NEW YORK (AFN) - De aandelenbeurzen in New York stonden donderdag halverwege de sessie op winst waarmee andermaal nieuwe records in de maak zijn. De leidende Dow-Jonesindex ging voor het eerst in zijn bestaan door de grens van 25.000 punten. Beleggers reageerden onder meer op een sterk banencijfer van loonstrookverwerker ADP. Dat rapport is doorgaans een voorbode van het banenrapport van de Amerikaanse overheid dat vrijdag volgt.
De Dow-Jonesindex stond omstreeks 19.30 uur (Nederlandse tijd) 0,6 procent hoger op 25.069 punten. De brede S&P 500 won 0,5 procent tot 2725 punten. Technologiegraadmeter Nasdaq dikte 0,2 procent aan tot 7075 punten.
Het is pas een paar weken geleden dat de Dow door de grens van 24.000 punten heen ging. Dat gebeurde eind november. Krap een jaar geleden sloot de Dow voor het eerst boven de 20.000 punten. Drie maanden later passeerde de beurs de 21.000-puntengrens. De 22.000 volgde in augustus en de 23.000 half oktober.
Banken
Vooral banken stonden donderdag bij de winnaars. Door de goede berichten over banen en industrie lijkt een volgende renstestap door de Federal Reserve steeds dichterbij te komen. Hogere rentetarieven zijn doorgaans goed voor banken. Wells Fargo, JPMorgan en Goldman Sachs zagen hun beurswaarde tot 1,7 procent aandikken.
Intel verloor 2,6 procent, nadat een dag eerder ook al een stevige min werd genoteerd. Processoren van de chipreus blijken een groot gat in de beveiliging te hebben. Daardoor kunnen kwaadwillenden toegang krijgen tot gevoelige informatie over de gebruikers. De chips zitten in vele miljarden computers en mobiele telefoons wereldwijd.
Vertraging
Vertraging bij de productie van de Tesla Model 3, die vorig jaar geïntroduceerd werd als de elektrische auto voor de massa, zorgde voor onrust bij beleggers. Tesla denkt nu niet eerder dan halverwege dit jaar 5000 wagens per week te kunnen afleveren van het type. Het aandeel werd daarop 1,4 procent lager gezet.
Winkelketen Macy's verloor 3,6 procent ondanks beter dan verwachte verkoopcijfers rondom de feestdagen. Beleggers schrokken van verdere bezuinigingsmaatregelen en mindere vooruitzichten.
De euro was 1,2073 dollar waard, tegen 1,2062 bij het slot in Europa. Een vat Amerikaanse olie kostte 0,3 procent meer op 61,94 dollar. Brentolie stond 0,1 procent hoger op 67,90 dollar per vat.