De tijden zijn al lang voorbij dat iemand op grond van alleen zijn functie gezag kon afdwingen. Dat merkt ook DNB. Onlangs gaf directeur toezicht Jan Sijbrand aan te twijfelen of DNB wel voldoende gezag in de financiële sector heeft. Zijn twijfel is niet gebaseerd op onderzoek, maar is een gevoel.
De financiële instellingen gaan te vaak de confrontatie aan met de toezichthouder, waardoor het inzetten van machtsmiddelen noodzakelijk is. DNB werkt liever op basis van overtuigingskracht, dat kennelijk niet in voldoende mate bij de toezichthouder aanwezig is.
Misschien moet DNB eens denken over een naamsverandering en het gezag daarmee afdwingen. De Autoriteit Financiële Markten, de tweede toezichthouder op de financiële sector, heeft het wat dat betreft slimmer aangepakt.
Niet gehoord
Zou de Autoriteit Nederlandsche Bank (ANB) niet een beter uitgangspunt geven het broodnodige gezag af te dwingen? Maar goed, DNB heeft kennelijk geen natuurlijk overwicht over, en geen overtuigingskracht bij de partijen waarop het toezicht houdt.
Vervelend, maar minstens zo erg is het dat DNB eveneens gezag schijnt te ontberen in de vergaderingen bij de Europese Centrale Bank (ECB). Klaas Knot klaagt al lange tijd dat het beleid van ECB-voorzitter Mario Draghi niet effectief is en een verdere monetaire verruiming eerder een risico vormt voor de Europese economie dan dat het een herstelbijdrage levert.
Maar zijn stem, overigens samen met die van zijn Duitse collega, wordt niet gehoord. Het gevolg is dat we te maken hebben met een monetair beleid dat vermogen, met name risicomijdend belegd vermogen, belast ten gunste van schuldenaren.
Eeuwig laag niveau
De Europese overheden, zowel het rijke noorden als het arme zuiden profiteren. Ook de private sector, in Nederland met name huiseigenaren met omvangrijke hypothecaire leningen, hebben baat bij het ECB-beleid. De bij deze rente letterlijk armer wordende spaarder, betaalt het gelag.
Onze pensioenfondsen zijn geen risicomijdende beleggers en profiteerden (tot nu toe) van de lage rente, door een flinke waardestijging van de obligaties. Van die winst zien we niets terug.
Integendeel, omdat de pensioenfondsen verplicht zijn het gehele vermogen te disconteren tegen de lage rente, zakken de dekkingsgraden weg als de zon in de zee op een mooie zomeravond. Die zon komt de volgende dag wel weer terug, maar de veeleisende toezichthouder gaat ervan uit dat de rente eeuwig op het lage niveau blijft.
Nieuw stelsel
Zo rekenen de pensioenfondsen zich arm en staan kortingen en premieverhogingen voor de deur. Maar Knot probeert toch maar weer zijn gezag te laten gelden, en geeft aan dat er zo snel mogelijk een nieuw pensioenstelsel moet komen.
In een toespraak op een pensioensymposium gaf de bankpresident aan dat ons pensioenstelsel een aantal fundamentele zwakheden heeft.
- Ten eerste is er binnen een pensioenfonds sprake van een beleggingsspagaat, omdat jongere deelnemers meer risico moeten nemen dan oudere.
- Ten tweede is het in het huidige stelsel onduidelijk hoe de verdeling van de pensioenpot over jongeren en ouderen is.
- Ten derde zijn de verwachtingen van de deelnemers veel te hoog.
Ongelukkig moment
Hoezeer ik het eens ben met Knot dat het stelsel veranderd moet worden, de genoemde punten, zeker de eerste twee, zijn er niet van vandaag op morgen. Een goede gezag afdwingende toezichthouder zou veel eerder met voorstellen tot stelselwijzigingen hebben moeten komen.
Nu komt het inrichten van een nieuw pensioenstelsel wel op een heel ongelukkig moment. Door de lage rente, en daarmee de ontstane onderdekking, is het zeer lastig op een faire manier de oude pensioenpot te verdelen en een nieuwe in te richten.
Toch moeten we hiermee beginnen, aldus Knot, want de rente zal voor zeer lange tijd laag blijven, ook zonder monetaire verruiming van de ECB. Opnieuw vraag ik mij af waarom DNB, met een dergelijke visie, niet veel eerder stelselwijzigingen heeft voorgesteld.
Net nu de rente op een historisch dieptepunt staat, op het aller-slechtste moment dus, moet het stelsel op de schop. Zou het niet verstandiger zijn, alvorens het stelsel te wijzigen, de pensioenfondsen te adviseren alle risicomijdende beleggingen om te zetten naar kortlopende obligaties en de renteafdekking geheel te laten vallen.
Lust in plaats van last
Over een paar jaar, als de rente weer (wat) is gestegen, kunnen de dekkingsgraden er dan aanzienlijk beter uitzien en staat de weg open voor een echte stelselwijziging.
Als die verandering conform een recente studie van de SER wordt uitgevoerd, namelijk via het opbouwen van eigen pensioenpotjes en de mogelijkheid tussentijds ingelegde premie op te nemen, wordt onze pensioenvoorziening weer een lust in plaats van een last.
Hopelijk heeft de SER voldoende gezag zijn idee naar een meer individueel pensioensysteem overtuigend over het voetlicht te brengen.