De farmaceutische industrie staat onder druk. Een van de belangrijkste redenen is het leeglopen van de zogenaamde
productenpijplijn. De grote farmareuzen krijgen steeds meer te maken met het aflopen van patenten op hun belangrijkste merkmedicijnen.
Die brengen vaak honderden miljoenen euro's en dollars in het laatje. Als de bescherming van het patent eenmaal weg is, smelten die winsten vaak als sneeuw voor de zon weg. Voorbeelden zijn de patentafloop op de antidepressiva Remeron van Organon en Prozac van Eli Lilly.
Beide zagen al snel daarna de omzet in die producten met vele tientallen procenten ineenstorten. Als er dan niet snel een gepatenteerde opvolger voorhanden is, is er een probleem.
Fusies
De ontwikkeling van nieuwe kaskrakers moet nu eenmaal worden gefinancierd uit de opbrengsten van bestaande. Vaak zoeken deze farmaceuten naar een overname- of fusiekandidaat om hun medicijnkoffer aan te vullen. Belangrijke voorbeelden hiervan uit het verleden zijn onder meer de fusies tussen:
Het Britse Glaxo Wellcome en Smithkline Beecham,
Het Zweedse Astra met het Britse Zeneca,
Het Amerikaanse Pfizer en Warner Lambert.
Wellicht is dit ook een optie voor Organon en Akzo Nobel? Hoe dan ook, deze fusies laten zien van wat voor noodzakelijke levensbehoefte die patenten zijn voor de farmaceuten. Door de stijgende kosten voor het ontwikkelen van succesvolle medicijnen hebben de bedrijven deze bescherming nodig om hun uitgaven terug te verdienen.
Patentduur
Vandaag de dag kost het gemiddeld 800 miljoen dollar om één succesvol medicijn op de markt te brengen. Zonder patentbescherming is dit weggegooid geld. Vaak lopen patenten op nieuwe medicijnen af na een jaar of vijftien. Lang? Schijn bedriegt. Zodra een farmabedrijf een stofje ontwikkelt dat kansen biedt, wordt patent aangevraagd.
Bij de toekenning daarvan is het middel nog lang niet op de markt verkrijgbaar. Het hele traject van de ontwikkeling van een medicijn duurt tussen de zeven en tien jaar. Dan blijft er nog maar vijf tot zeven jaar over om de gemaakte kosten terug te verdienen. Daarom zijn de merkmedicijnen ook zo schrikbarend duur.
Tegelijkertijd neemt het aandeel van de zogenoemde generieke medicijnen sterk toe. Dit zijn medicijnen waar geen patent meer op rust en die in principe iedereen kan maken en verkopen. De opkomst van deze zeg maar merkloze producten neemt in de toekomst toe, als gevolg van de sterk gestegen kosten van de gezondheidszorg.
Generieke groei
Verzekeraars zijn niet altijd meer bereid om automatisch de dure merkmedicijnen te vergoeden, als er ook een goed en vooral goedkoper alternatief is. Goed nieuws voor deze fabrikanten en slecht voor de farmaceuten en hun toeleveranciers, waaronder DSM. Ja, want ook de makers van grondstoffen voor de merkmedicijnen lijden onder patentexpiraties.
DSM is wereldwijd een van de grootste leveranciers van grondstoffen voor de geneesmiddelenindustrie. Doordat een aantal belangrijke merkmedicijnen recent het patent verloren, merkt DSM dat direct. De laatste tijd heeft het bedrijf dan ook te kampen met het ontstaan van overcapaciteit (zie Jacques Potuijt - Volop chemie DSM).
In 2003 liet de markt voor generieke medicijnen een groei zien van 24% tegen een groei van 8% voor de merkmedicijnen. De totale wereldmarkt heeft een omvang van een kleine 50 miljard dollar. Dat lijkt veel, maar is niets vergeleken met de wereldmarkt voor merkmedicijnen, want die wordt geschat op 330 miljard dollar.
Biotech immuun?
Niettemin zijn er onder de tien snelst groeiende farmabedrijven van 2003 maar liefst zes producenten van generieke medicijnen te vinden. Dit zijn onder meer:
Schwarz Pharma (Duitsland),
Hexal (Duitsland),
Apotex (Canada).
De biotechnologie is tot dusverre immuun gebleken voor deze generieke dreiging. Omdat zij gebruik maakt van levende organismen (bacteriën, hamstercellen, transgene dieren en menselijke cellijnen) bij de productie van medicijnen, is het tot nu toe niet toegestaan om bij de expiratie van het patent zonder meer het middel na te maken.
Nu nog schrijft onder meer de Amerikaanse Food & Drug Administration (FDA) voor dat in het geval van medicijnen die zijn gefabriceerd met biotechnologie, bepaalde testen opnieuw moeten worden gedaan. Dat maakt het maken van een generiek biotechmedicijn opeens fors duurder en daarom onaantrekkelijker.
Bedreiging Amgen en Genentech
Toch komt ook hierin verandering. De gezondheidsautoriteiten zien ook dat de medicijnen met het hoogste prijskaartje uit de biotechnologie komen. Het middel Cerezyme van het Amerikaanse Genzyme tegen de ziekte van Gaucher spant de kroon. Dit kost de verzekeringsmaatschappij van de patiënt zo'n 150.000 dollar per jaar. Kassa!
De biotechindustrie biedt natuurlijk weerstand hiertegen. Vooral het Amerikaanse Amgen gaat voorop in de strijd om de dreiging tegen te houden. Daar heeft ze belang bij, want eind dit jaar verliest ze in verschillende delen van de wereld het patent op haar bestverkopende en tevens meest roemruchte middel: Epo.
Dit middel tegen bloedarmoede brengt nu zo’n 2,7 miljard dollar aan omzet in het laatje bij Amgen. In haar strijd vindt het concern het eveneens Amerikaanse Genentech aan haar zijde, dat ook in de nabije toekomst te duchten krijgt van het aflopen van patenten op miljardenproducten als Rituxan tegen lymfklierkanker.
Teva plan
Bedrijven die profiteren van de groeiende vraag naar de generieken van deze middelen zijn onder meer:
Teva (Israël),
Barr (VS),
Watson (VS).
Vooral Teva heeft stilletjes een forse positie op de generieke markt opgebouwd. Het is een van de grootste verkopers van generieke middelen in de VS en wereldwijd de grootste speler op dit terrein. Zo is zij bijvoorbeeld ook eigenaar van de Nederlandse producent van generieke medicijnen Pharmachemie.
Circa 70% van Teva's portefeuille van 132 middelen is momenteel in de VS het beste of een na best verkopende alternatief voor de verschillende merkmedicijnen. Om alvast in te spelen op de mogelijke komst van generieke alternatieven in de biotech, heeft Teva haar zinnen gezet op Savient en kocht ze al het Amerikaanse Sicor voor 3,4 miljard dollar.
Kortom, de positie van de fabrikanten van generieke middelen wordt sterker onder druk van de almaar stijgende gezondheidskosten. Wellicht vormend deze fondsen in uw portefeuille een mooie aanvulling op gevestigde namen als Glaxosmithkline, Novartis of Pfizer.
Marcel Wijma is een onafhankelijk adviseur voor een niet-beursgenoteerde partij in de biotechnologie. Op dit moment heeft hij geen beleggingen in beursgenoteerde aandelen in Nederland. De informatie in deze column moet niet gezien worden als een professioneel beleggingsadvies of als een aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. Het betreft hier de mening van een onafhankelijke partij zodat er als zodanig geen verantwoording kan worden genomen voor de actie van anderen. Uw
reactie is welkom op wijma@iex.nl