Met een vers nieuw jaar in het vooruitzicht geef ik een vooruitblik voor grondstoffen. Dit zijn drie kansrijke beleggingen voor 2018.
1. Zilver (16,37 USD spot)
De meeste gold bugs zijn de voorbije jaren bepaald niet tevreden met de prestatie van het edelmetaal. En terecht, want een troy ounce goud kost nog steeds een derde minder dan in 2011. Goud liet dit jaar in dollar dan wel een prijsstijging met 11% optekenen, in euro was het rendement negatief. Dit met dank aan de klim van de Europese eenheidsmunt.
Om een slechtere prestatie te vinden, kunnen we binnen de edelmetalenfamilie blijven. Zilver noteert op minder dan een derde van de topkoers uit 2011. Dit is bizar, want zilver is naar gebruik toe een industrieel metaal en net deze categorie scheerde de voorbije twee jaar hoge toppen
De LMEX index van industriële metalen steeg in 2017 met een kwart en sinds begin 2016 bedraagt het rendement zelfs 65%. Verschillende basismetalen bereikten in het najaar meerjaarse hoogtepunten maar zilver laat het dus afweten. Volgens de marktonderzoekers van The Silver Institute en Gold Fields Mineral Services blijft de industriële vraag naar zilver stijgen.
Het probleem zit bij de investeringsvraag, die voor een groot stuk de perceptie bepaalt. De vraag naar munten en staven daalde in 2017 met een derde naar het laagste niveau sinds 2009. Ook de hoeveelheid zilver onder beheer van trackers die in het fysieke metaal investeren daalde vorig jaar.
Aan de aanbodzijde wordt het tegen de huidige prijzen voor veel producenten stilaan interessanter om zilverreserves in de grond te laten zitten dan deze te ontginnen. De goud/zilver ratio sloot het jaar af in de buurt van 78. Dit is een stuk hoger dan bij de start van 2017 (71,5) en ook flink boven het gemiddelde van de voorbije vier decennia (57,5).
Het neerwaartse prijsrisico voor zilver is in 2018 hoe dan ook beperkt, en het edelmetaal kan zelfs positief verrassen.
2. Granen: Tarwe (424,6 USc Mar18) en Maïs (352 Usc Mar18)
De granen zitten al vijf jaar in een berenmarkt. De prijzen piekten voor het laatst in 2012 toen een aantal belangrijke producerende regio’s tegelijk met een uitzonderlijke droogte te maken kregen. Sindsdien stapelen de aanbodoverschotten en bijgevolg ook de voorraden zich op en gaat het logischerwijze bergaf met de prijzen. Maïs en tarwe benaderden in 2017 zelfs meerjaarse dieptepunten.
Typisch aan de granenmarkten is dat de prijzen soms maandenlang in een erg nauwe bandbreedte bewegen om dan in enkele weken tijd fors uit te halen naar boven of naar beneden toe. Granen zijn dus geen buy and hold belegging en timing is dus cruciaal. Ik schat de kansen op zo’n tijdelijke prijsrally in 2018 vrij hoog in.
Speculatieve investeerders houden momenteel een erg hoge shortpositie aan in granen. Bij maïs was deze zelfs nooit eerder zo hoog. Er zijn verschillende mogelijke prijskatalysatoren. Aan de vraagzijde blijven de vooruitzichten goed. Daarbij kan China zelfs in positieve zin verrassen wanneer het land beslist om de strategische voorraden aan te vullen. Aan de aanbodzijde kan het La Niña weerfenomeen voor lagere opbrengsten zorgen in Zuid-Amerika.
Na enkele opeenvolgende jaren met bijna optimale omstandigheden voor zowel de omvang als de kwaliteit van de oogsten wordt de kans statistisch steeds groter dan er een tegenvallend jaar aankomt voor één of meerdere regio’s. De hoge voorraden beperken wel het stijgingspotentieel op langere termijn. Dit staat een korte maar krachtige rally niet in de weg.
3. Cacao (1802 USc, Mar18)
Ook de landbouwgrondstoffen of soft commodities zijn elk jaar wel goed voor één of meerdere uitschieters. In 2017 kwam deze in negatieve zin voor cacao, waarvan de prijs de voorbije zomer daalde naar het laagste peil in tien jaar. Dit was het gevolg van recordoogsten in West-Afrika, waar 70% van alle cacaobonen vandaag komen.
Het hoge aanbod deed de prijzen in minder dan een jaar tijd bijna halveren. De mondiale vraag naar cacao blijft toenamen waarbij met name Azië zich als belangrijkste groeimarkt profileert. In alle grote afzetmarkten werden in de tweede jaarhelft meer cacaobonen verwerkt tot poeder en boter.
In het lopende oogstjaar zal de output in Ivoorkust en Ghana, de twee belangrijkste cacaoproducerende landen, vrijwel zeker onder het recordniveau van vorig jaar uitkomen. De huidige prijs houdt daar nog onvoldoende rekening mee. Veel plantages zijn slecht onderhouden en de oude bomen worden niet vervangen. Dit zal de opbrengst de komende jaren in negatieve zin beïnvloeden.
Deze situatie zal niet verbeteren want de gewaarborgde minimumprijs van de overheid ligt dit jaar lager waardoor de boeren minder kunnen investeren in gewasbescherming en meststoffen. Hoe dan ook is de sterke geografische concentratie van het aanbod een risicofactor. Na het hoge aanbodoverschot van 2016/2017 is een deficit dit oogstjaar niet uitgesloten.