Ja, dat wordt even wennen voor de trotse corporate bankiers van de ZuidAs: Van Dé Bank voor 2007, naar volksaandeel voor het leven... Een volksaandeel, dat moet het worden. Weduwen- en wezenaandeel hoorde ik ook al. Een solide dividend, betrouwbare inkomstenstroom en weinig risico.
Dat is tenminste hoe de bank zichzelf presenteert aan beleggend Nederland. De bank wil voortaan met traditionele bankproducten (die vermaledijde coco’s horen daar natuurlijk niet bij) haar inkomsten vooral genereren in Nederland, wat trouwens momenteel al voor 81% het geval is.
Ook dat was vroeger anders, voor de crisis haalde de bank meer dan de helft van zijn inkomsten uit het buitenland. Maar genoeg over vroeger, dat was eenmaal, en nu is nu. De bank komt naar de beurs.
Vanuit het Angelsaksisch noemt men dat ook wel publiek gaan (going public), al klinkt dat in dit geval wat vreemd, de bank is immers tot nog toe juist publiek bezit.
Reden voor de beursgang
Als reden voor de beursgang meldt de bank vooral dat de Staat geen rol voor zichzelf ziet als eigenaar van een commerciële bank. Nergens lees ik waarom de bankiers zo graag onder het juk van Dijsselbloem uit willen. Terwijl dat toch vrij logisch is.
De Staat als aandeelhouder is prima als je een redder in nood zoekt, maar op het moment dat alles weer business as usual wordt, verandert die reddingsboei namelijk in een lastige bijkomstigheid. Niet alleen moet de raad van bestuur cruciale beslissingen afstemmen met Den Haag, er gelden ook nogal wat restricties voor staatsbedrijven.
Overnames kan je vergeten, (als eerste) met prijzen stunten is er niet meer bij en dan hebben we het nog niet eens over die 150 mensen in Den Haag die elk wissewasje aangrijpen om zichzelf als bankenbasher te profileren. Zalm zal wel blij zijn dat er net even geen verkiezingen zijn deze weken.
De risico’s
Wie de banken- en verzekeringssector een beetje volgt, weet dat de bedrijven in deze sector moeten voldoen aan bepaalde normen wat betreft solvabiliteit, of laten we zeggen eigen vermogen. Er moet een bepaald bedrag aan eigen vermogen zijn om tegenvallers op te kunnen vangen.
Bij ABN Amro spelen twee parameters een belangrijke rol:
- de Common Equity Tier 1 (CET1)
- de fully loaded leverage -ratio
Wel interessant om eens te kijken naar deze twee ratio’s, omdat ze elkaar eigenlijk een beetje tegenspreken. ABN is wat betreft de CET1 één van de sterkere banken, maar zit met de fully loaded leverage-ratio in de achterhoede.
Common Equity Tier 1
Die twee ratio’s moet ik even verduidelijken. De Common Equity Tier 1 staat bij ABN Amro op 14,8 en dat is vrij hoog vergeleken met andere banken als ING (12,3) en Rabobank (13,2). Dit is het kernkapitaal (het common equity Tier 1-vermogen) als percentage van de risicogewogen activa.
De uitstaande leningen krijgen allemaal een risicoweging mee. Hoe meer risico een lening inhoudt (een lening aan een klein MKB-fonds krijgt bijvoorbeeld een zwaardere weging dan een hypotheekje dat onder NHG-garantie valt) hoe zwaarder dat meetelt op de balans.
Door risicovolle assets af te stoten kan een bank dit percentage dus omhoog krijgen zonder extra kapitaal aan te hoeven trekken. We zagen dat vorige week bij Van Lanschot, dat een zakelijke vastgoedportefeuille met een verlies van 23 miljoen euro verkocht om vervolgens de CET1-ratio spectaculair te zien stijgen naar 15,9%.
Fully loaded leverage-ratio
De fully loaded leverage-ratio staat bij dé bank op 3,5%. Die leverageratio wordt berekend door het totale Tier 1-vermogen te delen door het balanstotaal. Dat betekent dat bij ABN Amro de totale balanspositie gedekt wordt door slechts 3,5% écht eigen vermogen.
Dat kunt u weinig vinden, maar volgens mij is dat ook weinig. Maar de Europese regels schrijven momenteel een ondergrens van 3% voor. De Nederlandse regering staat 4% voor en hier mag oud-minister Zalm de glazen nog wat oppoetsen.
ABN komt met het gewógen risico beter voor de dag dan met het ongewogen risico. Dat houdt dan ook in dat ABN haar geld heeft uitstaan in relatief veiliger producten dan de andere banken. Dit allemaal voor wat het waard is, want een relatief veilige lening kan er over een half jaar opeens heel anders uit zien.
Uit de kosten
Genoeg over die ratio’s. Volgens een woordvoerder van DNB heeft de nationalisatie van ABN Amro de Staat ongeveer 21,7 miljard euro gekost. Jarenlang was dan ook het mantra dat dat geld nooit meer terugkwam.
Maar nu de beursintroductie bijna een feit is, zou het best eens kunnen dat de Staat er uiteindelijk nog wat op gaat verdienen ook. Neem ik even niet de dividenden mee, de betaalde rente om een en ander te financieren en de werkuren die Wouter Bos en zijn medewerkers er in gestoken hebben.
Maar een introductieprijs van 20 euro zet de waarde van de bank al op 18,8 miljard euro en die laatste 3 miljard zou dan al terugverdiend zijn bij een 4 euro hogere prijs voor het restant van de aandelen (77%). Schier onmogelijk? Het kan er over een paar weken al staan.
Wordt de beursgang succesvol?
Wordt de beursgang dan een succes? Ja, natuurlijk wordt het een succes. Vergeleken met de andere IPO’s van dit jaar, waar de verkopende partijen het liefst het onderste uit de kan wilden, komt ABN voor een relatief zacht prijsje naar de beurs.
Komt de Staat daarmee tekort? Misschien, maar failure is not an option, zeggen de Engelsen. Het zal minister Dijsselbloem niet gebeuren dat een slechte beursweek roet in het eten gooit.
Vandaar dat de prijs zo aantrekkelijk gemaakt wordt dat beleggers, instituten en pensioenfondsen zich als lemmingen op het aandeel zullen storten. En dan mag de markt straks de echte prijs neerzetten. Waar de Staat dan nog genoeg van kan profiteren.
Oja, het tickersymbool op de beurs wordt ABN. Waarmee dié oude stammenstrijd ook definitief is beslist.