De Verenigde Staten is al over de helft van het cijferseizoen: 283 van de 500 bedrijven zijn met cijfers gekomen. Van die 283 waren er 169 beter dan de verwachtingen en 85 lagen hieronder, aldus Citi. Daarmee staat hun earningssurprise-indicator op 1,99.
Dat is vrij teleurstellend vergeleken met de 3,69 in het vorige kwartaal of de 3,17 een jaar geleden. Helaas heb ik geen grafiek van de historie. De meevallers zitten vooral bij de Financials, IT en Materials.
Ook in Europa zijn de cijfers simpelweg niet goed. In de onderstaande grafiek van Morgan Stanley ziet u het percentage meevallers versus tegenvallers. Gemiddeld zit het 9% onder de verwachtingen. Het totale verwachte winstniveau is 5% lager; dat zijn gewoon slechte cijfers.
Lange lijst
Maar eigenlijk wist u dat al. In Nederland is de lijst met missers lang genoeg:
Alleen Energie en Utilities lijken de dans te ontspringen. Bij Royal Dutch Shell waren het dan ook niet de winstcijfers die voor de koersdaling zorgden, maar de forse investeringsplannen. Hoe goed dat ook is voor de langere termijn, het zorgt er voor dat er op korte termijn geen geld richting de aandeelhouders gaat.
En ja, één vogel in de hand is beter dan tien in de lucht. De grootste tegenvallers zitten in de sectoren Industrials, Materials en Telecom.
Nu heeft pas 26% van de bedrijven in de MSCI Europe de resultaten bekendgemaakt, maar ik denk dat dit een aardige indicatie voor de rest van het seizoen zal geven.
Als ik naar de upgrades versus de downgrades kijk, zie ik dat het cijfer nog steeds flink negatief is. Hoewel het iets minder slecht is dan eind vorig jaar. Maar de koersen (de rode lijn) lijken er al flink op vooruit gelopen.
Opvallend is wel dat het land waar de winsten het beste zijn Spanje is. De enige verklaring die ik daarvoor heb, is dat de verwachtingen daar zo laag zijn dat het alleen maar kan meevallen.
Al met al zijn deze winstcijfers geen factor die uitnodigen tot een belegging in aandelen.