Nu grootschalige vaccinatieprogramma’s van start gaan, staat 2021 in het teken van herstel. Gaan we - wat olie en de energietransitie betreft - terug naar het oude normaal of slaan we de weg in naar een nieuw normaal?
De olievraag herstelt zich verder
Allesbepalend voor de olievraag zal zijn hoe snel de economische activiteiten zich herstellen nu de vaccinatieprogramma’s op gang komen. Het zicht op deze programma’s was de belangrijkste reden voor het stijgen van de olieprijs tot rond de 50 dollar (Brent) de afgelopen twee maanden. Het aandeel Shell steeg in diezelfde tijd met zo’n 40%.
In april van dit jaar was de olievraag ongeveer 25 miljoen vaten per dag lager dan het niveau van ongeveer 100 miljoen vaten per dag van voor de crisis. Nu is dat nog ongeveer 9 miljoen vaten per dag. Eind 2021 zal het naar verwachting tussen de 2 en 5 miljoen vaten per dag zijn. Dat betekent dat OPEC en Rusland nog heel 2021 aan een bepaalde mate van productieverminderingen vastzitten.
... maar de olieprijs niet
Zolang dat het geval is, lijkt de ruimte voor een verdere stijging van de olieprijs beperkt. Niemand zit hier te wachten op de stijging van de productie van schalieolie in de VS die hogere prijzen met zich mee zou brengen.
Pas in 2022 of 2023 zal de olievraag zich volledig herstellen en dan kunnen de oliemarkten er heel anders uit gaan zien. Jaren van lage investeringen zullen dan hun uitwerking hebben op de olieproductie in niet-OPEC landen. Europa gaat komend decennium een periode tegemoet waarin de vraag naar olie en gas nog behoorlijk op peil blijft maar de eigen productie snel afneemt - en de importafhankelijkheid snel toeneemt.
De energietransitie zet door
Of de streefdatum van 2050 voor de voltooiing van een nieuw energiesysteem zonder (netto) uitstoot van broeikasgassen haalbaar is, kan men betwijfelen. Maar vast staat dat wij nu serieus op weg zijn gegaan met de energietransitie. Dat zal zich in 2021 verder voortzetten waarbij de grote klimaatconferentie in Glasgow (de belangrijkste sinds Parijs; nu gepland voor november 2021) een centrale rol zal spelen.
Hoe dat nieuwe energiesysteem uitkristalliseert zal afhangen van technologische doorbraken, kostenverlagingen voor bestaande technieken, politieke keuzes en draagvlak in de samenleving. Voor veel landen, inclusief Nederland, zal elektriciteit uit zon en wind het basiselement van het nieuwe systeem zijn. Door meer te elektrificeren (denk aan elektrische auto’s) zal het aandeel elektriciteit in onze finale energievoorziening toenemen.
Sommige activiteiten kunnen we echter niet of nauwelijks elektrificeren, zoals scheepvaart en vliegverkeer over lange afstanden of het genereren van hoge temperaturen voor bijvoorbeeld de staalproductie.
Ook moet er een betrouwbaar back-upsysteem zijn voor de variabele elektriciteitsproductie uit zon en wind. Hier zijn energiedragers nodig met een hoge energiedichtheid die makkelijk kunnen worden opgeslagen. Waterstof is een voor de hand liggende kandidaat.
Voorstanders van een snelle energietransitie zullen worden teleurgesteld in de snelheid waarmee het wereldwijde verbruik van olie en gas kan worden teruggebracht en het grote aantal landen als Rusland dat zich niet aansluit bij de strijd tegen klimaatverandering. Adepten van fossiele brandstoffen zullen worden verbaasd door de snelheid waarmee nieuwe technieken kunnen doorbreken.
In dit complexe speelveld proberen de grote IOC’s (International Oil Companies) als Shell hun transformatie tot algemene energiebedrijven in goede banen te leiden. Zij willen best veranderen maar of nieuwe energieën als zon en wind onder één dak kunnen floreren met olie en gas is onzeker. Intussen valt er aan olie en gas nog veel geld te verdienen.
Ook onder Biden blijven de Amerikanen fracken
Een van de eerste daden van president Biden zal zijn om weer deel te gaan nemen aan het Klimaatakkoord van Parijs. Amerika zal, met John Kerry als klimaatgezant, het beeld proberen te scheppen dat het, meer dan China, wereldleider is in de strijd tegen klimaatverandering. Dat de EU hier de werkelijke voortrekker is, wordt in het geopolitieke spel nog wel eens vergeten.
De verwachtingen bij zijn kiezers zijn hoog. Met een omvangrijk investeringsprogramma zal Biden proberen nieuwe groene banen te scheppen en de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Voor kolencentrales zal dit de nagel aan de doodskist zijn. Het affakkelen en lekken van methaan bij de olie- en gasproductie zal beter gereguleerd worden.
En daar zal het waarschijnlijk bij blijven. Voor echt vergaande maatregelen is er een meerderheid in de Senaat vereist en die zal er alleen komen als de Democraten op 5 januari beide Senaatsverkiezingen in Georgia winnen.
Ook als dat mocht lukken, is de zeggenschap van een Amerikaanse president over de olie- en gaswinning relatief beperkt. Verreweg de meeste productie vindt niet plaats op overheidsland maar op land dat privé-eigendom is (waarbij een landeigenaar ervoor kan kiezen de rechten op de olie en het gas in de ondergrond te verkopen).
De olie- en gaswinning is in de VS, in tegenstelling tot de kolenproductie, van groot economisch belang. Dat gaat geen president voorlopig in de waagschaal stellen. Ook Obama legde indertijd de schalieoliebedrijven geen strobreed in de weg.
Voor deze bedrijven is de olieprijs belangrijker dan het overheidsbeleid. Bij de huidige olieprijzen hebben schalieoliebedrijven het moeilijk. Winst maken is nooit hun sterke punt geweest.
Nieuwe olievelden voor de kust van Suriname
Terwijl de laatste jaren in buurland Guyana de ene na de andere olievondst werd gedaan, lukte het niet dit succes in Suriname te herhalen. Hoe anders was het in 2020! De vier deepwaterputten die dit jaar in Suriname geboord werden waren alle vier een succes; het is gelukt om de code tot het vinden van nieuwe olievelden hier te kraken.
Tezamen zijn deze vondsten nu al goed voor naar schatting anderhalf miljard vaten olie. Daarmee was Suriname in de eerste drie kwartalen van 2020 het land waar wereldwijd het meeste olie gevonden is.
Welke bedrijven profiteren daarvan?
Nieuwe velden zijn er tot nu toe gevonden door de joint venture van Total en Apache, en door de Petronas/ExxonMobil-joint venture. Total laat nu twee Maersk-deepwaterboorschepen naar Suriname komen om nieuwe exploratieputten te boren, maar ook om de in 2020 ontdekte velden zo goed mogelijk te evalueren.
Het ligt in de lijn der verwachtingen dat later dit jaar, of op zijn laatst begin 2022, de opdracht vergeven zal worden voor de ontwikkeling van het eerste veld. Wellicht kan SBM de FPSO leveren, zoals het doet voor de eerste drie ExxonMobil-FPSO’s in buurland Guyana. De eerste olieproductie zou dan in 2024 kunnen plaatsvinden.
Exploratie naar nieuwe olievelden vindt, in deze late fase van het olietijdperk, alleen nog in de meest aantrekkelijke gebieden plaats. Suriname hoort daarbij.
Ook Shell is nu in de offshore van Suriname actief. Het is geen gegeven dat het grote succes in Guyana, waar tot nu toe in totaal 8 miljard vaten aan olie gevonden is, in Suriname in dezelfde mate herhaald zal worden. Maar als het wel gebeurt, dan kan aan het eind van dit decennium Suriname per inwoner evenveel olie produceren als Koeweit. Laten we hopen dat dat geld op een verstandige wijze besteed zal worden.
2020 was een memorabel jaar. Reeds vroeg in het jaar werd duidelijk dat met de Covid-19-pandemie alle net gepubliceerde vooruitzichten de prullenbak in konden. Dat kan ook dit jaar weer gebeuren…
Ik wens een ieder die dit leest sterkte in deze ongewone tijden – en een goed en voorspoedig 2021.
Lees ook de vooruitblikken van onze andere columnisten: