Van beleggers
voor beleggers
desktop iconMarkt Monitor
  • Word abonnee
  • Inloggen

    Inloggen

    • Geen account? Registreren

    Wachtwoord vergeten?

Ontvang nu dagelijks onze kooptips!

word abonnee

Boosters: meer of minder risico?

“Boosters zijn risicovoller dan Turbo’s en uitsluitend geschikt voor zeer actieve en ervaren beleggers met een hoge risicoacceptatie en een korte termijn beleggingshorizon”. Zo begint de brochure van RBS over zijn nieuwe financiële product, genoteerd aan de Amsterdamse beurs: de Booster.

Ik ben het niet eens met de opmerking over risico, maar daarover straks meer. Eerst besteed ik aandacht aan het product zelf. Op basis van het financiële DNA van de Booster is er een grote verwantschap met de Turbo. Beiden zijn hefboominstrumenten waarbij de uitgevende instelling, RBS, het grootste deel van de investering in de onderliggende waarde financiert.

De belegger koopt slechts een klein gedeelte. Met die kleine investering speculeert de belegger op een koersstijging (long) of koersdaling (short) van de gehele onderliggende waarde (of een ratio daarvan). Op deze manier ontstaat de hefboom. Het grote verschil met de Turbo is dat bij de Booster het financieringsniveau gelijk is aan de stoploss.

Geen restwaarde
De consequentie is duidelijk. Als de stoploss wordt doorbroken heeft de Booster geen restwaarde meer en is de belegger zijn gehele inleg kwijt. Bij de Turbo kan de belegger wel een restwaarde ontvangen, namelijk het verschil tussen afwikkelprijs en financieringsniveau.

Het ontbreken van het verschil tussen stoploss en financieringsniveau heeft consequenties. RBS loopt, anders dan bij de Turbo, een risico op (groot) verlies. Als de stoploss is doorbroken, wordt de Booster afgewikkeld en verkoopt RBS de onderliggende waarde. Er is een reëel gevaar dat de verkoopprijs onder de stoploss ligt.

Dat negatieve verschil is niet te verhalen op de bezitter van de Booster, die immers maximaal zijn inleg kan verliezen. Dat betekent dat de bank zelf het verlies incasseert. Vanwege dit risico vraagt de bank een vergoeding, die gap risk-premie wordt genoemd. Deze premie geldt niet voor de Turbo, aangezien bij het bereiken van de stoploss er een buffer is (tot aan het financieringsniveau).

Turbo-verlies kan hoger zijn
Deze buffer betekent dat de Turbo belegger het risico van verkoop onder de stoploss loopt (tot aan het financieringsniveau) en niet de bank. Onderstaand voorbeeld met toelichtende tekst geeft het kenmerkende verschil tussen Turbo en Booster weer:

Als de AEX in één dag stijgt naar 340 is de Turbo 30 waard en de Booster mogelijk circa 21. De Booster behaalt niet de volle 10 punten winst, omdat de gap risk-premie waarschijnlijk lager is. De kans dat de stoploss wordt doorbroken is immers kleiner geworden door de koersstijging va de AEX.

In het negatieve scenario, als de AEX door de stoploss van 320 punten breekt, is de Booster niets meer waard. Dat impliceert een verlies van 12. De (rest)waarde van de Turbo is onzeker en ligt tussen de 0 en 20. Onder ongunstige omstandigheden kan het verlies van de Turbo veel hoger uitvallen dan dat van de Booster.

Booster is mínder riskant
Zo kom ik tot mijn conclusie dat de Booster juist minder riskant is dan de Turbo. Dat is ook logisch, want de Boosterbelegger wordt geconfronteerd met een gap risk-premie die de Turbobelegger niet betaalt. Het zou vreemd zijn als de Boosterbelegger een riskanter instrument in handen heeft, maar ook nog een risicopremie moet betalen.

Dat het Boosterrisico voor de bank duidelijk hoger is dan voor de Turbo, blijkt ook uit het feit dat RBS een 3% opslag op de financieringskosten vraagt in plaats van de voor Turbo’s gebruikelijke 2%. Deze hogere opslag beargumenteert de bank ook vanuit de optiek van het hogere risico (voor de bank, dus juist niet voor de belegger!) ten opzichte van de Turbo.

Kortom, ik durf de stelling aan dat de Booster een lager risico heeft dan de Turbo. Ik denk dat RBS in de brochure bedoelt dat 1000 euro investeren in de Booster een groter risico met zich meebrengt dan een 1000 euro investering in een turbo met hetzelfde stoploss niveau. Maar dat is zeker niet de manier om het risico van een financieel instrument te bepalen.

Stoplosskwestie
Een ander interessant element uit de brochure is dat RBS stelt dat bij de Turbo de bank geen enkel belang heeft bij het in zicht komen van het stoplossniveau (door de buffer is het risico immers toch voor de Turbobelegger). Voor de Booster is dat anders, omdat de bank risico loopt. Dat betekent dat RBS al vóór het bereiken van de stoploss tot eventuele verkoop (of koop) van de onderliggende waarde kan overgaan.

Dat betekent dat door die actie de stoploss eerder bereikt kan worden, wat nadelig is voor de Boosterbezitter. Toch goed om dat te weten, wat meteen duidelijk maakt dat Boosters alleen op zeer liquide onderliggende waarden kunnen worden uitgegeven. Dan wordt het voor Boosterbeleggers negatieve effect van stoplosstransacties enigszins beperkt. Ik vind het prijzenswaardig dat RBS dit effect duidelijk in de brochure vermeldt, waarmee de bank de transparantie van dit soort producten bevordert.    

Aanwinst voor Turbobeleggers
Mijn conclusie is dat de uitgifte van de Booster een aanwinst is voor de (Turbo)belegger, omdat met minder risico ingespeeld kan worden op snelle koersbewegingen. De Booster is ook een mooie aanvulling omdat andere uitgevende instellingen al dergelijke instrumenten hebben. Commerzbank en Citi geven reeds lange tijd Best Speeder uit, waarbij de belegger de keus heeft aan een grote hoeveelheid onderliggende waarden.

ING heeft met zijn BEST Sprinter ook een gelijksoortig product, eveneens alleen met de AEX als onderliggende waarde. Wat mij betreft geldt: hoe meer concurrentie, hoe beter. Ik zal proberen binnenkort weer een vergelijkend warenonderzoek te doen naar de verschillende hefboomproducten om zo eventuele kwaliteit- en prijsverschillen naar boven te halen. 

 


Marcel Tak is zelfstandig beleggingsadviseur en oprichter/beheerder van het Bufferfund. De informatie in deze column is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen.

Meld u aan voor de dagelijkse Beursupdate

Dagelijks een update van het laatste beursnieuws en beleggingskansen in uw mailbox!

 

Auteur: Marcel Tak

Marcel Tak is dé special product-specialist van IEX en IEXProfs, maar schrijft ook graag over rente, obligatiemarkt en toezicht als hij zich daartoe geroepen voelt. "De financiële sector is in belangrijke mate bezig met het verplaatsen van lucht. De werkelijke toegevoegd waarde is beperkt. In mijn columns wil ik r...

Meer over Marcel Tak

Recente artikelen van Marcel Tak

  1. dec '21 Van pindakaas tot bitcoin 10
  2. jul '21 AFM: Meer verbiedend dan bindend 1
  3. jan '21 Turbo: hoge hefboom in de ban? 41

Gerelateerd

Reacties

5 Posts
| Omlaag ↓
  1. [verwijderd] 21 september 2012 14:30
    Ik heb zelf ervaren dat het aanpassen van het financieringsniveau juist een groot risico voor de belegger oplevert, met name bij shorts, omdat dan het stoploss niveau tegen je in kan schuiven, zodat je positie door de bank wordt gesloten, terwijl je denkt dat niveau niet aangetikt te hebben.
    Misschien moest u daar nog eens naar kijken.

  2. De_Sint 21 september 2012 18:22
    De bank koopt de onderlichende waarde? Dit is een sprookje. Als er een hefboomproduct wordt aangeschaft komt het uit de pool van de onderlichende waarde die de bank al in bezit heeft. Zij alleen beheren de bied en laat en het verdienmodel bestaat grotendeels uit de spread die ertussen hangt.

    Hierdoor ontvangt de bank een extra rendement op de aandelen.

    Mvg,
5 Posts
|Omhoog ↑

Meedoen aan de discussie?

Word nu gratis lid of log in met je emailadres en wachtwoord.

Lees verder op het IEX netwerk Let op: Artikelen linken naar andere sites

Gesponsorde links