Duurzaamheid is niet alleen een modewoord, maar betreft ook een niet te vermijden attitude om onze toekomst veilig te stellen. De instroom van hernieuwbare energiebronnen is een voortvloeisel daaruit.
Een tijdje terug was het de introductie van koolstofdioxide-emissierechten die de overgang vermakkelijkte van elektriciteitsproductie door kolencentrales naar aardgascentrales. Inmiddels echter is de grote ommezwaai gekomen naar elektriciteitsopwekking aan de hand van windturbines en zonnepanelen.
Deze laatste stap echter is voor gasproducenten, zoals het Nederlandse GasTerra, het Russische Gasprom of het Noorse Statoil, geen goede zaak. Immers, hierdoor daalt de vraag naar gas.
Gasleveringscontracten
Gasproducenten zijn daarom gaan sleutelen. Zij proberen om op inventieve wijze het hoofd te bieden aan de dynamische omstandigheden. Op die wijze zijn een aantal van hen tot overeenkomsten gekomen waarin een windcomponent zit versleuteld.
Met andere woorden, er wordt een gascontract gefabriceerd, welke is geïndexeerd aan de hand van een windmaatstaf. Naarmate de wind harder blaast, wordt als gevolg daarvan meer elektriciteit wordt opgewekt.
Daarom daalt de vraag naar gas voor gasgestookte elektriciteitscentrales, en wordt aardgas tegen een lager tarief aangeboden. Op deze wijze wordt gas toch weer competitief en wurmt het zich weer in een interessante positie.
Olie-indexering
Tot voor kort werden gascontracten sowieso geïndexeerd; destijds echter veelal op basis van olieprijzen. Dergelijke contracten worden nog steeds gesloten, maar in Nederland is dit afgezwakt tot het nulpunt.
De Nederlandse gasmarkt is immers samen met de Engelse de meest liquide in Europa. Alleen de Amerikaanse Henry Hub kent meer handelsactiviteit, maar dat terzijde.
Het gevolg van de olie-indexering is dat aardgas duurder wordt wanneer de olieprijs stijgt, en vice versa. Deze contracten worden nog steeds op grote schaal afgesloten.
En trouwens, ook wanneer dat niet het geval is, dan zijn ze voorlopig nog van kracht. Immers, vele van die contracten zijn een jaar of vijf, tien of vijftien gelden gesloten voor een periode van twintig of vijfentwintig jaar. Daarom staan ze voorlopig nog in de boeken.
Meteo-expertise
Energiebedrijven zijn met de instroom van hernieuwbare bronnen dus meer afhankelijk van het weer geworden. Voorspellingen worden gedaan door de Piet Paulusma’s van deze wereld, die niet langer werken voor Meteoconsult of het KNMI, maar op de loonlijst staan van nutsbedrijven.
Op basis van deze prognoses nemen marktpartijen positie in. Afwijkingen van de voorspellingen worden vervolgens uitgehandeld in de spotmarkten voor elektriciteit en gas. Niet geheel verwonderlijk derhalve dat die spotmarkten grote prijsuitslagen kennen. Leve de volatiliteit.
Burocraten hebben bij monde van de media met regelmaat kritiek geuit op bewegelijke markten. Echter, liberalisering van de energiemarkten werd geïntroduceerd door de politiek. Dus als je dan vervolgens niet blij bent met de gevolgen van marktwerking, dan lijkt me dat op zijn minst opmerkelijk.
Bovendien, de keuze voor duurzaamheid leidt dus – zoals bovenstaand verwoord – tot meer prijsbeweging. Tja, je kan dan ook niet alles hebben. Het één gaat ten koste van het ander.