Ze leken één van de grote verliezers te worden van de kredietcrisis: de ratingbureaus. S&P, Moody's en Fitch, geen van deze drie beoordelaars was in staat de belegger te beschermen tegen giftige beleggingsproducten. De vele triple A ratings, de hoogste kredietwaardigheid, voor de rommelhypotheken, bleken geen indicatie voor het werkelijke risico van de producten.
Ook de beoordeling van de in Nederland door Rabobank en ABN Amro naar de markt gebrachte Asset Backed Obligaties, is opmerkelijk. Deze producten kregen bij aanvang ratings van AA en zelfs AAA. In mijn recensies van deze producten destijds, gaf ik aan dat deze hoge beoordelingen niet zonder meer vergelijkbaar waren met de reguliere ratings.
Koersen tijdens kredietcrisis
Gedurende de kredietcrisis daalden de koersen van deze obligaties naar 10% van hun nominale waarde, en zelfs nog lager. De ratingbureaus veranderden hun modellen en brachten de kredietwaardigheid van deze obligaties terug naar faillissementsniveaus van CCC. Sindsdien zijn de koersen van deze obligaties weer opgelopen tot dicht bij de nominale waarde…
Over de rol van de kredietbeoordelaars is veel gezegd en geschreven. Het leek erop dat die was uitgespeeld of minstens zou worden gereduceerd. Het is verbazingwekkend hoe sterk de comeback van deze bureaus is. Ze zijn terug van eigenlijk nooit weggeweest.
Reacties op downgrade
Dat blijkt bijvoorbeeld uit de reacties op de downgradings van landen als Griekenland, Ierland, Portugal en Spanje. Elke keer als de Moody’s van deze wereld de probleemlanden weer een treetje lager zetten op de ladder van kredietwaardigheid, is er onrust. In de eerste plaats natuurlijk bij de landen zelf. Zij reageren telkenmale als door een wesp gestoken op de lagere waardering. "Onrechtvaardig en een miskenning van de genomen en te nemen maatregelen", is de standaardreactie.
De verontwaardiging is begrijpelijk, want elk neerwaarts oordeel leidt tot een rentestijging op de obligaties van deze landen. Dat brengt de landen verder in de problemen zodat de volgende aanpassing al weer voor de deur staat. De markt loopt achter de ratingbureaus aan, en de ratingbureaus achter de markt. Dit is niet meer een gevalletje kip óf ei maar kip én ei!
Gênant is de vertoning van de Europese noodfondsen in relatie tot de kredietbureaus. De EU is al een jaar aan het steggelen hoe de tijdelijke en permanente noodfondsen op te zetten. Niet omdat wordt gezocht naar de meest efficiënte financieringsmethode, maar uitsluitend om aan de felbegeerde AAA-status van de kredietbeoordelaars te komen. Daarvoor moeten miljarden extra in de fondsen worden gestort om de kredietvorsers gunstig te stemmen. Het is ongelooflijk dat Europa zijn kredietwaardigheid bevecht op basis van het oordeel van de bewuste bureaus en niet door een sterk zelfverzekerd beleid te voeren.
Rating van België
Een nieuw dieptepunt heeft wat mij betreft België bereikt. Onze zuiderburen hebben al bijna een jaar geen regering. Tot overmaat van ramp hebben zij nu ook geen rating agency meer. Vorig jaar mocht S&P een (betaald) oordeel over de Belgische schuld vellen. Dit kwam uit op een zeer comfortabele AA+. Het contract met S&P is echter verlopen en nu vechten, via een openbare aanbesteding (!), de drie beoordelaars wie het komende jaar de Belgische schuldpositie mag waarderen.
Zou het echt alleen gaan om de vraag welke bureau het goedkoopst zijn diensten kan aanbieden? Waarschijnlijk wel, maar op zijn minst is de schijn van dubbele belangen door deze manier van aanbesteden gewekt. In december vorig jaar dreigde S&P nog de hoge rating van België te verlagen. Welke rol speelt dat dreigement in de komende aanbesteding? Het kan heel verleidelijk zijn het bureau de opdracht te geven die laat doorschemeren met de hoogste rating te zullen komen.
België heeft wat mij betreft geen probleem met zijn kredietwaardigheid, maar des te meer met zijn geloofwaardigheid.