REYKJAVIK (AFN) - De IJslandse maker van vlees- en visverwerkende machines Marel heeft in het tweede kwartaal de omzet zien dalen vanwege de coronacrisis. Omdat de kosten ook veel lager uitvielen, bleef de winst grotendeels op peil. Marel houdt vast aan zijn doelen voor de middellange en lange termijn.
Het onder meer aan de Amsterdamse beurs genoteerde Marel wist ondanks de crisis al zijn fabrieken wereldwijd draaiende te houden. Door veiligheidsmaatregelen en lagere vraag benutten die fabrieken niet de maximale capaciteit. Marel bouwde tijdens de crisis voorraden op van bepaalde producten en onderdelen die ervoor zorgden dat het bedrijf snel kon inspelen op de vraag van klanten.
De omzet kwam in de maanden april tot en met juni uit op 305,7 miljoen euro tegen 326,5 miljoen euro in dezelfde maanden vorig jaar. De bedrijfswinstmarge (ebit) zakte maar iets weg naar 14,7 procent van 15,2 procent een jaar eerder. Dat wijt Marel onder meer aan lagere verkoopvolumes. Het bedrijf was daarentegen veel minder geld kwijt aan reizen en beurzen.
Gezond
Marel stelt dat het orderboek er gezond bij staat. De onderneming heeft nog voor 439 miljoen euro aan orders op de plank liggen.
Topman Arni Oddur Thordarson van Marel ziet "enorme kansen" voor automatisering en digitale transformatie in de voedselindustrie. "Het gedrag van consumenten verandert en dat heeft gevolgen voor de langere termijn." Thordarson geeft aan dat Marels klanten en Marel het relatief goed hebben gedaan "in deze turbulente tijd". Daarom blijven Marels doelen van een brutowinst van rond de 40 procent richting 2023 en een snellere groei dan de markt op de langere termijn staan.