De vraag naar luxe auto’s in Azië neemt toe, ondanks de vertraging op de markt en zorgen over een tweede dip. Dat meldt Reuters in een artikel dat beschrijft hoe Aziaten hun nieuwe rijkdom weten te gebruiken. Volgens Capgemini/Merrill Lynch steeg het aantal welvarende Aziaten, gedefinieerd als hebbende meer dan 1 miljoen dollar besteedbaar inkomen, tot 3,3 miljoen in 2010, terwijl hun vermogen steeg tot 10,8 biljoen. Dat zorgt ervoor dat de verkoop van luxegoederen, onroerend goed en auto’s flink stijgt.
Een kwart van het wereldwijde vermogen wordt in Azië besteed, aldus Porush Singh, senior vicevoorzitter bij MasterCard Worldwide. Dat betekent dat merken als BMW en veilinghuis Christie’s flink winst maken.
Aangezien het nieuwe rijken betreft, moet het geld voor het eerst worden geïnvesteerd. De eerste stop is dan onroerend goed, bijvoorbeeld in Australië of Londen. Gedurende de eerste zes maanden van 2011 spendeerden Aziaten meer dan een miljard pond aan nieuwe ontwikkelingen in het centrum van de Engelse hoofdstad. In 2010 was dat nog een miljard voor het hele jaar. De wisselkoers is voor Aziaten erg gunstig, en Londen wordt gezien als een veilige markt die goede opbrengsten biedt.
Consumptie en investeringen krijgen een extra boost door de lage rente en hoge inflatie. Daardoor durven Aziaten ook meer risico te nemen. In India zijn het vooral de ultra-rijken die veel uitgeven, in China zelfs mensen die geen millionair zijn.
Rijke Aziaten in veertien landen gaven meer dan een biljoen uit aan luxe-goederen. Stedelijk China was goed voor ongeveer een kwart daarvan. Naar verwachting stijgen de uitgaven naar 1,8 biljoen in 2015. Extravagantie is in Azië niet langer taboe.