De hele dag door ontvang ik macro-economische berichten. Gelukkig ook bedrijfsberichten waar ik vrolijk van word. De meevallers zitten dit jaar vooral tussen de multinationals die flink groeien door hun marktaandeel in opkomende markten.
Die compensatie in de opkomende landen helpt grote bedrijven en dus ook hun aandeelhouders door deze zeer lastige economische periode. Die beperkte economische groei lijkt volgens de media te laag om de hoge koersen in Amerika te rechtvaardigen.
De wetenschap dat van de ruim 310 miljoen Amerikanen er ruim 47 miljoen voedselbonnen gebruiken om de maand door te komen, doet vermoeden dat er inderdaad te veel betaald wordt voor aandelen in zo’n economisch zwak land.
Grote kloof
Nu is er van echte economische zwakte in de Verenigde Staten echter geen sprake. Waar wel sprake van is in de Verenigde Staten, is dat de kloof tussen arm en rijk steeds groter wordt. En al dat geld dat hoort bij het rijke deel van de bevolking zoekt uiteindelijk een weg naar het potentieel beste rendement.
Het rendement op Amerikaanse staatsobligaties is nagenoeg nul en dus zoeken beleggers iets anders om hun vermogen te laten renderen. Is de Amerikaanse beurs hierdoor duur geworden?
De koers-winstverhouding van de S&P 500 geeft met 17,5 geen aanleiding om de stormvlag te hijsen. Gemiddelde koers-winstverhoudingen boven de 20 geven misschien wel aanleiding om op te gaan passen.
Niet uitgespeeld
Maar dan nog, welk alternatief zou een belegger nu hebben in de Verenigde Staten als de aandelenbeurs te duur lijkt en de toenjarige Amerikaanse rente onder de 2% noteert? Veel beleggers zien - terecht - de obligatiemarkt niet als een alternatief.
Aandelenbeleggers kunnen in de Verenigde Staten ook nog steeds aandelen vinden met een dividendrendement ruim boven het rendement op de tienjarige Amerikaanse staatsleningen. Voor relaties kocht Antaurus recent een ETF met als benchmark de S&P High Yield Dividend Aristocrats Index.
Deze ETF (symbool SDY) volgt momenteel bijna 90 Amerikaanse ondernemingen die een gemiddeld dividendrendement van 3% hebben bij een gemiddelde koers-winstverhouding van 15,6.
Al 25 jaar doen de Amerikaanse aandelen die zich kwalificeren voor deze ETF, het ruim beter dan de S&P 500. De reden waardoor ik sowieso wel enthousiast over (largecap-)aandelen in de Verenigde Staten ben, geldt eigenlijk ook voor Europa.
De centrale banken kunnen niets anders bedenken dan het huidige zeer accomoderende beleid voort te zetten. De Europese Centrale Bank (ECB) heeft eerder echter aangegeven dat de rol van de ECB zo’n beetje uitgespeeld is en dat nu de regeringen het maar moeten uitzoeken.
De Fed is inmiddels al iets wijzer geworden - de ECB zal ook tot deze conclusie komen - en laat het wel uit het hoofd om te stellen dat zijn rol is uitgespeeld.
Bernanke komt zo
Sterker nog, de Fed heeft de laatste dagen in niet mis te verstane bewoordingen aangegeven dat er eigenlijk geen weg meer terug is. De Amerikaanse economie, of moeten we zeggen Amerikaanse bankensector, is een grote junk die niet meer zonder het methadonbusje door het leven kan.
De Fed weet dat inmiddels maar al te goed. Elke morgen zingen de Amerikaanse bankiers het liedje (op de melodie van “Busje komt zo”) “Bernanke komt zo, Bernanke komt zo!”
De verslaving aan de verruimende monetaire politiek van centrale banken maakt dat beleggers lang rekening moeten bhouden met lage rentestanden, waardoor beleggen in aandelen een prima alternatief is.
De janboel in grote delen van Europa en de bekentenis van Bernanke dat er eigenlijk geen weg meer terug is, maakt mij enthousiast over aandelen van sterke bedrijven die ook nog eens een mooi dividend uitkeren. En omdat de rente nog heel lang heel laag zal blijven, lijkt het nog veel te vroeg om aandelen te duur te noemen.