Het is een week geleden dat ik schreef weinig vertrouwen te hebben in de overlevingskansen van de euro. Maar de Europese munt bestaat nog steeds. Was ik te pessimistisch…? Ik kreeg vanochtend zelfs eurohoop toen mijn ochtendblad meldde dat de stress even weg is bij de Nood-Zuidlijn. Maar dat bleek niet over Italië en Griekenland tegen Duitsland c.s. te gaan, maar over successen bij het graven van een Amsterdamse metrotunnel.
Misschien is er toch een positieve link met de eurocrisis, want de aanleg van de metro leidde ook tot crises. Nu lijkt dat allemaal vergeten en kunnen reizigers zich in 2017 een paar minuten sneller van Noord naar Zuid laten vervoeren. Tegen dubbele dan geplande kosten, dat wel. De kosten van de eurocrisis zijn helaas een veelvoud van de beste oplossing die anderhalf jaar geleden gekozen had kunnen worden.
Destijds had de gehele Europese staatsschuld gegarandeerd moeten worden, inclusief de Griekse. De politiek had vervolgens Griekenland, en andere dilettanten, daarop moeten aanspreken, en de kosten van de reddingsoperatie (voor een groot deel) door deze landen langs fiscale weg laten terugbetalen. Nu zit Europa met de handen in het haar. Gelukkig heeft Japan voor 300 miljoen meegedaan aan een emissie van het Europese noodfonds EFSF.
Probleemkindje
Japan, u weet wel, het land met een staatsschuld van 200% van het Bruto Nationaal Product. De positie van het EFSF wordt intussen zorgwekkend. Het fonds heeft nog steeds een AAA-kredietstatus. Althans, volgens de ratingbureaus. Beleggers beginnen dat anders te zien. Alle aandacht ging deze week uit naar de oplopende spreads tussen Duitsland en de andere eurolanden, maar het EFSF is het acute probleemkindje.
Het fonds betaalt nu een rente van circa 3,75% voor een tienjarige obligatie. Dat is veel meer dan Duitsland, Nederland en Finland. Maar het percentage ligt zelfs hoger dan dat van Frankrijk en Oostenrijk. Zelfs onze “eigen” Bank van Nederlandse Gemeente en de Europese Investeringsbank lenen goedkoper. Ondertussen kunnen we ons de vraag stellen of de Europese politici in de war zijn geraakt door de financiële markten, of dat de financiële markten zo van slag af zijn door de Europese politici.
De politiek denkt het eerste. Daarom worden er maatregelen genomen om de markten te temmen. Zo wordt short-selling verder verboden. Moeten de ratingbureaus worden aangepakt. Worden steeds hogere kapitaalseisen gesteld aan banken en tegelijk weer extra belastingen geïntroduceerd. Afgezien van de vraag over de rechtvaardigheid en effectiviteit van de maatregelen, ze helpen niet in het bestrijden van de eurocrisis.
De volgende stap, ik sta nergens meer verbaasd over, is dat financiële instellingen gedwongen worden te participeren in het financieren van overheidstekorten. Zo ondenkbaar is dat niet. We hoeven slechts terug naar 1994 toen het ABP gedwongen was via de Voorinschrijfrekening te participeren in nieuwe staatsleningen.
Laatste mistflarden
Misschien is een Europese Super Voorinschrijfrekening, waarin alle Europese banken, verzekeraars en pensioenfondsen gedwongen staatsschuld moeten opkopen, een werkend plan. U ziet, ik ben niet te beroerd mee te denken aan slechte oplossingen om de eurocrisis de kop in te drukken. Naar mijn idee is de eurocrisis niet veroorzaakt door de financiële markten maar door de onmacht van de Europese politiek.
De enige oplossing voor dit probleem is de uitgifte van gezamenlijke eurobonds. Halfbakken oplossingen van op lemen hefbomen gecreëerde noodfondsen, of een ECB dat tegen zijn zin (en die van Duitsland, Nederland en andere sterke eurolanden) onbeperkt staatsobligaties opkoopt, maken de situatie alleen maar erger.
Zou de politiek het aandurven eurobonds uit te geven en daarmee over zijn eigen schaduw heen te springen? Ik kijk naar buiten en zie de laagstaande herfstzon zich ontworstelen uit de laatste mistflarden. Langzaam creëert ze welhaast oneindig langgerekte schaduwbeelden. Daar kan zelfs de grootste euroliefhebber niet overheen. Helaas.