En daar was ie weer, terug van nooit weggeweest: de eurocrisis. In Italië dreigde een regering aan de macht te komen die het niet zo nauw zou nemen met de begroting en de staatsschuld.
Lega en de Vijfsterrenbeweging gingen besprekingen over een alliantie aan en sommige voorstellen schokten de financiële markten. Zo zou de ECB (de EU) 10% van de Italiaanse staatsschuld moeten kwijtschelden.
Uiteindelijk ging dat plannetje niet door, maar het werd wel duidelijk hoe deze partijen tegen financieel beheer aankijken. Na wat geharrewar is er een regering gesteund door deze twee partijen aan het bewind gekomen en de financiële markten houden hun adem in.
Te groot voor faillisement
Volgens veel analisten zullen de financiële problemen van Italië niet uit de hand lopen en is een faillissement onwaarschijnlijk. Italië is te groot om kopje onder te (laten) gaan.
De ECB heeft genoeg middelen om het staatsschuldenland te redden. Nu al heeft de centrale bank 20% van de totale Italiaanse schuld van bijna 2400 miljard euro op de balans staan, en daar kan best nog wat meer bij.
De EU heeft inmiddels noodfondsen die de Italianen ook de reddende hand kunnen bieden. Genoeg argumenten, zo lijkt het, om geen default op de staatsobligaties van het probleemland te verwachten.
Ernstige situatie
Er zijn ook veel economen die zich wel degelijk grote zorgen maken. Bijvoorbeeld Bas Jacobs, die stelt dat hij sinds de Griekse crisis nog nooit zo’n ernstige situatie als die met Italië heeft gezien.
De ECB en de EU reddingsfondsen kunnen alleen te hulp schieten als Italië aan strenge hervormingen zal voldoen. Net zoals dat van Griekenland is geëist. Het ziet er niet naar uit dat de nieuwe regering staat te trappelen dergelijke hervormingen door te voeren.
Naast de onwillige Italianen, die de eisen van de EU aan hun laars lappen, zal er in de noordelijke lidstaten steeds minder politieke steun zijn voor hulp aan het met staatsschuld overladen land. Kortom, technisch kan Italië misschien wel geholpen worden, maar vooral politieke onwil van alle kanten maakt het gevaar dat het misgaat groot.
Geeft niet
Ondertussen lijken de financiële markten hersteld van de initiële schok. Misschien is dat nog wel het meest opmerkelijke aan de Italiaanse crisis. Het deert de markt niet (meer).
Net zoals de markten amper lijken te reageren op de dreigende handelsoorlog tussen VS en de rest van de wereld. De Spaanse en Catalaanse (regerings)problemen, het doet de markten niets.
De rente die in de VS gestaag oploopt en het einde van het ruime monetaire beleid in de EU? De markt neemt het voor kennisgeving aan. Een ruziënde Donald Trump en Kim Jong-un. Na de eerste schrik vinden de markten het eerder vermakelijk dan dat zij zich zorgen maken in de vorm van hogere risicopremies (lagere koersen).
Toch weer vriendjes
De rust van beleggers is begrijpelijk. Telkens weer lijken aanvankelijke grote potentiële risico’s met een sisser af te lopen. Trump en zijn Noord-Koreaanse collega zijn nu de grootste vriendjes.
De oplopende rentes hebben weinig invloed op de economie, die in de VS eerder oververhit wordt (tijd voor nieuwe zorgen?) dan afkoelt. Het Catalaanse onafhankelijkheidsstreven is toch vooral een lokaal probleem en heeft geen invloed op de gezondheid van het Europese bedrijfsleven.
De wereldhandelsoorlog zal ook wel een soepje worden dat niet al te heet gegeten wordt als op de komende G7 top mooie verklaringen worden afgelegd.
Vreemde valuta
Als er toch iets ernstig mis lijkt te gaan, bijvoorbeeld de Griekse crisis, dan is daar Mario Draghi die de helpende hand biedt. Gaat het, in navolging van al die dreigende problemen in de afgelopen jaren, ook met Italië goed aflopen?
Het grote probleem is dat de Italiaanse staatschuld feitelijk in vreemde valuta is genoteerd. Want zo kan de euro beschouwd worden in relatie tot de Italiaanse economie.
In principe geldt dat ook voor de onafhankelijke ECB, dat geen specifiek beleid voor Italië zou behoren te voeren. Echter de centrale bank is tot nu toe de reddende engel volgens Nout Wellink, voormalig DNB-president.
Problemen vooruitschuiven
Het beleid van de ECB is juist helemaal gericht op de Italiaanse schuldproblemen. Zonder dat beleid zou de euro met Italiaanse deelname niet meer hebben bestaan. Dat ECB-beleid kan echter niet voortgezet worden als de Italiaanse economie losgekoppeld blijft van de euro.
Dat beleid verwordt dan tot het water naar de Middellandse Zee dragen. In het verleden kon Italië de problemen weg devalueren. Daarmee schoof Italië economische problemen deels op de buurlanden af. Maar dat beleid was voor het land ook erg kostbaar. Ik geef een voorbeeld.
In 1985 was de Italiaanse rente voor langlopende obligaties 14%. Dat was 6% hoger dan de ook al hoge rente in Nederland en Duitsland. Die opslag van 6% eisten beleggers vanwege het risico van een devaluatie van de Italiaanse lire.
Goedkoop lenen
Na zestien jaar, in 2001, was de lire 35% in waarde gedaald. Niet-Italiaanse beleggers in langlopende lire-obligaties leden een fors valutaverlies, maar door de 14% rente resteerde toch een positief rendement (in gulden/D-mark) van ruim 13% per jaar.
Dat was veel beter dan de 8% dat zij op Nederlandse of Duitse obligaties konden verdienen. In 2001 was de eurorente op langlopende obligaties voor Italië 5,5%, terwijl deze voor Duitsland en Nederland circa 5% bedroeg.
De risicopremie voor Italië was derhalve fors gedaald. Italië leende in de laatste zestien eurojaren dus, relatief tot Duitsland en Nederland, 4,5% goedkoper dan de zestien lirejaren ervoor.
Sisser of niet?
Rationeel gezien zouden de Italianen er beter aan doen in de euro te blijven en de economie te hervormen. Doen zij dat niet, dan kan het land geen onderdeel blijven uitmaken van de eurozone.
Is een dergelijke exit scenario realistisch? Het is niet uitgesloten dat de nu regerende EU-sceptische partijen dergelijke risico’s, met grote onzekere en voor Italië sterk negatieve uitkomsten, niet aandurven.
Maar beleggers doen er goed aan rekening te houden dat deze partijen hun verkiezingsbeloften wel gewoon willen nakomen. Het anti-EU sentiment kan wel eens sterker zijn dan de ratio.
Niet alle potentiële gevaren lopen uiteindelijk met een sisser af, zoals het recente verleden lijkt aan te geven. In dat geval wordt het een bloedhete zomer in de EU.