De afgelopen weken kwam de daling van de olieprijs in een stroomversnelling. Vanaf de top dit jaar half juni, toen de (Amerikaanse) olieprijs op 106 dollar stond, tot aan nu (66 dollar) is de prijs met 40 dollar, dus bijna 40% gedaald.
Gecorrigeerd voor de stijging van de dollar, (van 1,36 euro naar 1,25 euro tegenover de euro in dezelfde periode) is olie voor veel olie-consumerende landen dik 30% goedkoper geworden.
Aan de pomp merken we dat nu eindelijk ook, alhoewel het belastingpercentage op benzine (60%) dat effect behoorlijk dempt. Feit is dat energie in bijna elk product terugkomt als basisgrondstof waardoor het leven met deze olieprijs een stuk goedkoper wordt.
Weinig vraag, veel aanbod
De zo vurig gewenste inflatie kunnen de centrale banken dan ook nog wel even op hun buik schrijven, (wat ECB-president Mario Draghi waarschijnlijk zal aangrijpen als extra argument om zijn QE-plannen op te starten) maar voor het bestedingspatroon van Jan met de Pet is het uiteindelijk een goede zaak.
De reden voor een dalende olieprijs is een klassiek geval van vraag en aanbod: veel aanbod uit de Verenigde Staten, en tegenvallende vraag vanuit de rest van de wereld.
De olie-producerende landen kijken elkaar aan en weten niet goed hoe om te gaan met de overvloed aan olie die sinds kort uit de Verenigde Staten komt. De Amerikanen waren al een tijdje bezig met het oppompen van al die extra olie, en zijn dit jaar op een haar na de grootste producent van olie, na Saoedi-Arabië.
Transportproblemen
Door de afwezigheid van transportmogelijkheden vanuit de binnenlanden naar de kust werd er echter maar mondjesmaat extra geëxporteerd. Dit werd vooral gereflecteerd in het enorme prijsverschil tussen de Noordzee-olie (Brent) en de Amerikaanse WTI, dat in de jaren 2011-2012 opliep naar bijna 30 dollar.
Bron: Econbrowser
Die transportproblemen zijn grotendeels opgelost, vooral doordat men gebruik maakt van nieuwe pijpleidingen en treinvervoer, zodat de Amerikanen flink aan het exporteren zijn geslagen. Momenteel is het verschil tussen Brent en WTI dan ook nog maar een dollartje of vier.
Daarnaast zijn ook andere landen bezig hun productie op te voeren. Libië en Irak bijvoorbeeld zijn landen waar, ondanks de binnenlandse problemen, de olieproductie toeneemt.
Prijsdruk
De EIA tenslotte heeft berekend dat de olieconsumptie per dag (momenteel zo’n 90 miljoen vaten) voor de komende jaren niet veel zal toenemen, waardoor er vanzelf prijsdruk ontstaat.
Dan zijn er nog de geopolitieke spelletjes die er gespeeld worden. Dat laat ik graag over aan de complotdenkers onder ons, maar feit is dat bepaalde landen behoorlijk in de problemen komen met deze olieprijs.
Het is dan ook moeilijk afwegen wat de precieze gevolgen zijn voor de wereldeconomie, maar dat de beurzen er zonder kleerscheuren af zullen komen geloof ik niet. Wanneer er prijsdruk ontstaat in een sector krijgen alle bedrijven daarmee te maken.
Alarm
De recente geschiedenis heeft ons geleerd dat de bedrijven met de zwakste balansen als eerste omvallen. We zagen dat bijvoorbeeld in de bouwsector, maar ook nu weer bij de olietoeleveranciers.
Grote projecten van oliemajors worden uitgesteld of afgeblazen waardoor toeleveranciers, die tot voor kort nog dachten dat de bomen tot in de hemel groeiden, opeens de tering naar de nering moeten zetten.
Datzelfde gaat nu gebeuren met een aantal olie-producerende landen. Ronduit alarmerend zijn de enorme toenames van de risicospreads op bijvoorbeeld schuldpapier van een aantal olielanden.
Slachtoffers
Onderstaande grafiek, gepubliceerd op Twitter, toont de risicopremies die er betaald worden voor de staatsoliemaatschappij van Venezuela. Inmiddels wordt de kans op wanbetaling geschat op 79%.
Dit is slechts een van de slachtoffers van de dalende olieprijs. Veel landen, maar ook bedrijven hebben de afgelopen jaren enorm geprofiteerd van de relatief hoge energieprijzen.
Ervan uitgaande dat de olieprijs niet meteen weer omhoog vliegt naar de 80 tot 90 dollar, zullen deze partijen zich nu moeten aanpassen aan de nieuwe realiteit. Een van de mooiere quotes van Warren Buffett is:
“After all, you only find out who is swimming naked when the tide goes out.”
(Zijn mooiste quote is overigens: "I wouldn’t mind going to jail if I had three cellmates who played bridge.") Met andere woorden: wanneer het water hoog staat, kan iedereen geld verdienen. Maar wanneer het zakt, wordt het kaf van het koren gescheiden en ontdek je wie weinig vet op de botten heeft.
Rustige laatste maand
En dat kan nog voor pijnlijke taferelen zorgen de komende maanden. Niet alleen de olie- en gassector, maar ook en vooral de financiers van die sector (lees: de banken) kunnen in grote moeilijkheden komen.
Diegenen die dachten rustig het oude jaar uit te zitten en te genieten van de vorige week al begonnen eindejaarsrally, komen dan ook van een koude kermis thuis. De dalende energieprijzen zorgen in eerste instantie vooral voor veel onrust.
Voordat iedereen daar aan gewend is en er zich op ingesteld heeft, voorspel ik nog een turbulente tijd op de beurzen.