Voor iedere Nederlander met spaargeld is de vermogensrendementsheffing in box 3 een gedrocht. De regeling is simpel. Iedere belastingplichtige heeft in box 3 een heffingvrij vermogen van 21.330 euro (in 2015).
Wie meer spaargeld heeft, moet over dit meerdere 1,2% belasting betalen. Het kabinet gaat er vanuit dat er een rendement wordt gemaakt van minimaal 4%. Over dit rendement moet dan 30% belasting worden betaald, waardoor in werkelijkheid de 1,2% van toepassing is.
Een voorbeeld ter verduidelijking
- Spaargeld alleenstaande 41.330 euro (toets moment 1 januari van ieder jaar)
- Heffingvrij vermogen 21.330 euro -/-
- Belastbaar vermogen 20.000 euro
- Te betalen belasting 240 euro (30% van 4% van 20.000)
Nieuw systeem
Wie via een spaarrekening spaart, zal zeker 4% rendement niet halen. Op het ogenblik is de hoogste spaarrente 1,25%, dat is bij Knab. Er is op Prinsjesdag een voorstel gedaan om het bovenstaande drastisch te wijzigen vanaf 2017.
In het nieuwe systeem wordt uitgegaan van een reëel vermogen. De hoogte van het vermogen bepaalt wat iemand aan belasting gaat betalen. Hoe hoger het vermogen, hoe hoger het percentage aan belasting wordt. Het volgende is namelijk van toepassing.
- 2,9% tot 100.000 euro
- 4,7% van 100.000 euro tot 1 miljoen euro
- 5,5% boven 1 miljoen euro
- Vrijstelling wordt 25.000 euro per persoon
|
Box 3-vermpgen |
Heffingsvrij vermogen |
Rendement sparen (1,63%) |
Rendement beleggen (5,5%) |
Eerste schijf |
0 - 100.000 euro |
-/- 25.000 euro |
67% |
33% |
Tweede schijf |
100.000 - 1 miljoen euro |
- |
21% |
79% |
Derde schijf |
> 1 miljoen euro |
- |
0% |
100% |
Veel ingewikkelder
Om het eenvoudiger te maken, is er besloten om binnen elke schijf een vastgelegde verhouding sparen en beleggen te nemen. De kleine spaarders tot 100.000 euro vermogen, sparen hiervan gemiddeld 67% en wordt er 33% belegt. Over het spaarbedrag wordt een spaarrendement genomen van 1,63%.
Op het ogenblik biedt geen enkele bank dit aan in Nederland. Dit percentage van 1,63% is berekend door de gemiddelde spaarrente van de laatste vijf jaar te nemen. Bij beleggen wordt precies hetzelfde gedaan, waardoor er een percentage van 5,5% van toepassing is.
Over het totale (spaar en beleggings) rendement wordt vervolgens 30% belasting geheven. In ieder is duidelijk dat het nieuwe systeem veel ingewikkelder wordt.
Rekensom voor alleenstaande
Nog belangrijker is om te weten of veel spaarders er op vooruit gaan. Wat betaalt een alleenstaande die een vermogen achter de hand heeft van 150.000 euro. Dit jaar zal deze persoon 1.544 euro betalen (1,2% over 150.000 -/- 21.330).
In het nieuwe systeem vanaf 2017 wordt de berekening als volgt:
|
Spaarrendement (1,63%) |
Beleggingsrendement (5,5%) |
Eerste schijf |
67% x (100.000- 25.000) = 50.250 euro |
33% x (100.000 - 25.000) = 24.750 |
Tweede schijf |
21% x 50.000 = 10.500 euro |
79% x 50.000 = 39.500 euro |
Derde schijf |
0% x 0 = 0 euro |
100% x 0 = 0 euro |
Grondslag sparen en beleggen |
60.750 euro |
64.250 euro |
Het voordeel sparen en beleggen bedraagt dan 1,63% x 60.750 euro + 5,5% x 64.250 euro = 4.524 euro. De te betalen belasting bedraagt 30% x 4.524 = 1.357 euro. Het voordeel voor deze spaarder is dan 187 euro per jaar!
Ik ben benieuwd of spaarders staan te juichen over dit nieuwe voorstel. Het kabinet komt spaarders iets tegemoet, maar heeft hiervoor wel een zeer ingewikkelde methode voor bedacht. Ik ben zeer benieuwd of dit voorstel door de Eerste en Tweede Kamer komt.