Het is niet mijn ding, fitness. Jammer, want objectieve waarneming leidt onverbiddelijk tot de conclusie dat (kracht)training voor mij geen overbodige luxe zou zijn. Jaren geleden liet ik mij verleiden tot de aanschaf van een Kettlebell. Goed voor de spieren.
Het Russische leger maakt er zelfs gebruik van, was het argument waarmee ik mij destijds liet overtuigen. De resultaten zijn tot nu toe nihil. Het enige effect is een diepe afdruk in het tapijt waarop de onaangeroerde loodzware bal rust.
Een wijze les: begin niet aan zaken waar je geen affiniteit mee hebt. Dan maar geen figuur als Epke Zonderland. Het is ook belangrijk om je vermogen in goede conditie te houden. Dit onderwerp bevalt mij beter. Onlangs viel mijn oog op Fitvermogen, een platform van ING dat beleggingsfondsen van de bank in het schap heeft liggen.
Spaardoelen
De site neemt de belegger bij de hand waarom en hoe te beleggen. Op een heldere manier wordt uitgelegd wanneer beleggen een optie is ten opzichte van sparen. Daar is niets mis mee. Zo af en toe laat Fitvermogen onderzoek uitvoeren naar de financiële handel en wandel van particulieren. Gewoon omdat het interessant, leuk of leerzaam is.
Maar natuurlijk zal het resultaat van het onderzoek ook in dienst staan van de conclusie dat beleggen noodzakelijk kan zijn. Zo liet Fitvermogen ons vorige week zien op welke wijze Nederlanders hun financiële doelen willen bereiken. Meer dan de helft van de Nederlanders (51%) denkt zijn doelen te behalen door te sparen. In die uitkomst zit veel humor.
Met een (ING) rentevergoeding van rondom 1,5% zullen de doelstellingen weinig ambitieus moeten zijn. Na aftrek van inflatie en vermogensrendementheffing kachelt de waarde van het vermogen achteruit. Hoe kunt u met sparen een klein vermogen vergaren? Door met een groot vermogen te beginnen, zou ik bijna zeggen. Deze grap is doorgaans gerelateerd aan de risico's die met beleggen aan de orde zijn.
Discussie beëindigd
Daarmee kom ik bij het echt leuke deel van het onderzoek. Eén op de acht Nederlanders (13%) hoopt zijn financiële doelen te behalen door de loterij te winnen, zo meldt Fitvermogen. Een verrassend hoge score, zeker als uit hetzelfde onderzoek blijkt dat slechts 11% vermogensopbouw probeert te bereiken door te beleggen.
Natuurlijk vindt Fitvermogen deze uitkomsten opmerkelijk. Het persbericht kopt daarom deze bevinding uit het onderzoek boven het persbericht: "1 op de 8 Nederlanders vertrouwt meer op loterij dan beleggen." Met één oneliner poogt Fitvermogen vervolgens dit irrationele gedrag te weerleggen. De winkans in de Staatsloterij is slechts 1 op 2,9 miljoen, zo wordt gesteld. Discussie beëindigd.
Hoewel ik het er volkomen mee eens ben dat gokken geen serieus alternatief is voor beleggen, doet het voorbeeld geen recht aan de winkansen bij gokspelen. Er zijn meer prijzen dan alleen de hoofdprijs. Ook de lagere prijzen leveren, bij winst, een zeer hoog rendement op in relatie tot de inzet.
Beleggen = gokken?
Beter zou zijn de verwachte uitkomst van een aantal jaren consistente deelname aan een loterij te presenteren. De uitkomsten zullen zeker overtuigend zijn dat een loterij niet de beste weg is naar financieel succes. Maar is beleggen dat dan wel? Ik kijk verder op de site van Fitvermogen en kom op de Vermogenscalculator.
Mooi, nu wordt snel duidelijk wat ik met mijn vermogen moet doen. Er worden wat gegevens gevraagd om in te vullen en ik doe me voor als een Arend-Jan-Kamp-belegger: ik spreid mijn inleg door de jaren (250 euro per maand, gedurende 20 jaar) zodat ik minder risico loop. Ik koop alleen beleggingsfondsen in de verhouding 10% obligaties en 90% aandelen.
Wat is de uitkomst? De calculator laat zien dat mijn totale inleg over 20 jaar precies 60.000 euro is. En wat wordt mijn vermogen na die lange periode? Ik moet rekenen op een eindbedrag tussen 37.938 euro en 464.995 euro. Kijk, dat vind ik nou humor. Twintig jaar lang beleg ik, netjes gespreid in de tijd, in beleggingsfondsen.
En nog moet ik rekening houden met een verlies van bijna 40% of een winst van 700%. Zou beleggen dan toch gelijk staan aan gokken? Fitvermogen lijkt, ongetwijfeld onder invloed van AFM-regels, die vraag bevestigend te beantwoorden. Die 11% impliciete gokkers moeten dus opgeteld worden bij de 13% loterijspelers.
"Eén op de vier Nederlands gokt om zijn financiële doelstellingen te bereiken", zou een betere kop boven het persbericht zijn.