AMSTERDAM (AFN) - De Europese beurzen gingen vrijdag voorzichtig omhoog. Alle ogen zijn gericht op de ontmoeting tussen de Amerikaanse president Donald Trump en zijn Chinese collega Xi Jinping tijdens de G20-top in Japan. Trump en Xi spreken elkaar zaterdag in Osaka over het Amerikaans-Chinese handelsconflict, dat de beurzen al maanden in de greep houdt.
De AEX-index op Beursplein 5 noteerde rond het middaguur 0,4 procent hoger op 559,71 punten. De MidKap won 1,1 procent tot 793,02 punten. De beurzen in Parijs, Londen en Frankfurt stegen tot 0,5 procent.
Sterkste bij de hoofdfondsen op het Damrak was chipmachinemaker ASML met een winst van 2 procent. ArcelorMittal behoorde tot de staartgroep met een verlies van 0,2 procent. Volgens het staalconcern is het onmogelijk om Europa's grootste staalfabriek in het Zuid-Italiaanse Tarente na 6 september in bedrijf te houden vanwege een besluit van de Italiaanse regering voor strengere milieuregels.
Adidas
Deutsche Bank dikte 4,1 procent aan in Frankfurt. De Amerikaanse tak van de Duitse bank is geslaagd voor de stresstest van de Amerikaanse Federal Reserve. De afgelopen drie jaar slaagde het onderdeel niet voor het belangrijke examen. De Duitse maker van sportartikelen Adidas won 2,5 procent, na de resultaten van zijn Amerikaanse concurrent Nike, die voor het eerst in zeven jaar niet aan de verwachtingen voldeden.
Traton kreeg een beursnotering in Frankfurt en Stockholm. Het aandeel van de vrachtwagen- en bussendivisie van automaker Volkswagen (VW) opende op 27 euro. Dat was gelijk aan de introductieprijs die voor de divisie achter merken als MAN en Scania was afgegeven. Later noteerde het aandeel 0,5 procent in de plus.
Merlin Entertainment
In Londen won Merlin Entertainment 14 procent. De eigenaar van de wassenbeeldenmusea Madame Tussauds en Legoland wordt overgenomen door het investeringsbedrijf van de familie van Lego-oprichter Ole Kirk Christiansen en investeringsmaatschappij Blackstone.
De euro noteerde op 1,1385 dollar, tegen 1,1373 dollar een dag eerder. De prijs van een vat Amerikaanse olie daalde 0,2 procent tot 59,39 dollar. Brentolie kostte een fractie minder op 66,53 dollar per vat.