Zo publiceerden analisten van WoodMackenzie en Rystad scenario’s waarbij de toekomstige productie naar beneden toe werd bijgesteld.
Marc Papa, voormalig CEO van EOG (een van de grotere en meer solide producenten van schalieolie), waarschuwde tegen de overspannen verwachtingen van investeerders.
Het op grote schaal produceren van schalieolie is een technische prestatie van formaat. Maar financieel heeft deze industrie tot nu toe uitsluitend met verlies gedraaid.
Meer Tesla dan RDS
Dat werd door investeerders geaccepteerd in afwachting van verdere groei en een winstgevende toekomst. Financieel vertoont deze industrie meer overeenkomst met Tesla dan met Royal Dutch Shell.
Het zijn de groeiende twijfels aan de mate waarin deze industrie kan voldoen aan de hooggespannen verwachtingen die ten grondslag liggen aan de matige koersontwikkeling van VS schalieoliebedrijven (dit jaar achterblijvend bij die van conventionele oliebedrijven). Waar komen deze twijfels vandaan?
Krappere arbeidsmarkt
In 2015 en 2016 gingen er in Texas bij de schalieolie producenten en service companies ongeveer 100.000 banen verloren. De aantrekkende activiteiten leidden er dit jaar toe dat er weer 30.000 mensen werden aangenomen.
Dat hadden er veel meer kunnen zijn. Maar een groot aantal mensen heeft, op zoek naar meer zekerheid, deze boom-en-bust industrie verlaten. Het zijn met name de tekorten in chauffeurs en fracking crews en materiaal die op dit moment de groei van VS schalieolieproductie beperken.
Het heeft geleid tot een toename van DUC wells (drilled and uncompleted oftewel geboord maar nog niet gefracked en producerend). Door de tekorten gaan ook de tarieven van de service industry omhoog: dit jaar met 15 tot 20%.
Technologische stappen gedaan
De lage kosten uit 2016 bleken bij een stijgend niveau van activiteiten niet te handhaven. Dat is een trend die zich de komende jaren verder kan doorzetten. Verdere stijgingen in productiviteit zullen naar verwachting in kleine, incrementele, stapjes gaan.
Vier van de vijf schalieolie gebieden waar de EIA over rapporteert lieten over de afgelopen twaalf maanden een daling van de rig productivity (de gemiddelde toename van de productie gerelateerd aan een maand activiteit van een boortoren) zien.
Eigenlijk ligt de grote vooruitgang in technologie al langere tijd achter de rug. Tot 2014 was de toename in productiviteit vooral structureel. Er werd steeds sneller geboord, er werden steeds grotere fracks geplaatst en het begrip van de geologie (met name van de locaties van de sweet spots - de gebieden die de hoogste productie opleveren) nam snel toe.
Vooral cyclisch
Maar na die tijd waren de verdere toenames van productiviteit vooral cyclisch. Bij de drastische afname van de hoeveelheid actieve boortorens tussen 2014 en 2016 bleven alleen de meest efficiënte en grootste boortorens actief.
Daarnaast beperkte men zich in deze jaren uitsluitend tot het boren in de beste sweet spots. Dat laatste valt - gezien de beperkte omvang van deze sweet spots - niet lang vol te houden.
De geologie zorgt voor grotere beperkingen Door zich vrijwel uitsluitend te concentreren op de beste sweet spots wist de VS schalieolie-industrie de afgelopen jaren van lage olieprijzen te overleven.
Lagere productie
Daarvoor hebben zij echter een prijs moeten betalen: de hoeveelheid overgebleven boorlocaties in deze gebieden is met name in de Bakken en de Eagle Ford sterk verminderd.
Verder boren in de beste sweet spots betekent nu veelal het boren van nieuwe putten tussen bestaande putten in, op relatief korte afstand (infill wells). De ervaring van de laatste twee jaar leert dat de productie van dit soort putten ongeveer 20-40% lager ligt.
Het is vooralsnog aantrekkelijker dan het alternatief: het boren buiten de beste sweet spots levert een nog veel lagere productie op. Voor de Permian, het gebied waar schalieolieproductie pas later een grote vlucht nam, spelen deze problemen nog niet.
Dat is ook de reden dat veel producenten de laatste twee jaar de focus van hun activiteiten verlegden van de Bakken en de Eagle Ford naar de Permian. Deze problemen zullen zich echter ook in de Permian voor gaan doen. WoodMackenzie schat dat dat rond 2020 het geval zal zijn.
Financiers worden voorzichtiger
Amerikaanse investeerders weten dit ook. Zij aarzelen dan ook om hier nog meer geld in te pompen en dringen erop aan dat de producenten nieuwe putten uit hun eigen cashflow financieren.
Het liefst zouden zij zien dat de industrie collectief een grotere terughoudendheid zou betrachten bij nieuwe investeringen (al weten zij heel goed dat men hierover geen afspraken kan maken). Het sentiment bij investeerders, nog meer positief in de periode volgend op de OPEC productiebeperkingen van december 2016, is merkbaar omgeslagen.
Het vooruitzicht van hogere rentestanden (wat gezien de hoge gearing van schalie-olie-bedrijven een grote invloed kan hebben) speelt hierbij ook een rol.
Implicaties voor de olieprijs
Dit alles betekent niet dat deze industrie op instorten staat. De komende jaren zal de productie in de Permian blijven doorgroeien. Maar het wordt steeds duidelijker dat de bomen niet tot aan de hemel groeien.
Het wordt steeds waarschijnlijker dat de productie van VS schalie-olie rond 2020 een plateau bereikt. Tegen die tijd zal het vermogen van VS schalie-olie om de olieprijs van een plafond te voorzien significant zijn afgenomen.
De combinatie van minder snel stijgende VS schalie-olieproductie en afnemende conventionele olieproductie (de lage investeringen in 2015-2017 zullen pas na enige jaren ten volle gevoeld worden) zullen op termijn leiden tot een krappere oliemarkt.
Voorbereid op peak oil?
Dat zal een opwaartse druk op de prijs gaan geven. In Nederland zijn de media vooral gefocust op de energietransitie. Als zij zich al bezig houden met oliebedrijven, is dat vooral een zich afvragen of die wel goed zijn voorbereid op peak oil.
Misschien moeten we ons ook eens afvragen of oliebedrijven (en onze samenleving) wel goed zijn voorbereid op de krappere oliemarkten voorafgaand aan peak oil.