Zondag gaan de Italianen naar de stembus. Sommige waarnemers verwachten dat een verdeelde uitslag het begin van het einde van de zonnige periode voor de eurozone inluidt.
Nog niet zo lang geleden had Europa hoge verwachtingen voor Italië. Met jonge hond Matteo Renzi zou de derde euro-economie eindelijke de weg van structurele hervormingen inslaan. Renzi hield het echter maar drie jaar uit als premier.
Italiaans doolhof
Nu is Italië nog altijd een van de traagst groeiende economieën van Europa en torst het grote overheidsschulden. De Italiaanse schulden bedragen een vijfde van het eurozone-totaal en de overheidsschuld die een Italiaan draagt is aanzienlijk hoger dan die voor een Griek: €35.000 versus €29.000 per hoofd van de bevolking.
De bureaucratie blijft een frustrerend doolhof en lage productiviteit remt hogere structurele groei. Verder blijft het bankensysteem kwetsbaar en zijn het rechtssysteem en hoger onderwijs zorgenkindjes. Corruptie is nog altijd een aanzienlijk groter probleem dan in de rest van West-Europa.
Toch moeten we oppassen voor te veel zwartgalligheid. Op corruptie-vlak heeft Italië behoorlijke stappen gemaakt, zoals ook het meest recente rapport van Transparency International laat zien. Daarnaast werd wat meer lucht gecreëerd in de vaak verstikkende bureaucratie, werd de stroperige arbeidsmarkt gestroomlijnd, verloopt belastinginning ietwat soepeler en is een aantal problematische banken aangepakt.
Nieuwe regering
Een nieuwe regering komt dus niet in een gespreid bedje terecht, maar het is ook zeker geen onopgemaakt, doorgezakt bed dat op instorten staat. Daarbij komt dat de partijen waarover analisten zich het meeste zorgen maken de laatste tijd hun scherpste kantjes afgeslepen hebben.
Berlusconi’s Forza Italia en de populistische Vijfsterrenbeweging matigden hun euro-standpunten en zelfs Lega Nord neemt langzaam maar zeker afstand van het standpunt dat Italië beter af is zonder euro. Dit natuurlijk mede omdat nog altijd een kleine 60% van de Italianen voor de euro is tegenover drie op de tien Italianen die liever verdergaan zonder gemeenschappelijke Europese munt.
Het grootste risico is dus niet dat Italië de Eurozone verlaat, maar dat het land na de verkiezingen onbestuurbaar wordt, omdat geen enkele partij een meerderheid behaalt in het parlement. Of nog erger, dat een rechts-populistische coalitie de dienst gaat uitmaken.
Waarschijnlijkste coalitie
Toch lijkt een brede coalitie nog steeds het waarschijnlijkst. Zeker nadat de leider van de Vijfsterrenbeweging liet weten dat hij eventueel toch bereid is tot (gedoog)steun aan een coalitie, daar waar de beweging eerder categorisch weigerde samen te werken met anderen.
Een dergelijke scenario betekent wel dat Italië wederom op z’n best traag zal zijn met maatregelen die economische groei naar een hoger plan tillen. Dit betekent niet direct dat financiële markten aan de bel zullen trekken, omdat beleggers er toch al vanuit gaan dat weinig klaargespeeld wordt vanuit Rome. Met andere woorden, een dergelijk scenario is ingeprijsd.
De meeste doemdenk-analyses moeten dan ook met een korreltje zout worden genomen. Daarbij moet ik eerlijk zeggen dat ik door schade en schande wijs ben geworden: in 2010 schreef ik in een column over Italië als achilleshiel van de Eurozone.
Doormodderen
Italië kan mede zo lang doormodderen, omdat de grote Italiaanse schuldenlast geen acuut probleem is. Nu omdat de rentes zeer laag staan. Mochten de rentes sterker oplopen, dan is de gigantische overheidsschuld nog altijd een minder groot probleem dan vaak gedacht, omdat de binnenlandse vraag naar overheidsobligaties groot is, de looptijd van obligaties lang is (de gemiddelde maturity is bijna zeven jaar) en vanwege het stijgende overschot op de lopende rekening. Bovendien zijn de schulden van Italiaanse huishoudens laag en stabiel.
Natuurlijk kleven nog steeds risico’s aan de verkiezingen. Als rechts-populisten profiteren van een grote gordijnbonus en een regering vormen, zullen markten zenuwachtig slikken. Net als wanneer de partijen hun onverantwoordelijke verkiezingsbeloftes nakomen met als gevolg dat de overheidsschuld – volgens onderzoek van La Repubblica – verder doorschiet naar boven.
Echter, vooralsnog is het waarschijnlijker dat de Italiaanse stembusgang de spread tussen de tienjarige Duitse en Italiaanse rente niet significant opstuwt en dat dit niet een breekpunt zal zijn voor de huidige trend in de EUR/USD-koers.
Op de langere termijn kan de Italiaanse politiek wel degelijk de katalysator vormen voor oplopende spanningen in de eurozone als de grote partijen onverantwoord blijven omspringen met de overheidsfinanciën en mede daardoor de spanningen tussen de noordelijke en zuidelijke eurolanden toenemen.