vond een demonstratie plaats tegen de pijplijn.
ABN heeft geld geleend, naar verluidt 45 miljoen dollar, aan Energy Transfer Equity (ETE). Dat is het moederbedrijf van Energy Transfer Partners (ETP), een van de ontwikkelaars van de pijplijn. De bank zegt in het najaar bij ETE te hebben aangedrongen op een vreedzame oplossing met alle partijen. ,,Als een dergelijke oplossing uitblijft, dan is de ultieme consequentie dat de relatie wordt beëindigd."
Obama
Barack Obama zette als een van zijn laatste daden als president van de Verenigde Staten een streep door de aanleg van de pijplijn. Zijn opvolger in het Witte Huis Donald Trump maakte dat echter vrijwel direct na zijn aantreden ongedaan.
ABN AMRO benadrukt niet direct betrokken te zijn bij de financiering van de pijplijn, maar slechts financiering te verstrekken aan de projectopdrachtgevers. ING is wel betrokken als financier van het project. Die bank heeft volgens De Eerlijke Bankwijzer een directe lening verstrekt van 248 miljoen dollar.
ING-topman Ralph Hamers zei in een reactie dat ING juridisch al gebonden is aan de lening. De bank probeert volgens hem wel zo veel mogelijk druk uit te oefenen op zijn klant om ervoor te zorgen dat alle belanghebbenden worden gehoord. ING wil zelf in de komende weken ook in gesprek met de betrokken indianenstam om hun bezwaren te horen.