Grondstoffenprijzen zijn de afgelopen week weer flink gestegen, waarbij de edelmetalen zilver, platina en goud het tempo bepaalden. Maar ook de olieprijs liep weer op. Opvallend daarbij was dat de West Texas Intermediate (WTI) weer harder steeg dan Brent: +5,8% versus +3,6%. Wel kwam de prijs voor een vat Brent-olie boven de 120 dollar, het hoogste peil in negen maanden.
De olieprijs liep op door de toegenomen spanning rond Iran en schrapte het vorige record van 2008 zelfs uit de boeken – dat wil zeggen in euro’s en ponden. Daarmee steekt de olieprijs nog eens een extra spaak in de wielen van de toch al voortmodderende Europese economie. Maar hoewel iedereen naar Iran kijkt, legt Saxo bank’s commoditystrateeg Ole Hansen de vinger op andere zere plekken: Jemen, Zuid Soedan en Syrië waar de olieproductie uitvalt.
Daar kan het feit dat de olieproductie in Libië oploopt weinig aan veranderen. Het gevolg van die geopolitieke ontwikkelingen is dat de olieprijs in backwardation terecht is gekomen.
Interessant is verder dat WTI de technische weerstand op 103,50 dollar genomen heeft en de spread tussen WTI en Brent weer afneemt. Goldman Sachs, één van de grotere spelers op de commoditymarkt, heeft alvast een voorschot genomen op een verdere verkleining van die spread.
De zakenbank heeft een grote positie in de Brent verruild voor WTI. Goldman Sachs denkt dat de twee olieprijzen heel dicht naar elkaar zullen bewegen als in juni van dit jaar de Cushing-pijplijn in de in de Amerikaanse Golfkust wordt geopend. De spread is nu in historisch perspectief hoog, zoals ondersdtaande tienjaarsgrafiek toont.