Afgelopen dinsdag vierde het Agentschap van Financiën zijn 175-jarig bestaan Gezien de gebeurtenissen van dinsdag geen feestelijke dag, maar gedenkwaardig is het wel. Zoals u wellicht weet heb ik vanaf 1987 een tiental jaren voor dit onderdeel van het ministerie van Financiën gewerkt.
Het Agentschap is sinds 1841 verantwoordelijke voor de financiering van de Nederlandse staatsschuld. Dat was in de tijd dat ik voor de Agent, destijds de mooie officiële naam, nu heet de eerstverantwoordelijke "gewoon" directeur, niet altijd even gemakkelijk.
De uitgifte van de eerste lening waar ik bij betrokken was, de 6% 1987-1994, werd een succes. Door de uitgiftekoers boven 100% was het effectieve jaarrendement lager dan 6%. Dat was sinds een lange tijd niet meer voorgekomen.
Historische lening
Het leek ook echt een dieptepunt in de rente, want in de jaren daarna liepen de coupons op de staatleningen weer op tot een dikke 9% in 1990. De (kosten van de) Duitse eenwording waren hier indirect (mede) debet aan.
Deze rentepercentages waren echter nog niets vergeleken bij de bijna 13%-coupons die begin jaren tachtig werden betaald op tienjarige staatsleningen.
Destijds was de gedachte dat, door de hoge inflatie en de enorme financieringstekorten, de rente nog veel verder zou stijgen. Daarom was de belangstelling voor de in 1981 uitgegeven tienjarige 12,75%-lening beperkt. Er werd "slechts" voor 2,5 miljard gulden ingeschreven. De lening was historisch.
313 jaar!
Sinds 1841 betaalde het Agentschap nog nooit zo'n hoge rente op een openbaar uitgegeven lening. Feitelijk was de impliciete rentevergoeding op de lening nog veel groter. Om beleggers te verleiden in te schrijven, werd in de lening een clausule opgenomen die de houders van de obligatie het recht gaf de lening in 1986 te verlengen tot 1996.
In feite kregen beleggers, naast de 12,75%-coupon, als extra een gratis een vijfjarige calloptie op de obligatie. De gemiddelde looptijd, inclusief verlenging, van deze lening bedroeg daarmee dertien jaar. Geen vijftien jaar, omdat de lening niet ineens werd afgelost, maar de laatste vijf jaar in gelijk delen.
Een belegger die in 1981 voor (omgerekend) 1000 euro deze obligatie kocht, had na vijftien jaar, inclusief het rente-op-rente effect, een totaalbedrag van 4759 euro op zijn rekening staan.
Afgelopen dinsdag gaf het Agentschap een tienjarige lening uit met een coupon van 0,5%. Weet u hoe lang, bij deze couponrente, de looptijd van de lening zou moeten zijn om ook aan een eindbedrag van 4759 euro te komen? Precies 313 jaar!
Domme beleggers
Het waren in de jaren tachtig mooie tijden voor beleggers. Maar niet voor allemaal. Een aardige anekdote met betrekking tot de genoemde 12,75%-lening was dat in 1986, de rente was inmiddels flink gedaald, niet alle beleggers de mogelijkheid aangrepen de lening te verlengen.
Door de rentedaling was die gratis verlengingsoptie toen circa 25% waard! Onder de weigeraars de lening te verlengen was bijvoorbeeld een omroeporganisatie, waar ze kennelijk geen enkele kaas van financieel management had gegeten.
Zelfs na een herinneringsbericht aan deze omroep (wat waren we toch netjes!) wilde deze omroep de looptijdverlenging niet. Maar niet alleen beleggers gingen in de fout, ook bij het Agentschap liep niet alles op rolletjes.
Onderhandse leningen
Op de onderhandse markt werden veel leningen uitgegeven met een vervroegde aflossingsclausule. De staat had het recht om de lening na bijvoorbeeld tien jaar aan de obligatiehouder terug te betalen. Dat is het omgekeerde van de gratis verlengingsoptie uit de 12,75%-lening.
Begin jaren negentig kwamen er veel onderhandse leningen, met de hoge coupon uit de begin jaren tachtig, voor vervroegde aflossing in aanmerking. Dat leverde een flinke winst op, omdat herfinanciering van de afgeloste lening tegen een veel lagere rente kon plaatsvinden.
De houders van deze obligaties moesten door het Agentschap drie maanden vooraf worden medegedeeld dat de lening werd beëindigd. Door gebrekkige, pas ontwikkelde, computersoftware kregen we de uitgedraaide lijsten met de betreffende leningen pas een maand voor de vervroegde aflosdatum.
Pech voor de Agent
Te laat om het bericht van vervroegde aflossing naar de houders uit te sturen, waardoor de leningen nog minstens een jaar tegen de hoge rente doorliepen. We besloten toch de houders van de leningen aan te schrijven (brutaal als we waren!).
De meeste beleggers (banken, verzekeraars, pensioenfondsen) accepteerden de vervroegde aflossing, waarschijnlijk omdat ze zelf de precieze leningvoorwaarden niet kenden. Maar een enkele partij maakte ons er op attent dat de aankondiging te laat was en ze de vervroegde aflossing niet zouden accepteren.
Dat was pech voor het Agentschap en dus de minister van Financiën. Diezelfde financiële instelling maakte jaren later wel dankbaar gebruik van de broodnodige staatssteun...
Slechte voorspeller
De rente op langlopende staatsleningen staat nu op 0,5%. Wij betaalden in 1987 dat percentage alleen al als vergoeding voor handelaren om de leningen te plaatsen. Er is veel veranderd in de afgelopen decennia. Van de recordrente in 1981 naar de record lage niveaus 35 jaar later.
In 1981 dachten we dat de rente nog lang hoog zou blijven. Onze toekomstvisie werd sterk bepaald door de toen actuele situatie. Het bleek allemaal anders uit te pakken. Laten we oppassen in 2016 met betrekking tot onze verwachtingen niet in dezelfde fout te vervallen als destijds.
Het heden is doorgaans een slechte voorspeller van de toekomst.