Ontvang nu dagelijks onze kooptips!

word abonnee
Van beleggers
voor beleggers
desktop iconMarkt Monitor
  • Word abonnee
  • Inloggen

    • Geen account? Registreren

    Wachtwoord vergeten?

Valutawoordenboek

Klik hier voor het uitgebreide IEX beleggerswoordenboek

A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M
N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z

A

All time high
Hoogste notering tot nu toe

All time low
Laagste notering tot nu toe

Appreciatie
Een appreciatie is de waardestijging van een munt ten opzichte van een andere. Een beweging in een wisselkoers resulteert erin dat u met een bepaalde munt meer van een andere geldeenheid kunt kopen, de eerste munt is dus geäpprecieerd. Als bijvoorbeeld vorige week een euro 90 dollarcent kostte, en deze week 95 dollarcent, is de waarde van de euro ten opzichte van de dollar geäpprecieerd. De term appreciatie is het tegenovergestelde van depreciatie, en wordt gebruikt bij veranderingen van flexibele wisselkoersen.

Autoriteit Financiële Markten (AFM)
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) houdt toezicht op het functioneren van de Nederlandse effectenmarkten.


B

Bank of England (BoE)
Bank of England, de centrale bank van het Verenigd Koninkrijk.

Basispunt
Een basispunt is een honderdste van een procent (0,01%). Basispunten worden gebruikt om veranderingen in rentes uit te drukken. Een stijging van de rente van 6,25% naar 6,75% betekent een stijging van vijftig basispunten.

Bearmarkt
Een langdurig pessimistisch gestemde markt, gekenmerkt door dalende koersen.

Beige Book
Het rapport over de financiële en economische situatie in de Verenigde Staten. Het Beige Book wordt samengesteld door het Federal Reserve System (de centrale banken van Amerika) en is bestemd voor het FOMC.

Benchmark
Maatstaf (ijkpunt) waarmee het resultaat van een beleggingsportefeuille wordt vergeleken.

Biedprijs
De prijs die wordt geboden voor een effect op een bepaald moment.

Bodemvorming
Het laagste punt tot waar de koers daalt.

Breakeven
Het punt waarop geen verlies en geen winst wordt gemaakt.

Bretton Woods
Plaats in de Verenigde Staten waar in 1944 de conferentie werd gehouden, waarop besloten werd het Internationale Monetaire Fonds (IMF) en de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling (Wereldbank) op te richten. Het doel was stabilisatie van de valutakoersen en steun aan landen met betalingsmoeilijkheden.

Bullmarkt
Een langdurig optimistisch gestemde markt, gekenmerkt door stijgende koersen.

Terug naar boven

C

Circus swap
Een ruiltransactie waarbij een variabele rente die in Amerikaanse dollars moet worden betaald wordt omgezet in een vaste rente die in een andere valuta moet worden voldaan.

Commissie
Commissie is de vergoeding die betaald wordt aan de commissionair, ook wel broker genoemd, bij de aan- of verkoop van effecten. In Nederland treden banken vaak ook op als commissionair. De vergoeding is afhankelijk van de grootte van de order en de mate van advies die gepaard gaan bij de transactie.

Conjunctuur
Golfbeweging in de economische activiteit.

Consolidatie
De periode die volgt op een duidelijk neergang of opgang van een aandeel of een markt waarin de veranderingen minder heftig zullen zijn en de waarde min of meer constant blijft.

Contrarian
Belegger die tegen de geldende opinie in gaat.

Correctie
Een koersbeweging tegen de trend in. Dit wordt ook wel een countertrendbeweging genoemd.

Correlatie
De samenhang in beweging tussen twee of meer onderliggende waarden.

Courtage
Het bedrag dat een tussenpersoon verdient in ruil voor het uitvoeren van een order.

Crash
Een zeer sterke daling van koersen in een ongecontroleerde stemming. Gaat vaak gepaard met paniek.

Cycle
Een regelmatig of onregelmatig terugkerende periode met dezelfde kenmerken. Bijvoorbeeld een daling of stijging van de koers.

Terug naar boven

D

Daggrafiek (daily chart)
Grafiek die de koersen op dagbasis weergeeft.

Deflatie
Een situatie waarbij het algemene prijspeil een voortdurend dalende trend laat zien. Het tegenovergestelde van inflatie. Begin jaren dertig was er sprake van extreme deflatie.

Depreciatie
Een depreciatie is de waardedaling van een munt ten opzichte van een andere. Een beweging in een wisselkoers resulteert erin dat men met een bepaalde munt minder van een andere geldeenheid kan kopen, de eerste munt is dus gedeprecieerd. Als bijvoorbeeld vorige week een euro 95 dollarcent kostte, en deze week 90 dollarcent, is de waarde van de euro ten opzichte van de dollar gedeprecieerd. De term depreciatie is het tegenovergestelde van appreciatie, en wordt gebruikt bij veranderingen van flexibele wisselkoersen.

Devaluatie
De devaluatie van een munt is de daling van de waarde van een munteenheid die een vaste wisselkoers kende. Een devaluatie is vaak het resultaat van een beslissing van de overheid.

Dollar drain
Het verschil tussen de import van een land uit de Verenigde Staten en de export naar de Verenigde Staten. Als een land meer dollars moet betalen aan import dan het aan exprot binnenkrijgt, lopen de dollarreserves langzaam leeg.

Downtrend
Een downtrend is als een koers al langere tijd een globale beweging omlaag maakt. De trend is dus naar beneden gericht.

Dubbele bodem
Als in een koersverloop twee keer achterelkaar op vrijwel hetzelfde niveau de koers ombuigt naar een hoger niveau is er sprake van een dubbele bodem.

Dumpen
Het massaal verkopen van effecten, goederen of grondstoffen zonder zich te bekommeren om het effect op de prijs. Soms vindt dumping bewust plaats en worden verliezen geaccepteerd om bijvoorbeeld marktaandeel te verwerven of uit te breiden.

Terug naar boven

E

Emerging market
Een opkomende markt (emerging market) is een financiële markt van een land met een hoog percentage economische groei, dat is begonnen in een achterstandsituatie. Een belegging in een opkomende markt wordt vaak gezien als risicovol vanwege (potentiële) politieke problemen, economische instabiliteit, een kort trackrecord en illiquiditeit.

EMU
Economisch en Monetaire Unie (officiële benaming).

Euribor
Rentetarief dat kredietwaardige banken elkaar in rekening brengen voor bedragen in euro's. Euribor heeft sinds de komst van de euro de rol van de Aibor overgenomen in Nederland.

European Currency Unit (ECU)
Samengestelde valuta, dat sinds de invoering van het Europees Monetaire Stelsel (EMS) op 13 maart 1979 wordt gehanteerd als rekeneenheid, betaalmiddel en reservebestanddeel voor officiële transacties tussen de lidstaten van de Europese Gemeenschap. De ECU kan gezien worden als een valutamandje. Per 1 januari 1999 is de ECU vervangen door de euro.

Europese Centrale Bank (ECB)
Monetaire autoriteit van euroland sinds de introductie van de euro. De ECB waakt over de positie van de euro, probeert de inflatie in euroland binnen de gestelde norm te houden en stelt de officiële rentetarieven voor euroland vast.

Exoten
Muntsoorten die moeilijk verhandeld kunnen worden.

Exposure
Blootstelling aan een bepaald risico.

Terug naar boven

F

Federal Funds Rate
De Federal Funds Rate is de meest genoemde rentestand van de Verenigde Staten. Deze rente wordt bepaald door het FOMC, het beleidsbepalend orgaan van de Federal Reserve, en geeft weer hoeveel Amerikaanse banken in rekening brengen om Federal Funds aan elkaar te lenen. De Federal Funds zijn de verplichte reserves die banken aanhouden bij de Fed. Dit systeem zorgt ervoor dat banken die voldoende reserves bij de Fed hebben deze kunnen uitlenen aan banken met een tekort aan reserves bij de Fed.

Federal Open Market Committee (FOMC)
The FOMC is het beleidsbepalend orgaan van het Amerikaanse stelsel van centrale banken. De FOMC bestaat uit de zeven leden van the Board of Governors en vijf van de twaalf Reserve Bank-voorzitters. De FOMC pleegt openmarkttransacties, het voornaamste instrument van de Amerikaanse monetaire autoriteit. Daarnaast stelt de FOMC doelzones vast voor de geldgroei en dirigeert de FOMC operaties met betrekking tot interventies in de valutamarkten.

Federal Reserve (Fed)
Het stelsel van centrale banken van de Verenigde Staten. De Fed is de monetaire autoriteit van Amerika en is verantwoordelijk voor de positie van de dollar, de inflatieontwikkeling en stelt de officiële tarieven in de Verenigde Staten vast.

Fixing
Het dagelijks vaststellen van de officiële marktprijs (bijvoorbeeld goud of valuta)

Flauw
Uitdrukking voor pessimisme over een koersontwikkeling. Ik ben flauw op de dollar. Het tegenovergestelde van vast.

Forex
Foreign Exchange. De Forex-afdeling is een deel van een dealingroom waar valutahandel plaatsvindt

Terug naar boven

G

Gap
Een gat in een koersgrafiek. Dit is het gedeelte in de grafiek waar geen handel heeft plaatsgevonden.

Gap-analyse
Methode voor het berekenen en beheersen van het renterisico. De gap is in dit geval het verschil tussen de contractuele rentetypische looptijden van activa en passiva in een bepaalde periode. Geeft het renteherzieningsrisico.

Gap-filling
Een korte correctie op een voorgaande te sterke koersbeweging.

Garlic belt
Term voor Zuid-Europa (Portugal, Spanje, Italië). Voorheen ook wel Olive Oil Belt of Club Med.

Geldmarkt
De markt waarop geld met een looptijd van korter dan één jaar wordt geleend of uitgeleend.

Geldmarktrente
Rente op een lening met een relatief korte looptijd van één tot twaalf maanden. Zie ook: korte rente.

Geldquote
De geldhoeveelheid in een bepaald landin verhouding tot het nationaal inkomen.

Greenback
Bijnaam voor de dollar.

Terug naar boven

H

Hedge
Een hedge wordt gebruikt om bepaalde risico’s af te dekken. U kunt bijvoorbeeld een aandelenpakket afdekken op koersdalingen met putopties van dezelfde onderliggende waarde. De constructie die u hiervoor nodig heeft, heet een hedge.

Hefboom
Extra hoge participatie in een structured product of optie om bovengemiddeld te profiteren van een eventuele koersstijging van de onderliggende waarde. (In het Engels: Leverage.)

High
Een hoogste punt op een grafiek in een bepaalde periode.

Terug naar boven

I

Inflatie
Stijging van het algemeen prijspijl.

Internationaal Monetair Fonds (IMF)
Dit fonds was opgericht om de internationale monetaire samenwerking te bevorderen. Tegenwoordig verricht het IMF waardevol werk bij het saneren van vastgelopen economieën van ontwikkelingslanden. Naast leningen geeft het IMF ook adviezen. Het IMF onderscheidt volledige en geassocieerde leden> De Sovjet Unie was in 1991 een geassocieerd lid. Geassocieerde leden kunnen wel een een beroep doen op technische bijstan en adviezen van het IMF, maar in tegenstelling tot volledige leden geen leningen afsluiten met het IMF.

Inteventie
Het ingrijpen van een of meerdere centrtale banken om wisselkoersen in de hand te houden. Ze kunnen bepaalde valuta kopen om de koers te steunen dan wel verkopen om een stijging tot staan te brengen.

Intraday
Het weergeven van koersgegevens over periodes kleiner dan een dag. Dit kan variëren van bijvoorbeeld 5 minuten tot 15 minuten of 1 uur.

Terug naar boven

J

Geen begrippen


K

Kabel
Transactie tussen de pond en de dollar. Genoemd naar de kabel op de bodem van van de Atlantische Oceaan tussen Engeland en de Verenigde Staten, waardoor vroeger opdrachten werden vezonden (cable).

Kapitaalmarkt
Markt waar waardepapieren worden verhandeld met een looptijd van langer dan één jaar.

Kapitaalmarktrente
Rente op leningen met een relatief lange looptijd. Wordt ook wel lange rente genoemd.

Koersdoel
Een prijsniveau waarvan wordt aangenomen dat de koers zich daarheen beweegt. Koersdoelen kunnen binnen de technische analyse onder meer worden bepaald aan de hand van steun, weerstand, koerspatronen en/of retracements.

Koerspatroon
Een patroon in de koersontwikkeling aan de hand waarvan met een zekere mate van betrouwbaarheid uitspraken kunnen worden gedaan over het toekomstig koersverloop. De patronen zijn onder te verdelen in drie categorieën: omkeer, consolidatie en continuatie.

Koerswinst
Een koerswinst is de winst gemaakt op de verkoop van een belegging zoals bijvoorbeeld een beleggingsfonds. Het verlies op de verkoop wordt een koersverlies genoemd.

Kredietrating
Kredietbeoordelingsinstellingen zoals Moody's en S&P geven met hun kredietrating aan wat de kredietwaardigheid van landen en bedrijven is. Kredietratings van AAA, AA, A en BBB zijn zeer positief (dus de kans op een faillisement is zeer klein). Vanaf BB is de kredietwaardigheid minder en bij CCC tot C is er een aanzienlijk risico. DDD tot D betekent dat crediteuren niet langer rente of hoofdsom betaald krijgen.

Korte rente
Rente op een lening met een relatief korte looptijd van één tot twaalf maanden. Zie ook: geldmarktrente.

Terug naar boven

L

Laatprijs
Prijs waarvoor een aandeel wordt aangeboden, zonder dat er handel plaatsvindt. Op deze prijs zijn er wel verkopers, maar geen kopers.

Lagging
Het achterblijven van de markt, indicator of trend.

Leading indicator
Leading indicators zijn reeksen van economische cijfers waarvan gebleken is dat veranderingen een voorspellende waarde hebben voor de gang van zaken in de rest van de economie. Voorbeelden van leading indicators zijn het aantal werkuren in een week, prijzen van ruwe en intermediaire goederen, en de uitgegeven bouwvergunningen. Vooral in de Verenigde Staten wordt naar publicatie van leading indicators uitgekeken.

Leverage
Zie hefboomeffect.

Limietorder
Order met een prijslimiet. Beleggers willen minimaal de limietprijs ontvangen (bij een verkooporder) of maximaal de limietprijs betalen (bij een kooporder).

Lollipop
Jargon op Wall Street voor een goedgelovig iemand die alles koopt als er maar een goed verhaal over wordt verteld. Lollipops zijn niet erg succesvol en verliezen vaak veel geld.

London Interbank Offered Rate (Libor)
Libor is de rente die de grootste en meest kredietwaardige internationale banken elkaar in Londen in rekening brengen als ze aan elkaar lenen.

Longpositie
Een gekochte positie. Hiermee anticipeert een belegger op een stijgende koers.

Low
Een laagste punt op een grafiek in een bepaalde periode.

Terug naar boven

M

Maand-op-maand (MOM)
Procentuele verandering ten opzichte van de vorige maand.

Margin
Een verplicht aan te houden reservering in geld of aandelen voor het dekken van een shortpositie. De hoogte van de marginverplichting kan elke dag anders zijn.

Mandje
Verzameling obligaties of aandelen met als doel een index na te bootsen of het risico te spreiden.

Markettiming
Markettiming is een beleggingsstrategie waarbij beleggers switchen tussen verschillende effecten of in en uit de markt stappen in de hoop te profiteren van verschillende economische of technische veranderingen waarvan zij verwachten dat die invloed zullen hebben op de markt.

Middenprik
Het midden tussen de bied- en laatkoers van een financieel product. Wordt vooral in de valutahandel gebruikt. (Ook middenkoers.)

Momentum
Het momentum geeft de kracht van de onderliggende beweging aan. Als het momentum afneemt, dan neemt de kracht van de stijging of daling van de onderliggende koersen ook af.

Terug naar boven

N

Neerwaarts risico
Risico op premieverlies bij opties wanneer de markt zich in tegengestelde richting beweegt.

Neerwaartse trend
Koersverloop dat zich kenmerkt door lagere toppen en lagere bodems.

Nockie
Valutacontract in Noorse kronen.

Northern Peso
Canadese dollar.

Terug naar boven

O

Old Lady
Bijnaam voor de Bank of England, de centrale bank van het Verenigd Koninkrijk. Voluit± The Old Lady of Threadneedle Street.

Onderweging
Een aandeel, valuta, sector of land dat minder meetelt in een portefeuille dan volgens de index of de benchmark normaal zou zijn.

Open outcry
Manieren van handelen op een beurs waarbij de bied- en laatkoersen door handelaren luid en duidelijk worden geroepen.

Opwaartse trend
Koersverloop dat zich kenmerkt door hogere toppen en hogere bodems.

Overbought
Effectenkoersen die te steil en te snel gestegen zijn, waardoor er in de nabije toekomst kortetermijnprijsdalingen te verwachten zijn.

Oversold
Effectenkoersen die te steil en te snel gedaald zijn, waardoor er in de nabije toekomst kortetermijnprijsstijgingen te verwachten zijn.

Overweging
Een aandeel, valuta, sector of land meer mee laten tellen in een beleggingsportefeuille dan volgens de index of benchmark normaal zou zijn.

Terug naar boven

P

Pariteit
De gelijkwaardigheid van koersen van eenzelfde effect op verschillende beurzen of met elkaar verwante effecten op één beurs. Of de vastgestelde koersverhouding tussen valuta binnen een systeem van stabiele wisselkoersen.

Performance
De mate waarin een markt, index of aandeel presteert. Dit is een relatieve meeting.

Premium
Zie breakeven.

Premiumcall
Geeft aan met hoeveel procent de onderliggende waarde moet stijgen voordat het breakevenpunt wordt bereikt.

Pip
Eenhonderste cent.

Terug naar boven

Q

Geen begrippen


R

Rally
Een vrij scherpe stijging van een koers in korte tijd na een periode van gering beweging of dalende koersen.

Recessie
Negatieve economische groei. Er wordt meestal pas van een recessie gesproken als de negatieve groei twee achtereenvolgende kwartalen aanhoudt.

Reindeer belt
Scandinavië.

Rendement
Het rendement geeft weer hoe de waarde van een belegging is gegroeid (of gedaald) over een bepaalde periode. Beleggers vergelijken de rendementen van fondsen om de prestaties van vergelijkbare fondsen tegen elkaar af te zetten.

Rentegedreven
Hiermee wordt aangegeven dat de oorzaak van bijvoorbeeld een stijging van de aandelenkoersen gelegen is in de ontwikkeling van de rente.

Revalueren
Het verhogen van de officiële waarde van een munt ten opzichte van andere valuta.

Risicopremie
Het geëiste rendement op een belegging of investering minus de risicovrije rente (de rente die de meest kredietwaardige partners elkaar in rekening brengen). De risicopremie geeft dus weer welke vergoeding wordt gevraagd voor het lopen van risico op een belegging. Wordt veel gebruikt bij de analyse van obligaties.

Terug naar boven

S

Scheef zitten
Een verliesgevende (en verslechterende) positie aanhouden in de hoop dat die op den duur weer rechttrekt.

Securities and Exchange Commission (SEC)
Deze Amerikaanse toezichthouder werd opgericht in 1934 en moet beleggers beschermen tegen malafide praktijken op de effectenmarkten zodat deze markten op een goede wijze functioneren. De SEC maakt regels waaraan alle ondernemingen die in de Verenigde Staten effecten aanbieden, moeten voldoen.

Short
Short zitten betekent het verkopen van een effect zonder het in bezit te hebben. Een individu of een fonds kan bijvoorbeeld een aandeel verkopen die hij niet in portefeuille heeft. Hij zal dan in de toekomst alsnog dat aandeel moeten kopen om aan een koersdaling te kunnen voldoen. Deze strategie kan worden toegepast als u verwacht dat de koers van het betreffend aandeel zal gaan dalen. De winstmarge op deze strategie is het verschil tussen de koers op het moment van verkoop, en de koers op het moment dat desbetreffend aandeel wordt aangekocht.

Short hedge
Het hedgen (afdekken) van een positierisico door het innemen van een verkooppositie.

Shortpositie
Aandelen die al verkocht zijn zonder ze op dat moment in bezit te hebben. Hierbij wordt gespeculeerd op een koersdaling, zodat bij levering de stukken goedkoper kunnen worden gekocht.

Sociaal Economische Raad (SER)
Adviesorgaan voor de overheid bestaande uit onafhankelijke leden (kroonleden) en vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisatie.

Speeder
Met een speeder kunnen beleggers versneld profiteren van verwachte beursbewegingen. Een speeder werkt met een hefboom, waardoor beursbewegingen van de onderliggende waarde (aandelenindex, rente, valuta of ruwe grondstof) versneld doorwerken in de beurskoers. Er bestaan twee varianten: met een speeder long wordt geprofiteerd van een stijging van de onderliggende waarde, met een speeder short juist van een daling.
De intrinsieke waarde van een speeder long is gelijk aan de koers van de onderliggende waarde verminderd met het financieringsniveau. Bij een speeder short is de intrinsieke waarde gelijk aan het financieringsniveau verminderd met de koers van de onderliggende waarde. Een speeder is hetzelfde als een sprinter en een turbo, alleen de uitgevende instelling is anders.

Steepener
Product dat inspeelt op het groter worden van het verschil tussen de lange rente en de korte rente. Normaliter wordt de coupon bepaald door het verschil tussen de tienjarige en de tweejarige rente vermenigvuldigd met een bepaalde factor.

Stoploss
Een koersniveau waarboven of waaronder het advies zijn geldigheid verliest en de positie wordt gesloten met als doel het verlies te berperken.

Stoplosswaarde
De stoplosswaarde is de waarde die wordt uitbetaald aan de investeerder als een positie wordt beëindigd omdat de stoploss is gehaald.

Spilkoers
De valutakoers die is afgesproken tussen meerdere centrale banken en die dient als vaste wisselkoers. Meestal mogen de koersten slechts binnen een nauwe bandbreedte afwijken van de spilkoers.

Sprinter
Met een sprinter kunnen beleggers versneld profiteren van verwachte beursbewegingen. Een sprinter werkt met een hefboom, waardoor beursbewegingen van de onderliggende waarde (aandelenindex, rente, valuta of ruwe grondstof) versneld doorwerken in de beurskoers. Er bestaan twee varianten: met een sprinter long wordt geprofiteerd van een stijging van de onderliggende waarde, met een tsprinter short juist van een daling.
De intrinsieke waarde van een sprinter long is gelijk aan de koers van de onderliggende waarde verminderd met het financieringsniveau. Bij een sprinter short is de intrinsieke waarde gelijk aan het financieringsniveau verminderd met de koers van de onderliggende waarde.
Een sprinter is hetzelfde als een turbo en een speeder, het verschil is de uitgevende instelling.

Sluitingstransactie
Een koop of verkoop waarbij reeds bestaande posities worden geliquideerd door het verkopen van een bestaande longpositie, of het terugkopen van een bestaande shortpositie.

Stagflatie
Een stagnatie in de economie vergezeld van inflatie.

Stockie
Zweedse kroon. Vormt een duo met Nockie (Noorse kroon).

Swissie
Valutacontract in Zwitserse franken.

Terug naar boven

T

Target (koersdoel)
Koers waarvan verwacht wordt dat het binnen een bepaalde periode gehaald zal worden.

Tick
1/100 procent.

Topvorming
Het hoogste punt tot waar een aandeel of een markt stijgt. Dit punt wordt pas duidelijk nadat een daling is ingezet.

Tradersmarkt
Een markt waarin met name handelaren actief zijn die zicht richten op de korte termijn.

Turbo
Met een turbo kunnen beleggers versneld profiteren van verwachte beursbewegingen. Een turbo werkt met een hefboom, waardoor beursbewegingen van de onderliggende waarde (aandelenindex, rente, valuta of ruwe grondstof) versneld doorwerken in de beurskoers. Er bestaan twee varianten: met een turbo long wordt geprofiteerd van een stijging van de onderliggende waarde, met een turbo short juist van een daling.
De intrinsieke waarde van een turbo long is gelijk aan de koers van de onderliggende waarde verminderd met het financieringsniveau. Bij een turbo short is de intrinsieke waarde gelijk aan het financieringsniveau verminderd met de koers van de onderliggende waarde. Een turbo is hetzelfde als een sprinter en een speeder, alleen de uitgevende instelling is anders.

Terug naar boven

U

Uitbodemen
Term uit de technische analyse. Het stabiliseren van een koers na een periode van neergang.

Uitoefenprijs
De vastgestelde prijs waartegen de onderliggende waarde van een optie mag worden ge- of verkocht volgens het optiecontract. (In het Engels: strike.)

Uptrend
Een uptrend is als een koers al langere tijd een globale beweging omhoog maakt. De trend is dus omhoog gericht.

Terug naar boven

V

Valutaeffect
Het effect van wisselkoersveranderingen op het resultaat van internationaal opererende onderneming.

Valutarisico
Het risico dat onstaat op bezit in een buitenlandse valuta door wijzigingen in wisselkoers.

Vast
Uitdrukking voor optimisme over een koersontwikkeling. Ik ben vast op de dollar. Het tegenovergestelde van flauw.

Volatiliteit
Maatstaf voor de beweeglijkheid van de koers van de onderliggende waarde (bij opties). De standaarddeviatie is de meest gebruikte maatstaf om volatiliteit te meten. Volatiliteit en standaarddeviatie worden gebruikt als indicatie van het risico van een belegging. Hoe hoger de volatiliteit van een onderliggende waarde, des te groter is de kans dat winst gemaakt wordt met de optie en hoe hoger de tijdswaarde. Er bestaat een onderscheid tussen historische (op basis van het verleden) en impliciete (afgaande op de toekomstverwachtingen) volatiliteit.

Volume
Het aantal op de markt verhandelde stukken van aandelen, obligaties of opties.

Terug naar boven

W

Weduwen en wezen
Risicomijdende beleggers, die zekerheid prefereren boven de kans op een hoger rendement.

Weekgrafiek
Grafiek die koersen op weekbasis weergeeft. In het Engels: weekly chart.

Wereldbank
Internationale organisatie voor hulp aan ontwikkelingslanden.

Wisselmarkt
De valutamarkt, waarop buitenlandse valuta worden gehandeld.

Wisselkoers
De prijs van valuta uitgedrukt in de valuta van een ander land.


X

Geen begrippen


Y

Geen begrippen


Z

Zwevende wisselkoersen
Valutakoersen die tot stand komen onder invloed van vraag en aanbod. Ze zijn dus nier officieel vastgesteld.

Terug naar boven

Meld u aan voor de dagelijkse Beursupdate

Dagelijks een update van het laatste beursnieuws en beleggingskansen in uw mailbox!

 

Recente artikelen van

  1. Ahold: test steunzone 30 euro
  2. DSM: richtpunt 37,50 euro

Reacties

Meedoen aan de discussie?

Word nu gratis lid of log in met je emailadres en wachtwoord.