Was ik te optimistisch toen ik vrijdag pessimistisch werd? De
AEX wist tegen mijn verwachting in de horizontale barrière 509-512 te breken. Met deze slotstand ontstaan in de langere termijngrafiek de contouren van een dubbele bodem continuatiepatroon.
Eerder die week verwees ik al naar de bodems van respectievelijk december en maart. Toch overtuigt dit beeld mij er nog niet van om ineens minder voorzichtig of minder negatief te worden op de Amsterdamse hoofdgraadmeter.
Aan de langere termijngrafiek valt op dat de AEX het derde correctieniveau is genaderd op 517 van de daling van 2000 tot 2003.
De graadmeter heeft vanaf de huidige slotstand daarom nog wat opwaartse speelruimte, maar deze lijkt beperkt tot aan 517. Een andere reden om voorzichtig te blijven is de groeiende negatieve divergentie in die lange grafiek.
554?!
Vanaf de toppen in het vierde kwartaal van 2006 lopen indicator en index niet langer synchroon. De ervaring leert mij echter dat negatieve divergentie slechts een waarschuwingssignaal is en niet meer dan dat. Strikt genomen word ik daarom pas echt negatief op de Amsterdamse hoofdgraadmeter bij een terugval onder 509.
Op basis van het dubbele bodempatroon met haar grenzen op 470 en 512 volgt een projectie van 554. Het beeld is echter aanleiding om in de komende dagen een test van het doorbraakniveau te verwachten en ik betwijfel of deze het houdt. Net als vrijdag staan daarom nog steeds 502 en 495 in de kantlijn van mijn grafiek.
Bekijk ook de commentaren van alle AEX-fondsen en de begrippenlijst in de speciale TA-sectie. Stel bovendien zelf vragen.
Geert Jan Nikken is technisch analist. Hij schrijft zijn columns op persoonlijke titel. Nikken belegt niet. De informatie in deze column is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. Uw reactie is welkom, klik
hier.