Sinds September 2017 is de olieprijs met ongeveer een derde gestegen. De huidige prijzen van rond de $65 (WTI) of $70 (Brent) per vat hebben we sinds 2014 niet meer gezien.
De vraag naar olie lijkt ook dit jaar weer met ruim 1,5% te groeien. Alleen een wereldwijde economische crisis of een veel hogere olieprijs zou dit kunnen veranderen. Het tijdstip dat een wereldwijde energietransitie de vraag zal doen afvlakken lijkt nog minstens een decennium van ons verwijderd.
Aanbodzijde
Aan de aanbodzijde zijn er verschillende aspecten die een rol spelen. De relatief lage investeringen in conventionele olie van de afgelopen jaren beginnen langzaam effect te hebben. OPEC houdt zich tot nu toe goed aan de afgesproken productiemaatregelen. Dat de prijs niet verder gestegen is, ligt aan de productie van VS schalieolie. Men zet daar alle zeilen bij om die zo snel mogelijk te laten groeien.
Tenslotte is er een element van toenemende politieke onzekerheid. Op de lange duur is het onduidelijk of de toenemende spanningen in het Midden-Oosten en het onvoorspelbare optreden van Donald Trump van invloed zullen zijn op het olieaanbod.
Maar op de korte termijn heeft die onzekerheid een naam: Venezuela. Het land verkeert in een diepe politieke en economische crisis die leidt tot een ineenstorting van de olieproductie.
Langzaam afglijden in de laatste 20 jaar…
Sinds 1999, het jaar waarin Hugo Chávez aan de macht kwam, heeft de olie industrie het moeilijk. De capabele mensen in PDVSA, de staatsoliemaatschappij, werden geleidelijk aan vervangen door aanhangers van het huidige regime.
Ook in tijden van hoge olieprijzen werd er slechts weinig geïnvesteerd in de oliesector. Jaren van mismanagement en niet investeren eisten geleidelijk een steeds hogere tol. Daarbij daalde de PDVSA productie sneller dan die van de joint ventures met buitenlandse producenten.
De productie van lichte olie uit oudere velden daalde sneller dan de productie van zware olie uit de Orinoco belt. Het land heeft weliswaar grote reserves maar dat is vooral zware olie die relatief moeilijk en kostbaar te produceren is.
…Met een vrije val het laatste jaar
De problemen verergerden na de val van de olieprijs in 2014. Het laatste jaar raakte de productie in een vrije val en gleed af naar ongeveer 1,5 miljoen vaten per dag (zie ook de figuur hieronder). Daarmee is de productie aangeland op een niveau dat minder dan de helft is van de productie bij het aantreden van Chávez in 1999.
Sinds 2014 is er ook voor het meest noodzakelijke onderhoud geen geld meer. Buitenlandse contractors, die grote bedragen hebben afgeschreven, trekken zich steeds meer terug. Oplosmiddelen (in essentie hele lichte olie) die nodig zijn om de zware olie te kunnen produceren en vervoeren moeten steeds meer worden geïmporteerd (iets waarvoor het geld niet of slechts met moeite kan worden gevonden).
Een groot deel van de huidige productie gaat naar de binnenlandse markt of wordt gebruikt om schulden af te lossen bij landen als Rusland en China (die veel olie vooruit hebben betaald). Met dit alles raakte de productie in een neerwaartse spiraal.
Situatie steeds slechter
Ondertussen wordt de humanitaire situatie steeds slechter en wordt er door een deel van de bevolking honger geleden. Een jongere generatie verlaat het land in steeds grotere aantallen.
Een oudere generatie probeert te overleven onder steeds moeilijker omstandigheden. Om het land uit het huidige moeras te trekken is een verandering van regime noodzakelijk. Het lijkt niet waarschijnlijk dat dit al zal gebeuren bij de aanstaande verkiezingen - vrije en eerlijke verkiezingen zijn hier al lang niet meer geweest.
Onzekere vooruitzichten
Als er niets verandert zal de productie waarschijnlijk verder verminderen. Barclays schat dat een verdere vermindering tot 1,35 miljoen vaten per dag ondertussen door de markten is ingeprijsd.
Daarbij is er een relatief grote onzekerheid. Zonder verandering van bewind is een verder afglijden naar ongeveer 1 mb/d denkbaar (een niveau waarvan men schat dat het zonder investeringen voorlopig in stand kan worden gehouden).
Aan de andere kant is het mogelijk dat bij een terugkeer van buitenlandse investeringen de productie in relatief korte tijd weer kan toenemen tot ongeveer 2 miljoen vaten per dag. Daartoe dient het vertrouwen in het land en regering te worden hersteld; iets dat een verandering van regime lijkt te vereisen.
Risico lijkt beperkt
Zolang OPEC zich blijft houden aan de huidige productiebeperkingen lijkt het risico van een relatief grote val van de olieprijs beperkt. Maar ook als OPEC wel begint met het afbouwen van de maatregelen dient men zich te realiseren dat een aantal landen helemaal niet in staat is om nog op het niveau van het oude quotum te produceren.
Daarvan is Venezuela het duidelijkste voorbeeld maar het geldt ook voor landen als Angola en Mexico. Bij een onmiddellijke en volledige afschaffing van de maatregelen kan slechts 70% van de verminderingen ongedaan worden gemaakt. Het is één van de factoren die op de langere duur een opwaartse druk op de prijzen geven.