Van graan en palmolie tot koper en olie; grondstofprijzen zijn dit jaar behoorlijk gestegen. Gezien de stijging van de aandelenmarkten dit jaar lijkt dat niet iets waar beleggers zich zorgen om maken. Voor enkele aandelen zijn stijgende grondstofprijzen zelfs ronduit positief.
Sommige aandelen zoals palmolieproducent Sipef (België) zijn dit jaar met meer dan 100% gestegen. Hogere palmolieprijzen leveren hogere omzet op, terwijl de kosten van de plantages ongeveer gelijk blijven. Voor producenten van grondstoffen (denk hierbij bijvoorbeeld aan plantages en mijnen) lijkt de stijging in aandelenkoers dus logisch.
Nutreco: geen echte commodity play
Nu worden ook aandelen zoals Nutreco genoemd als commodity play. Hoewel ik Nutreco, diervoedingsonderneming en grootste producent van zalmvoer, een fantastisch bedrijf vind met goede langetermijnperspectieven (zie ook eerdere column Finding Nutreco), denk ik niet dat Nutreco direct profijt heeft van hogere grondstofprijzen.
De meeste contracten van Nutreco zijn cost plus waardoor zij zelf geen hogere marges maakt bij stijgende grondstofprijzen. Hogere grondstofprijzen en hogere vlees- en visprijzen hebben vooral een positief effect op Nutreco’s klanten en leveranciers. Voor Nutreco is het dus ook niet negatief, maar dit aandeel is wat mij betreft geen echte commodity play.
CSM eerder nadeel dan voordeel
Ook voor CSM zijn grondstoffen, zoals suiker en graan, belangrijk. CSM kon in 2008 de gestegen grondstofprijzen wel goed doorberekenen aan haar eindklanten. De productprijzen konden in 2008 met 10% worden verhoogd waardoor CSM per saldo zelfs nog iets aan de hogere grondstofprijzen verdiend had (+6 miljoen euro op het bedrijfsresultaat).
In 2009 daalden de grondstofprijzen fors, maar kon CSM haar hoge productprijzen goed vasthouden waardoor zij een grote sprong in bedrijfsresultaat kon laten zien (+76 miljoen). Nu moet het bedrijf de prijzen wederom verhogen om de stijgende grondstofkosten door te geven.
Het is interessant om te zien of de voordelen van lagere grondstofprijzen die CSM heeft gehaald in 2009 vastgehouden kunnen worden in 2011. In het derde kwartaal van 2010 verhoogde CSM de prijzen iets maar per saldo hadden stijgende grondstofprijzen een negatief effect van 9 miljoen euro op het bedrijfsresultaat. Hier werken stijgende grondstofprijzen dus momenteel eerder negatief dan positief.
Meeste bedrijven kunnen prijzen doorgeven
Wat geldt voor graan en palmolie geldt ook voor industriële grondstoffen zoals koper en olie. De producenten kunnen profiteren maar de verwerkers van deze grondstoffen zoals Aalberts Industries (koper), Draka (koper) en Wavin (plastic/olie) moeten vooral zorgen dat ze de hogere prijzen snel kunnen doorberekenen aan hun klanten.
Over het algemeen geldt dat dit goed gepositioneerde bedrijven redelijk goed lukt. Het is wel zo dat hoe lastiger de eindmarkt des te moeilijker het is prijzen door te geven. Daarom heeft het bouwgerelateerde Wavin daar nu meer last van dan het industriegerelateerde Draka en Aalberts. De industrie toont tekenen van herstel terwijl de bouwsector het nog lastig heeft.
De meeste bedrijven kunnen op lange termijn goed omgaan met stijgende grondstofprijzen. Echter de stijging van grondstofprijzen geeft ook aan dat de economie aantrekt. Het kan dus al met al als een positief signaal voor de aandelenmarkt worden beschouwd.