Amerikanen meten van alles en dat doen zij al een hele lange tijd. Het leuke daarvan is dat er allerlei extra analyses methodes van de aandelenmarkt mogelijk zijn. De Amerikaanse beurs is wereldwijd de leidende beurs en daardoor zijn deze analyses ook buiten de Amerikaanse markt toepasbaar.
Als de Amerikaanse beurs daalt, dan gaan de Europese beurzen immers ook onderuit. Vandaag wil ik het met u gaan hebben over de Q-ratio. Deze indicator kijkt naar wat de verhouding is tussen de totale marktkapitalisatie van de aandelenmarkt en naar de prijs die het kost om al deze bedrijven vanaf de grond af aan op te bouwen.
Werking
De Q-ratio werkt doodeenvoudig. Is het goedkoper om bedrijven op de beurs te kopen dan ze vanaf de grond aan op te bouwen, dan zijn Amerikaanse aandelen goedkoop. Is het opbouwen van bedrijven goedkoper dan op de beurs kopen, dan zijn de Amerikaanse aandelen duur.
In de ideale wereld zou het gemiddelde van deze indicator één moeten zijn, maar het gemiddelde sinds 1900 is 0,7. In de volgende grafiek ziet u de Q-ratio en deze is bijgewerkt tot 3 februari jongsleden.
In de volgende grafiek kunnen wij zien wat er op de Amerikaanse aandelenmarkt is gebeurd vanaf 1900.
De volgende conclusies kunnen wij trekken uit de twee grafieken.
- In 1920 was de Q-ratio met 0,3 extreem laag, in de grafiek van de Dow Jones is te zien dat na 1920 de koersen omhoog vlogen.
- In 1932 was de Q-ratio met 0,3% extreem laag, in de grafiek van de Dow Jones is te zien dat na 1932 de koersen omhoog vlogen.
- In 1949 was de Q-ratio met 0,3% extreem laag, in de grafiek van de Dow Jones is te zien dat na 1949 de koersen omhoog vlogen.
- In 1982 was de Q-ratio met 0,3% extreem laag, in de grfiek van de Dow Jones is te zien dat na 1982 de koersen omhoog vlogen.
Bij de top van de markt is de Q-ratio tussen de 1,0 en de 1,1. Daarna volgde altijd een aandelenmarkt correctie van 50%. Eind jaren negentig kwam er geen correctie en schoot de Q-ratio naar 1,6.
Het gevolg was dat de belegger in de tien jaar daarna twee keer getrakteerd werd op een aandelenmarkt correctie van 50%.
Altijd een correctie
Als de Q-ratio hoog is dan is het in theorie mogelijk dat de kosten om het bedrijfsleven opnieuw op te bouwen snel in waarde stijgt. Het zou daardoor mogelijk zijn dat de Q-ratio naar beneden komt, terwijl de Amerikaanse aandelenmarkt niet daalt. Dit is echter nog nooit gebeurd. Dat is niet vreemd.
De waarde van het gehele bedrijfsleven verandert namelijk nooit snel. Bij beurskoersen is dat wel anders. De Q-ratio van 2014 heeft een waarde die overeenkomt met de toppen van de markt in 1906, 1929, 1937 en 1966 en 2007. Een grote correctie op de Amerikaanse aandelenmarkt is daarmee onvermijdelijk.
Andere indicatoren laten ook overduidelijk zien dat een grote correctie in de Verenigde Staten te verwachten valt.
Warren Buffett
Als laatste nog een grafiekje dat de Amerikaanse beurs een stuk sneller in waarde toeneemt dan de Amerikaanse economie. Dit is de favoriete indicator van Warren Buffett om te bepalen of de markt onder- of overgewaardeerd is. De volgende grafiek is bijgewerkt tot 1 maart. Buffett is van mening dat de belegger moet op passen wanneer deze indicator boven de 80% noteert.
De Dow Jones staat op 16.360. Ik ben er van overtuigd dat er een stand van onder de 10.000 op de borden gaat komen. Als de bodem op de beurzen eruit gaat zien als de drie grote bodems uit de twintigste eeuw (1921, 1932, 1949 en 1982) dan gaan wij standen op de borden zien die lager liggen dan de bodem (2009) uit de financiële crisis. De Dow Jones daalde toen tot 6469,95.