Italië, het schuldplafond, het begin van het nieuwe cijferseizoen en de komende downgrade van Amerika: het was weer een interessante week. Best of the week gooit het echter over een andere boeg en holt eens een keer niet achter de actualiteit aan. Deze week alles over de Amerikaanse inkomensongelijkheid. Of althans, alle lezenswaardige links die ik er de afgelopen weken over heb zien langskomen. Uiteraard is de dagelijkse shot aan informatie als vanouds te vinden op mijn blog.
Some are more equal than others…
Om te beginnen eerst even wat grafieken die laten zien wat er de afgelopen 20 jaar gebeurd is als we kijken naar de inkomensverdeling in de VS. In onderstaande grafiek staat weergegeven welk percentage van het totale inkomen verdiend in de VS toevalt aan de rijken (grijze gebied), de superrijken (donkergrijze gebied) en de rest (oranje lijn).
De grafiek stopt in 2008, maar in dat jaar streek de top 0,1% maar liefst 10,4% van het totale inkomen op. De top 10% was goed voor ongeveer de helft van het totale inkomen, waarmee de andere helft voor de rekening van de resterende 90% overbleef.
Gegeven de sterke stijging van de werkloosheid in 2008-‘10 is het niet onwaarschijnlijk dat de trend die sinds de jaren 60 is ingezet ook de afgelopen jaren is doorgezet.
(Bron: Washington Post)
Een andere manier om naar hetzelfde te kijken is weergegeven in de volgende tabel. Vooral de laatste kolom is wat mij betreft veelzeggend en laat de ontwikkeling van het reële inkomen zien, uitgesplitst naar inkomensniveau.
De superrijken zagen hun inkomen in 1970-2008 in reële termen met 385% stijgen (ongeveer 17% per jaar), de mensen met een inkomen van gemiddeld 440 duizend 90% (12,5% per jaar), waar de restpost, de 90% die met een gemiddeld inkomen van 31 duizend moet rondkomen er per saldo niet op vooruitgegaan zijn.
Met dat gegeven in het achterhoofd is het ook niet echt verwonderlijk om deze grafiek te zien. Het geeft de ontwikkeling van het consumentenvertrouwen weer, uitgesplitst per inkomensgroep. De dikke zwarte lijn is die de rijkste inkomensgroep.
Overigens moet je wel ietsje meer verdienen dan 50.000 dollar om tot de 1% best verdienenden te horen, dus de 1% lijn zal waarschijnlijk nog wat hoger liggen.
Ook deze grafiek is de moeite waard, want geeft aan welk deel van de koek ten goede komt van de factor arbeid. De daling aan het einde is uiteraard het gevolg van de zware recessie en het oplopen van de werkloosheid. Dat er vervolgens nauwelijks herstel heeft plaatsgevonden geeft te denken.
(Bron: Zerohedge)
Internationaal verschil
Dát de VS internationaal een uitzonderingspositie inneemt, blijkt wel uit onderstaande grafiek, waar wordt weergegeven welk percentage van de totale inkomenskoek nu eigenlijk door de 0,1% rijkste wordt verdiend. Zo op het oog ligt dat in de VS op 8% tegen 5% in Canade en het VK en rond de 2% in Frankrijk en Japan.
Opmerkelijk is verder hoe klein die internationale verschillen in de jaren 60 eigenlijk waren. Amerika is nu terug op een inkomensverdeling die we kende voor de Tweede Wereldoorlog.
(Bron: Businessinsider)
Onze situatie
Mocht u zich trouwens afvragen hoe het er in Nederland of andere landen eigenlijk voorstaat, dan kan je hier terecht. Helaas loopt de data maar tot 1999, maar goed, het is toch aardig om eens te bekijken. Voor nog veel meer grafieken over inkomensongelijkheid kan je ook hier terecht.
Dat de rijken in Amerika het goed hebben mag dus wel duidelijk zijn, maar maakt het iets uit? Een zekere mate van ongelijkheid is niet te vermijden en is zelfs essentieel, omdat je daarmee een prikkel creëert die economische groei bewerkstelligt. Een klassieker op dit vlak is het boek “Equility and Efficiency: the big trade-off” van Okun. Onder het mom van full disclosure meld ik gelijk even dat ik het boek zelf nooit gelezen heb.
Ongelijkheid is dus goed, maar de vraag is alleen waar de grens ligt en volgens velen is de VS al te ver doorgeschoten. Sterker nog, er zijn aardig wat economen die de crisis van 2007-2008 toeschrijven aan te ver doorgeschoten ongelijkheid.
Homeowner Gap
Een voorstander van dat standpunt is Raghuram Rajan, van de University of Chicago Booth School of Business. In zijn boek “Fault Lines” legt hij het verband tussen de inkomensongelijkheid en het ontstaan van de crisis. Om de aansluiting met de armere kiezers niet te missen, maar omdat ze tegelijkertijd de belasting niet wilde verhogen reageerde de Republikeinen met een beleid om ook de zwakste van de samenleving in staat te stellen een huis te kopen.
De zogenaamde Homeowner Gap moest worden weggewerkt, waarbij Fannie May en Freddie Mac met goedkope kredieten kwamen. Bush legt het in dit filmpje zelf nog eens uit. Waar die goedkope kredieten toe geleid hebben is iedereen wel bekend. Overigens is deze redenering zeker niet onbekritiseerde gebleven.
Zelfs als dit proces heeft plaatsgevonden, dan nog kan je stellen dat de crisis eerder het gevolg is van foutief beleid dan van de inkomensongelijkheid.
Onderzoek naar kloof
Robert Reich noemt drie andere redenen waarom scheve inkomensongelijkheid tot een crash kunnen leiden.Ten eerste consumeren rijken een minder groot deel van hun inkomen in vergelijking met minder rijken, waardoor consumptie daalt. Het stijgende vermogen van de rijken leidt bovendien tot een toename van beleggingskapitaal, waarmee zeepbellen in de financiële markten kunnen ontstaan.
Ten derde stak de onder- en middenklasse zich zowel in de jaren ’20 als in de jaren ’00 steeds verder in de schulden, als gevolg van de daling van de reële lonen. Wie nog meer argumenten wil lezen waarom inkomensongelijkheid slecht is kan hier terecht.
Overigens blijft het niet slechts bij meningen. Er wordt ook serieus onderzoek gedaan naar de gevolgen van de groeiende kloof, zoals hier bij het IMF. Hier heeft men gekeken naar historische date van landen die een periode van snelle groei doormaakte.
De duur van zo’n expansieperiode bleek langer naarmate er sprake was van een meer gelijke inkomensverdeling. Hier moet wel bij worden aangemerkt dat het om ontwikkelingslanden ging en dus niet voor de VS van toepassing hoeft te zijn. En als we het dan toch over ontwikkelingslanden hebben, is deze grafiek van The Economist ook de moeite waard. Het laat zien dat met name in Latijns Amerika de ongelijkheid het grootst is.
Opmerkelijk is trouwens dat een onderzoek van Norton en Ariely aantoont dat er binnen Amerika een brede consensus lijkt te bestaan dat de ongelijkheid te ver is doorgeschoten. Norton en Ariely onderzochten in hoeverre de huidige verdeling van het vermogen (en dus niet het inkomen) afweek van hetgeen de ondervraagden als ideaal beschouwden. Onderstaande tabel laat de uitkomst zien, waarbij ook een onderverdeling van enkele deelgroepen staat weergegeven.
Hetzelfde werd vorig jaar nog verwoord door Warren Buffett, die van mening was dat de belastingen voor lage en middenklasse verlaagd zouden moeten worden, maar dat die van de rijken omhoog zou moeten gaan. “We have it better than we ever had” waren zijn woorden.
En dat wordt ook duidelijk door de statistiek ondersteund…