Afgelopen week zat Amsterdam langdurig zonder elektra. Door een stroomstoring reden treinen in en om de hoofdstad niet en dat deed ook mij die dag de das om. Misschien waren uw vriezer en koelkast ook wel de pineut en was u ook de dupe. Ik kreeg die dag in ieder geval het idee om deze column te schrijven.
Elektriciteit is aan aparte commodity; het is namelijk geen grondstof. Met andere woorden, het komt niet in de natuur voor, althans, als we natuurverschijnselen zoals bliksem buiten beschouwing laten. Kortom, elektriciteit moet door de mens worden gegenereerd.
Daarnaast wijkt elektriciteit ook af van andere commodities, omdat het niet kan worden opgeslagen. Althans, niet in grote hoeveelheden op een economisch aanvaardbare wijze; of nòg niet.
Buitenbeentje
Elektriciteit is om nog meer redenen een buitenbeentje als het gaat om de verzamelcategorie verhandelbare commodities. Immers, in tegenstelling tot bij andere commodities, treedt een significant verlies op tijdens transport.
Het zorgt ervoor dat elektriciteit over grote afstanden op hoge spanning wordt getransporteerd (hoogspanningsnetwerk). In Nederland is de hoogste spanning 380 kilovolt (kv), terwijl Rusland en China zelfs kabels herbergen met dubbele cijfers, te weten 760 kv.
Een vierde reden waarom elektriciteit een aparte commodity zou betreffen is omdat het niet de kwaliteitsverschillen kent die nu juist zo kenmerkend zijn voor grondstoffen:
- goud is - onder meer - in 18 karaat en 24 karaat beschikbaar
- aardolie is te vinden als lichte, zoete variant (light, sweet), maar ook als zware, zure variant (heavy sour)
- gas kan van hoogcalorische waarde zijn, terwijl het gas uit Slochteren kan worden geduid als laagcalorisch.
- gewassen - zoals tarwe, haver, gort en gerst - kunnen goed ogen, maar slechte weersomstandigheden kunnen er voor zorgen dat de oogst uiteindelijk van belabberde kwaliteit is
Bliksems
Terug naar het produceren van elektriciteit. Elektriciteit wordt op diverse wijzen opgewekt. Het kan - onder meer - worden gegenereerd met nucleaire reactoren, centrales die op fossiele brandstoffen worden gestookt, biomassa-gedreven faciliteiten, windturbines, zonnepanelen, waterkrachtcentrales, enzovoorts.
Al deze technische installaties hebben hun eigen kenmerken, zo ook hun eigen financiële plaatje. De kosten voor brandstof verschillen per centrale.
Onder meer door de verschillende typen brandstof, maar zelfs in geval van identieke brandstof verschillen de kosten, wegens verschillende energie-efficiëntie, ofwel stand van de techniek (en dus de mate van geavanceerdheid).
Kostenposten
Daarnaast worden kosten gemaakt voor het compenseren van uitstoot van broeikasgas CO2. De uitstootintensiteit (emissie van koolstofdioxidegas) verschilt per centrale. Ook dit hangt af van hoe geavanceerd het machinepark is.
Nucleaire centrales stoten geen koolstofdioxidegas uit. En waterkrachtcentrales, windturbines en zonnepanelen kennen bovendien de variabele kostencomponent voor brandstof niet. Neerslag, wind en straling zijn immers gratis. Althans, vooralsnog.
Wellicht verandert dat in de toekomst. Immers, wie weet wat er in de toekomst gebeurt? Laten we niet vergeten dat degene die voor 1990 zou hebben geroepen dat op koolstofdioxidegas een prijs zou worden gezet zou voor gek zijn verklaard, of - in sommige contreien - wellicht gestenigd.
Vast en variabel
Energieproducenten krijgen kosten voor hun kiezen, waarvan sommigen een vast karakter hebben, en anderen een variabel karakter. Afschrijvingen, gekoppeld aan investeringen voor installatie van een groot machinepark, zijn behoorlijk constant en dus goed voorspelbaar.
De kosten voor brandstof daarentegen tonen wispelturigheid, en zijn onderhevig aan grote dynamiek. Hoge prijsvolatiliteit leidt tot extra aandacht vanuit het risicomanagementbeleid. Maar ook beïnvloedt dit de prijsvorming.
De prijs op de spotmarkt is extreem volatiel, meer dan enig ander product. De prijs op de Nederlandse groothandelsmarkt beweegt zich doorgaans in de bandbreedte 20 tot 50 euro per magawattuur.
Maar in geval van calamiteiten schiet die prijs zomaar naar een paar honderd euro. Incidenteel zijn zelfs prijzen van duizend, tweeduizend of drieduizend euro te bespeuren.
Merit-order
In de vorige eeuw werd in Europa de prijs van elektriciteit en gas door de overheid bepaald. Sinds de liberalisering beweegt de prijs dynamisch, op de golven van de vrije marktwerking. De vraag- en aanbodcurve is dan van grote relevantie, waarbij het snijvlak als evenwicht geldt (zie figuur).
In de elektriciteitswereld weerspiegelt de zogenoemde merit-order de marginale kosten van productie. Deze kosten weerspiegelen de brandstofkosten plus kosten voor emissierechten (indien relevant) om één eenheid elektra te produceren.
Marktprijs
In onderstaand figuur zijn de marginale kosten van productie (elektriciteitsaanbod) afgezet tegen de vraag. Eigenlijk ziet u de kostprijs (waarde) afgezet tegen de hoeveelheid (volume). Het snijpunt weerspiegelt niet alleen het evenwicht, maar daaruit voortvloeiend derhalve tevens de marktprijs.
U leest ook aan de grafiek af dat onderhoud aan een faciliteit de aanbodcurve doet veranderen, en daarmee de prijs. Immers, de curve bestaat slechts uit faciliteiten die op dat moment beschikbaar zijn.
De windsnelheid daarnaast bepaalt het elektriciteitsaanbod die voortkomt uit turbines. Afwezigheid van wind zorgt er dan ook voor dat dergelijke productiecapaciteit tot nul daalt. Een analoog verhaal geldt voor zonnepanelen en lichtintensiteit.