Vijf jaar geleden zag de eerste turbo het licht, inmiddels zijn er vele honderden turbo’s genoteerd op NYSE/Euronext, plus vele tientallen klonen onder de namen sprinters (ING) en speeders (Citigroup en Commerzbank).
Afgaande op die groeicurve moeten de turbo’s een eclatant succes genoemd worden en ze voorzien inderdaad in een grote behoefte onder met name particuliere beleggers.
Dankzij de hefboomwerking kan met relatief weinig inleg snel een fors rendement worden behaald, terwijl aan de downside het risico beperkt is tot maximaal de inleg.
Die propositie is mooi, maar vraagt wel de nodige stuurmanskunst van beleggers. Want zoals elk product hebben ook turbo’s en sprinters zo hun gebruiksaanwijzing.
Hoge hefboom Te gretige beleggers kunnen kiezen uit een hele reeks valkuilen om in te tuimelen. Veel fouten die daarbij gemaakt worden zijn de klassieke beleggingsfouten, maar met turbo’s en sprinters worden ze snel uitvergroot.
Hebzucht staat met stip op één. Hebzucht is altijd al de grootste vijand van een belegger, maar zodra een hefboom in het spel komt, neemt die factor razendsnel toe. Waarom met een hefboom van 3 in de AEX stappen, als er ook een hefboom van 12 in de schappen ligt?
Zeker beleggers die met relatief kleine bedragen werken, kunnen makkelijk met te grote hefbomen werken. Als het dan fout gaat, is het verlies beperkt wordt dan gezegd. Dat klopt, maar als het vijf keer fout gaat, lopen de verliezen toch snel op.
Geen tijd
Wie turbo’s of sprinters kiest om extra exposure naar een markt voor de lange termijn te hebben en geen tijd heeft om dagelijks met de vingers bij de knoppen te zitten, doet er goed aan een lage hefboom (van 2 of 3) te nemen.
Beleggen met de hogere hefbomen kán wel goed werken, zelfs zonder dat je telkens de richting van de onderliggende waarde goed in hoeft te schatten. Maar daar is er wel een strategie bij nodig. Contraire beleggers kunnen bijvoorbeeld structureel in een turbo/sprinter long met de hoogste hefboom op de AEX stappen.
Omdat je vlak boven de stoplosswaarde instapt, is de kans dat je uitgestopt wordt levensgroot, maar de verliezen worden door de stoploss beperkt. En als de markt draait, zit je goed en pak je door de hoge hefboom grote winst op je positie.
Muizenval
Zelfs wie een aantal keer achter elkaar wordt uitgestopt, kan er dan per saldo goed uitspringen. De strategie heeft wel wat weg van een muis die kaas uit de muizenval wil krijgen.
Vijf, zes keer probeert hij het en verliest een poot, oor of stuk staart terwijl het stukje kaas hooguit een klein stukje opschuift, maar uiteindelijk lukt het de muis om de kaas uit de val te schuiven. In een dalende markt koop je bijvoorbeeld op 242 de TL (turbo long) AEX 240 .
Als die wordt uitgestopt, koop je op 237 de TL AEX 235 . Uitgestopt? Je koopt op 232 de TL AEX 230 . Plop? Koop op 227 de AEX 225 . En dan plots loopt de index scherp op. Op 240, 235 en 230 heb je telkens 15 à 20 procent verloren, maar vanaf 227 pak je dankzij de megahefboom plotseling handenvol procenten rendement tegelijk.
Verliezen goedmaken
Vanaf dat moment is het zaak de winst te laten lopen. Wie structureel op elke vijf indexpunten een turbo koopt tegen de trend van de markt in, raakt vroeg of laat het draaipunt. Met die ene goede trade moeten de eerdere verliezen worden weggepoetst en meer dan dat.
Deze strategie vergt wel het nodige incasseringsvermogen en discipline. Alleen geschikt voor contraire beleggers. Een bijkomend nadeel is dat elke keer als je uitgestopt wordt, het drie of vier handelsdagen duurt voordat de restwaarde weer op de rekening staat.
Die restwaarde kan zowel lager als hoger zijn dan de stoplosswaarde. En dat is voor durfals nog een reden om dicht tegen de stoploss in te stappen. Zodra een turbo door zijn stoploss zakt, zal de aanbieder de positie gaan afwikkelen en wel tegen de actuele koers die op dat moment zowel hoger als lager kan liggen.
Stoploss kietelen
Wie op 240,35 een TL AEX koopt met een stoploss op 240 heeft een hefboom die zo rond de 20 ligt. Een paar tienden van een procent omhoog, levert fors rendement op. De kans is echter groter dat de positie op 240 wordt uitgestopt.
Maar het kan dan, in het gunstigste geval, zijn dat de turbopositie pas afgewikkeld wordt als de koers alweer op 242 staat. In dat geval levert de uitgestopte turbo een hogere restwaarde op dan de stoploss en zelfs hoger dan het ingelegde bedrag.
Maar goed, de kans is ook aanwezig dat de index na het aantikken van de stoploss hard doorzakt en de positie pas op bijvoorbeeld 238-en-een-beetje wordt afgewikkeld. Dit stoploss-kietelen is alleen voor speculanten. En het is maar zeer de vraag of het structureel iets oplevert.
Money management
Meer nog dan met gewone beleggingen is money management van cruciaal belang bij hefboombeleggen. Verliezen lopen snel op, als je verkeerd zit met je turbo of sprinter, vooral omdat de hefboom toeneemt naarmate de stoploss wordt genaderd.
Het is verleidelijk om ook op dat punt nog zó van je eigen gelijk overtuigd te zijn, dat je de positie vergroot vlak boven de stoploss. In de regel gaat de beweging altijd even langer door dan je lief is, waardoor je verlies door het bijkopen alleen maar vergroot.
In tegenstelling tot bij de vorige strategie, kun je dan met een slechte trade de winsten van een handvol eerdere trades weggooien. Verliezen afkappen is met hefboombeleggingen van essentieel belang. Natuurlijk hoopt u dat de markt draait wanneer je scheef zit en misschien ben je er zelfs van overtuigd dat het gebeurt.
Dicht op de portefeuille
Maar je hebt geen garantie en daarom is het belangrijk je verliezen te beperken tot een percentage dat u vooraf bepaalt, van maximaal 10 of 20 procent per positie. Hoe hoger de hefboom, hoe dichter u op uw portefeuille moet zitten. Winsten laat u oplopen, maar u kapt ze wel af zodra het rendement er weer uitloopt.
Staat een positie op +65 procent dan laat u het lopen, maar sluit de positie als de winst terugzakt tot bijvoorbeeld 50 procent. Beleggen met hefboom is per definitie riskanter dan beleggen zonder hefboom. Het is dan ook raadzaam turbo’s en sprinters alleen te bespelen met speelgeld – dat geld dat u zonder veel moeite kunt missen.
Wie voor zijn pensioen een portefeuille opbouwt, doet dat beter zonder deze soms neurotische instrumenten, of alleen met de laagste hefbomen. Een hefboom van 2 maakt over een aantal jaar nog altijd een wereld van verschil. Wie voor de lange termijn bullish is op de AEX kan nu beter een AEX TL 125 kopen (hefboom op moment van schrijven 1,9).
Tijdsperiode grafiek:
Jaar
Maand
Week
Vandaag
Hefboombeleggen is saai
Het risico op het raken van de stoploss is voorlopig nihil en in de meerjarige rit naar boven wordt toch beduidend meer dan de feitelijke procentuele stijging meegepakt. Staat de AEX over twee jaar op 400 (+58%), levert deze saaie positie toch nog 105% op.
Eigenlijk is dat best een aardig alternatief voor het hypernerveuze gefröbel met hoge hefbomen in de schaduw van een ploppende stoploss. Hefboombeleggen is dan plotseling saai, precies zoals beleggen hoort te zijn. En mogelijk levert het uiteindelijk nog het meeste op.
Dit artikel is eerder verschenen in IEX Magazine, nummer 3 2009 (juli/augustus).
Peter van Kleef is financieel journalist en redacteur bij IEX.nl. De informatie in deze column is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. Klik hier voor een overzicht van Van kleefs actuele beleggingen. Uw
reactie is welkom op peter@iex.nl