Ik krijg vaak de vraag gesteld hoe de goudprijs zal reageren tijdens de eindfase van de systeemcrisis (ineenstorting van financiële systeem) die zich, naar mijn mening, binnenkort zal afspelen.
Het antwoord zal ik geven in de vorm van vijf fases die elkaar deels overlappen.
Fase 1: Vertrouwen maakt plaatst voor angst en wantrouwen
In een systeemcrisis is het hoofdprobleem dat enerzijds de financiële wereld zeer hecht vervlochten is en, anderzijds, dat het zo complex is dat niemand kan weten hoe het precies zit.
Kortom, als er één de griep krijgt, krijgen allen de griep; de financiële instellingen (bank, verzekeraar, pensioenfonds) vertrouwen elkaar niet meer omdat ze niet precies van elkaar (kunnen) weten wat de blootstelling van deze of gene is.
Stel Bank A zegt "we hebben helemaal geen blootstelling aan Griekenland", maar wel aan SocGen, die wel degelijk een blootstelling heeft naar Griekenland, dan zal een Grieks failliet indirect impact hebben op Bank A, ondanks dat ze geen directe blootstelling aan de claim hebben.
Nu is dit voorbeeld zeer simplistisch, maar schuif er een paar banken, verzekeraars en een berg derivaten tussen om een idee te krijgen hoe complex het is om precies te weten wat de echte uiteindelijke blootstelling is.
Als iedere bank en verzekeraar uiterst goed gekapitaliseerd zou zijn, een zeer solide risicoweging zou aanhouden en zeer grote kapitaalbuffers zou hebben dan kan een systeemcrisis bijna niet plaatsvinden.
Dit is ook gelijk een van de onderliggende oorzaken in een systeemcrisis: de financiële sector gebruikt teveel leverage (hefboom; ofwel ongedekt uitlenen van geld> fractional banking). Daar doet de politiek niets aan.
Wat ze wel doen is een financiële transactietaks invoeren die natuurlijk aan consumenten en bedrijven wordt doorberekend. Bravo voor Den Haag...
Synthetisch beleggen
Dus wat gebeurt er nou met goud? Daarvoor moet er eerst een onderscheid gemaakt worden tussen papier goud en fysiek goud (en papier goud gedekt door goud). De meeste investeerders beleggen in goud via papier goud.
Dit is in de meeste gevallen puur synthetisch, wat een mooi woord is voor: nul komma nul fysieke (goud) dekking. Het is dus een soort eigendomsbewijs wat de prijs van goud volgt maar waar dus geen eigendom van fysiek goud achter zit.
Bij een systeemcrisis is er juist een algehele twijfel over de tegenpartij: kunnen ze nou wel of niet aan de verplichtingen jegens mij voldoen? Het paradoxale is dan ook dat in de eerste fase van een systeemcrisis de goudprijs (die bepaald wordt door de papieren goudmarkt) zal dalen.
Beleggers in deze instrumenten zullen dus wel denken dat goud goed is, maar beseffen dat ze waarschijnlijk nooit uitbetaald gaan worden als hun tegenpartij omvalt. Kortom, iedereen valt over elkaar heen om hun papier goud te dumpen.
Cash en margin calls
Verder wordt dit effect versterkt door de behoefte aan cash en margin calls of ophogingen. De behoefte aan cash is logisch, een pensioenfonds moet pensioenen betalen en als beleggingen (met dividenden en rentes) tegenvallen (door de crash) dan moeten ze positie verkopen om zodoende cash te verkrijgen.
Het verhaal rondom de margin calls en ophogingen is een wat complexer verhaal maar essentieel in deze discussie. De goudmarkt, net als veel andere markten, wordt gekenmerkt door beleggers die met geleend geld beleggen (in vaktermen: on margin).
De belegger moet dan bijvoorbeeld 5 euro in cash aanhouden voor een positie van 100 euro (5% margin). Als er verliezen zijn (ervan uitgaande dat de persoon long goud zit) dan moet hij die verliezen bijstorten: de margin call.
Als de papieren goudprijs door het putje gaat moeten veel van deze beleggers dus een bak geld bijstorten en/of een deel van hun positie verkopen om aan de margin call te voldoen. Als de prijs met 20% daalt (dus van 100 euro naar 80 euro) dan moet de belegger dus 20 euro bijstorten, dat is 4 keer zijn inleg!
Dit heeft een enorm prijsdrukkend effect op goud.
Marginophoging
Maar daar houdt de ellende niet op want de commissie die toeziet op dit soort zaken (de CFTC) zal bij een volatiele markt ook de margin ophogen, van bijvoorbeeld 5% naar 15%. In dit voorbeeld betekent dat deze belegger 20 euro aan margin call moet voldoen en 15 euro moet bijstorten om aan de nieuwe margin te voldoen.
Bij elkaar dus 7 keer de inleg. De meeste van deze beleggers kunnen dat niet en moeten alle posities dus liquideren. De prijs van papiergoud gaat dan door een diep dal.
Fase 2: De run op harde, fysieke bezittingen
Doordat de systeemcrisis hand in hand zal gaan met en monetaire crisis (mensen verliezen vertrouwen in papier geld), zullen beleggers hun toevlucht gaan zoeken in fysieke bezittingen zoals olie, goud, zilver, koffiebonen, graan, vastgoed, en zo verder.
Fysieke goederen kunnen immers niet bijgeprint worden; het geld wat een representant behoorde te zijn van dit alles wordt dus ingeruild. Deze vlucht in fysiek gaat dus ook bij goud plaatsvinden. Terwijl de papieren goudprijs door het putje gaat (zie Fase 1) zal de fysieke prijs haar opgaande lijn exponentieel voortzetten.
Hierdoor zal (eindelijk!) de fysieke goudprijs ontkoppelen van de papieren goudprijs (de papieren wereld wordt ingeruild voor de fysieke wereld).
Fase 3: De overheid in paniek
In deze situatie zullen de overheden alles proberen om de papieren wereld in stand te houden. Ze zullen dit en dat garanderen (maar hebben zelf nauwelijks onderpand om dit waar te maken), geven een nieuwe munt uit met loze beloftes dat het een gezonde munt gaat zijn (maar zal gewoon oude wijn in nieuwe kruiken zijn) en zo verder.
Kortom, overheden zullen proberen het oude systeem in andere oppervlakkige gedaantes te laten voortleven. Velen zullen doorhebben dat een opgemaakt varken nog steeds een varken is. Het vertrouwen in papier zal dus laag blijven, terwijl de run op fysieke dingen zal toenemen.
De overheid zal dan ook maatregelen treffen om dit te dwarsbomen. Zo zal ze het fysiek bezit van goud en zilver kunnen gaan verbieden, olie en andere grondstoffen mogen alleen gekocht en verkocht worden door partijen met staatsvergunning en et cetera.
De goudbelegger zal dan ook proberen om het fysieke goud ongeregistreerd te bemachtigen dan wel plausibele verklaringen bedenken (dat hij het goud allang heeft verkocht bijvoorbeeld, terwijl dat natuurlijk niet zo is). Het beleggen in fysiek (ofwel zichzelf beschermen tegen de ontwaarding in de papieren wereld) wordt dan dus gefrustreerd.
Fase 4: De overheid geeft zich over
In de vierde fase zal de overheid tot inzicht komen dat het vertrouwen maar op één manier kan worden herwonnen: de papieren wereld moet zeer nauw worden verbonden met de fysieke wereld.
Dit betekent onder andere banken een lage leverage moeten hanteren, hoge kapitaalbuffers, strikte risicoweging en zo verder. Het betekent zeer waarschijnlijk ook een hoge gouddekking van het papieren geld in omloop.
Dit is de enige manier om mensen ervan te overtuigen dat het papier wat ze hebben ook echt onderliggende waarde heeft. De goudprijs zal in dit geval nog verder stijgen (door aankopen van centrale banken in een zeer krappe fysieke goudmarkt).
Fase 5: Normalisatie
Na regen komt zonneschijn, dus de goede belegger zal naar alle waarschijnlijkheid zijn goudpositie verruilen voor het nieuwe geld om daarmee investeringen te doen in onder andere aandelen, en bondjes, die inmiddels hard zijn gedaald (in reële termen: zeg maar koopkracht technisch).
De term spekkoper zal dan intussen waarschijnlijk vervangen zijn door goudkoper.