De eerste Gouden Tak, een jaarlijkse prijs voor het beste gestructureerde beleggingsproduct, ging in 2005 naar de turbo. Het was een nieuw financieel instrument dat in 2004 door ABN Amro werd geïntroduceerd.
De turbo werd razend populair en dat is goed te begrijpen. Met dit instrument kan de belegger met hefboom beleggen zonder dat er een hoge volatiliteitspremie betaald behoeft te worden, zoals bij opties het geval is.
Maar ja, niets is voor niets, en dat geldt zeker als het om beleggen gaat. Het nadeel van de turbo is dat zodra het stoploss-niveau wordt doorbroken, de turbo ophoudt te bestaan.
Nieuwe consultatieronde
Mogelijk blijft er voor de belegger een restwaarde over, maar in ieder geval gaat in die situatie een flink deel van de inleg verloren.
Ik vraag mij af of er turbobeleggers zijn die niet weten dat het instrument op deze manier werkt. Dat neemt niet weg dat je niet voorzichtig genoeg kunt zijn, dus het is goed dat AFM veel aandacht besteed aan goede informatie over deze producten.
Maar het zit de toezichthouder daarnaast ook niet lekker dat beleggers ongelimiteerd in de turbo’s kunnen handelen. Begin vorige maand startte de toezichthouder een consultatieronde met betrekking tot deze beleggingsinstrumenten.
Beperken hefboom
De AFM is van plan aangescherpte regels voor de turbo te introduceren. De belangrijkste ingreep is dat de hefboom van de turbo wordt beperkt. Zo mag voor een turbo met aandelen als onderliggende waarde, de hefboom niet hoger zijn dan vijf.
Als een eerder uitgegeven turbo door de marktontwikkeling op een hogere hefboom uitkomt, mag de uitgevende instelling geen laatprijs meer afgeven.
Met de beperking van de hefboom voor turbo’s sluit de toezichthouder aan bij soortgelijke beperkingen die voor CfD’s nu al gelden.
Onterechte vergelijking
AFM geeft dan ook aan dat turbo’s nagenoeg gelijk zijn aan CfD’s. Ik vind dat een onterechte vergelijking. Een groot verschil is dat de turbobelegger nooit meer dan zijn investering kan verliezen.
Dat is geheel anders voor CfD’s waarbij de verliezen sterk kunnen oplopen, tot zelfs een schuld aan toe. In Europese regelgeving is echter bepaald dat de CfD-speculant nooit kan eindigen met een restschuld.
Dat is goed, maar het geeft wel aan dat regelgeving bij deze instrumenten nodig is om de belegger te beschermen.
Slecht plan
Maar goed, AFM komt tot zijn voorstel voor nieuwe regels omdat de gemiddelde belegger (veel) verliest met de handel in turbo's, zeker als het om de hogere hefbomen gaat.
Het verlies bedraagt gemiddeld -2,9% per transactie en voor hoge hefbomen is het gemiddelde verlies zelfs -8,6%. Vanwege deze cijfers moet de retailbelegger beschermd worden door een bovengrens te stellen aan hefbomen. Ik vind het een slechte (voorgenomen) maatregel van de AFM.
Niet complex
Ten eerste denk ik dat de meeste - zo niet alle - turbobeleggers weten wat de risico’s van het instrument zijn, zeker als het gaat om hoge hefbomen.
De toezichthouder vindt turbo’s echter complexe financiële instrumenten en kiest daarom het uitgangspunt dat de beleggers veelal niet goed weten hoe ze werken.
Ik denk dat het met de complexiteit van de turbo erg meevalt. Misschien dat de constructie op zichzelf complex kan zijn, de feitelijke werking is dat zeker niet.
Naar mijn mening is een turbo uiteindelijk een gemakkelijker te begrijpen financieel instrument dan een optie, en dat geldt al helemaal voor een future.
Zwarte zwanen
Een tweede punt waarom ik het vreemd vind dat AFM zo graag de regels wil verscherpen is dat er op een verkeerde manier met het risicobegrip wordt omgegaan.
Het risico van een turbo is zeer inzichtelijk en van een andere orde dan risico’s die bijvoorbeeld zwarte zwanen bij reguliere beleggingen kunnen veroorzaken.
Het is belangrijk dat AFM veel aandacht geeft aan het goed informeren van beleggers door uitgevers van beleggingsfondsen en andere reguliere beleggingsinstrumenten, omdat de consequenties van zo’n black swan event groot kunnen zijn.
Risicobewust
Maar een turbobelegger kent precies zijn risico. Hij/zij is voorbereid op de mogelijkheid dat de gehele inleg, of een groot deel daarvan, verloren kan gaan.
Er is dan ook vanuit deze invalshoek geen enkele reden voor een interventie van de toezichthouder ten aanzien van de hoogte van de hefbomen.
Een andere reden de voorgestelde AFM-maatregelen af te wijzen is de manier waarop de verliezen van de turbohandelaar worden geduid.
Gemiddelde zegt weinig
De eerder gegeven cijfers over het gemiddelde verlies, of bijvoorbeeld de door AFM voorgestelde verplichte waarschuwing dat zeven op de tien turbobeleggers met dit instrument een negatief rendement behaalt, zeggen niet alles over het daadwerkelijk behaalde resultaat.
Turbo’s kunnen op veel manieren worden ingezet. Stel: een belegger denkt dat een aandeel met een koers van 50 euro (op lange termijn) zal stijgen, maar is bang voor de op korte termijn bekend te maken bedrijfsresultaten. In plaats van 100 aandelen van het bedrijf kan de belegger 100 turbo’s met een financieringsniveau van 48 (hefboom van 25) kopen.
Stel: de cijfers vallen inderdaad tegen en het aandeel daalt snel naar 40 euro. De turbobelegger heeft een verlies van 100%, maar als deze vervolgens het aandeel op 40 euro koopt, is de totaalprestatie beter dan die van de aandelenbelegger.
Zo zijn er tal van strategieën, die optisch mogelijk verlies voor de turbobelegger opleveren, maar waarbij in het totaalplaatje juist sprake is van een goede prestatie.
Maar ook al zou het merendeel van de turbobeleggers daadwerkelijk verlies lijden met vooral de hoge hefboom-turbo’s, dan nog is een verbod onnodig.
Niet doorvoeren
Waarom wordt de individuele belegger een goed beleggings-/hedge-instrument ontnomen? Omdat de gemiddelde belegger er slecht mee zou scoren? Het beschikbaar stellen van goede informatie is wat mij betreft de kern van goed toezicht.
AFM: de consultatieronde over de voorgenomen maatregelen eindigt op 24 januari. Wat mij betreft besluit u na die datum de maatregelen niet daadwerkelijk door te voeren.