Turkije heeft Sarkozy eerder gewaarschuwd. Nederland gewaarschuwd door kredietbeoordelaar. Mark Rutte heeft al een paar keer gewaarschuwd; 2012 wordt een zwaar jaar. Pepe en Coentrao: Oranje is gewaarschuwd. Zomaar wat nieuwskoppen van de laatste tijd. Wordt u ook een beetje moe van al die waarschuwingen?
Het Internationale Monetaire Fonds (IMF) is een organisatie met een hoog waarschuwingsgehalte. De directeur van dit instituut, de Française Christine Lagarde, waarschuwt ons nu voor een scenario waarin Spanje en Italië in de problemen komen. Er is een gevaar dat deze landen niet meer aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dat zou natuurlijk heel ernstig zijn. Het is interessant te vernemen waarom de IMF-directeur van mening is dat deze landen failliet kunnen gaan.
Dat is niet omdat deze landen onvoldoende in staat zouden zijn hun schulden terug te betalen. Nee, de werkelijke reden is dat de Italië en Spanje “ongebruikelijk hoge financieringskosten” moeten betalen. Maar wat is ongebruikelijk? Ongebruikelijk is, als het om de Italiaanse en Spaanse financieringskosten gaat, in ieder geval het enorme verschil met de rente in Nederland en Duitsland. Vóór de Europese schuldencrisis was er sprake van een marge van hooguit enkele tienden van procenten.
De Grote Blunder
Nu is de marge vele procenten. Dat is merkwaardig voor landen die volgens het IMF hun schulden gewoon kunnen terugbetalen. Het bankwezen wordt verweten dat zij jarenlang de zuidelijke lidstaten te goedkoop van geld hebben voorzien. Dat is in het geval van Italië en Spanje een vreemde (ongebruikelijke?) redenering. Voor landen die hun schulden kunnen terugbetalen is het toch niet verwonderlijk dat zij slechts een beperkte renteopslag ten opzichte van concurrerende landen betalen.
Desalniettemin worden deze landen nu geconfronteerd met de zeer hoge rentes. Als de gebrekkige solvabiliteit van deze landen niet de oorzaak is, wat dan wel? Het antwoord is eenvoudig, de hoge rentes hebben voornamelijk te maken met het wantrouwen van beleggers in deze landen. Dat gebrek aan vertrouwen heeft niets te maken met dreigende wanbetalingen. Het wantrouwen heeft te maken met De Grote Blunder (DGB) die de EU in 2010 heeft begaan. Europa heeft toen Griekenland laten wegkomen door het land op te laten draaien voor de hoge staatsschuld, waarvoor het zelf voor verantwoordelijk was.
Het heeft daarmee een helder, maar volstrekt verkeerd signaal gegeven dat de EU niet bereid verantwoordelijkheid te nemen voor fouten binnen de EU-zone. In plaats daarvan boeten de banken, de pensioenfondsen, een keur aan internationale beleggers, de ECB, de Europese overheden en natuurlijk… de Europese burger, tevens in zijn hoedanigheid als belastingbetaler. Ik geef een paar voorbeelden:
Het totale bruto binnenlands product binnen de EU bedraagt circa 13.000 miljard euro. Door de crisis hebben we naar mijn idee heel wat groei misgelopen. Wellicht is het 1%, of zelfs 2%. Laten we het op 1% houden, gedurende minimaal 3 jaar, een voorzichtige conservatieve veronderstelling. Dat betekent dat als het om bbp-cijfers gaat deze vertrouwenscrisis ons zeker 390 miljard euro heeft gekost.
Italië en Spanje zullen in 2012 circa 500 miljard euro aan kort- en langlopende staatsleningen plaatsen. Een dure en gevaarlijke grap voor deze landen (zie de waarschuwing van Lagarde). Als de financiering via een Europees centraal instituut geregeld zou worden, waarbij Italië en Griekenland een opslag van 2% zouden betalen, dan verdienen de sterke eurolanden alleen al in 2012 een slordige 10 miljard euro. Dat is beter dan de belegger (speculanten?) nu de hoge risicopremie te laten incasseren, terwijl de EU (wij dus) met kunst en vliegwerk proberen deze landen overeind te houden. Als dat beleid slaagt, hebben wij (de EU) het risico gelopen, terwijl de beleggers het rendement incasseren.
Te overzien?
De kosten van deze zelfgefabriceerde crisis zijn enorm hoog zijn. Die kosten vallen voor ene groot deel onder de categorie “misgelopen groei en inkomsten”. Deze zijn veel moeilijker hard te maken dan de (harde) kosten die een reddingsoperatie van Griekenland in 2010 met zich mee had gebracht. Er is genoeg onderzoek dat bewijst dat feitelijk verlies als erger wordt ervaren dan misgelopen inkomsten, ook al is het eindresultaat hetzelfde. Dat is het probleem in de discussie over de kosten van de eurocrisis.
Ondertussen meldt minister van Financiën Jan-Kees de Jager dat een Grieks bankroet “te overzien” is. Knap! Als er iets niet te overzien is, dan zijn dat de gevolgen van een feitelijk Grieks bankroet. Mogelijk vallen de effecten mee, mogelijk valt het tegen. Maar te overzien? Nee! Van het scenario dat we al het aan Griekenland uitgeleende geld terugkrijgen lijkt weinig meer over. Overheden, banken en de ECB moeten mogelijk flink gaan afschrijven. Dat kan niet zonder gevolgen blijven. Onze minister van Financiën is gewaarschuwd!
In deze column vroeg ik mij af wat ongebruikelijk is. In dit verband, het is een beetje off topic, verwijs ik u graag naar één van de meest ongebruikelijke en hilarische artikeltjes dat ik in tijden heb gelezen.