Afgelopen weken besteedde ik aandacht aan enkele vermogensbeheerders (adviseurs) die op onderscheidende wijze hun klanten goede beleggingsresultaten willen laten behalen. Vorige week was de beurt aan ProBeleggen.
Ik schreef over de gemiddelde resultaten van de pro's, waarbij sommigen goed en anderen (relatief) slecht presteren. Op de site van ProBeleggen wordt dat allemaal netjes bijgehouden, zo schreef ik. Een attente lezer gaf mij aan dat de gemiddelde resultaten van de pro's op de site toch geen goed beeld geven.
Onlangs werd namelijk een pro teruggetrokken die op dat moment op een flink negatief rendement stond (-30%). Dat resultaat is nergens meer terug te zien op de site. Op deze manier dreigt een te rooskleurig beeld van de gemiddelde prestatie van de pro's.
Eerlijk informeren
Ik ga uit van de correcte waarneming van deze lezer en adviseer ProBeleggen in ieder geval de resultaten van pro's die stoppen een flink aantal jaren op de site te laten staan. De potentiële ProBelegger krijgt zo een eerlijk beeld van de gemiddelde behaalde resultaten van de deelnemende professionals.
De belegger eerlijk informeren, zodat hij weet wat hij kan verwachten. Juist in de financiële wereld is dat belangrijk, omdat het gelopen risico en het behaalde rendement pas achteraf precies is vast te stellen. Vooraf moet de belegger daarom perfect geïnformeerd worden om goede beleggingsbeslissingen te kunnen nemen.
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) probeert die transparante informatievoorziening te bevorderen, onder meer door via rapporten aandacht aan zaken te besteden die in de financiële sector spelen. Onlangs bracht de toezichthouder een rapport "Verkenning Potentiële Indexhuggers" uit.
Belegger beschermen
Indexhuggers zijn fondsen die in naam actief worden beheerd, met een daarbij behorend relatief hoog kostenniveau, maar in de praktijk nauwelijks afwijken van de benchmark. Een "actief" kostenniveau bedraagt volgens AFM tussen circa 0,5% en 1,0% per jaar van het beheerd vermogen.
AFM wil beleggers hiertegen beschermen en vindt dat de in Nederland aangeboden fondsen geen indexhuggers mogen zijn. Uit het onderzoek blijkt dat 8% van de in Nederland gevestigde actieve fondsen als "potentiële indexhugger"moeten worden gezien. Daarbij gaat het over circa 0,5 miljard euro aan beheerd vermogen.
Het is uitstekend dat AFM de indexknuffelaars onder de aandacht brengt. Maar natuurlijk heb ik weer een paar opmerkingen over het AFM-onderzoek. Het volgen van de index tegen hoge kosten kan, zoals AFM het zelf aangeeft, betekenen dat het klantbelang niet centraal staat.
Vijf jaar wachten
Daarom is het wat mij betreft verbazend dat AFM reeds in 2011 indexknuffelaars heeft opgeroepen kritisch naar hun product te kijken. Het is nu vijf jaar later, en AFM is niet verder dan een nieuw onderzoeksrapport dat nog steeds stelt dat indexhugging een probleem is.
Was het in die afgelopen vijf jaar niet mogelijk de benodigde maatregelen te nemen?
Mijn tweede opmerking ligt in het verlengde van deze constatering. Als het probleem al vijf jaar speelt, had AFM nu toch wel de namen mogen noemen van de fondsen die de toezichthouder in het vizier heeft als indexknuffelaars.
Dat doet de AFM niet, maar geeft aan "in gesprek te gaan" met de knuffelaars, om vervolgens eventueel maatregelen te nemen. Ondertussen is het belang van de klant bij een aantal fondsen al meer dan vijf jaar geschaad, zonder dat de AFM heeft ingegrepen. Dat moet echt beter, dames en heren van de toezichthouder!
Kostenverschil
Wat betreft de inhoud van het rapport, AFM stelt een kostenniveau van 0,5% tot 1,0% als gebruikelijk voor actief beheer. Passief beheer zou dus veel lager in kosten moeten zijn.
Dat is wat de officieel opgegeven kosten betreft tegenwoordig bij de ETF's die de grote indices volgens wel het geval, maar uiteindelijk liggen de werkelijke kosten (het verschil tussen indexprestatie en fondsprestatie) vaak hoger dan de officiële kosten.
Neem bijvoorbeeld de iShares AEX-ETF, dat in 2015 een rendement behaalde van 6,71%. De bruto AEX-herbeleggingsindex behaalde over hetzelfde jaar 7,36%, wat het feitelijke (voor de belegger relevante) kostenniveau op 0,65% brengt. Dat is duidelijk hoger dan de officiële 0,30% die het fonds in rekening brengt.
Hoe verhouden de kosten en daarmee het rendement zich tot de potentiële indexknuffelaar?
Waarom geen namen?
AFM noemt geen namen, maar vaak wordt het SNS Nederlandse Aandelenfonds in dit kader genoemd. Kijk maar naar de prestatie van het fonds in relatie tot de benchmark (AEX-herbeleggingsindex). Er lijkt een perfecte relatie tussen deze twee, waarbij het fonds steeds iets verder achter de benchmark aanloopt.
Precies zoals dat met een ETF ook het geval is. De (officiële) kosten van het fonds bedragen 0,5%. Dit actieve fonds zou dus, volgens de AFM-criteria, tot de huggers behoren. Maar kijk ik naar de rendementen van het fonds over 2014 en 2015, dan presteert het SNS fonds beter dan de iShares-ETF.
Verdient het SNS Nederlandse aandelenfonds nu een knuffel of een uitbrander van de toezichthouder? Overigens, in de jaren voor 2014 deed de iShares-ETF het duidelijk beter dan het actieve SNS-fonds.
Hoe dan ook, het is prima dat AFM met (potentiële) indexknuffelaars praat, maar het is nog beter als de belegger zelf een oordeel kan vellen over de prestaties van de actieve fondsen. Het zou voor de AFM eenvoudig zijn (strengere) informatie eisen aan de beheerder te stellen.
Tak's suggesties
Ik kom met een suggestie. Op het voorblad van de verplichte beleggingsinformatie (EBI) dienen alle beleggingsfondsen de volgende gegevens te presenteren:
- In maximaal 200 woorden uitleg beleggingsbeleid
- Jaarlijks netto rendement fonds, minimaal over de afgelopen vijf jaar
- Jaarlijks bruto rendement benchmark, minimaal over de afgelopen vijf jaar
- Jaarlijkse officiële kosten over de afgelopen vijf jaar
- Jaarlijkse werkelijke kosten over de afgelopen vijf jaar
Op deze manier kan de belegger zelf zien of er sprake is van indexhugging, tegen welke kosten er wordt belegd en wat de rendementen zijn. Bovendien is vergelijking met andere fondsen zo zeer eenvoudig.
In plaats van elke keer zichzelf aan het werk te zetten (door bijvoorbeeld gespreken met fondsen aan te gaan), is het beter als AFM harde informatie eisen stelt en handhaaft.
Maar laat ik positief eindigen en het toejuichen dat de toezichthouder in ieder geval (weer) aandacht heeft voor het verschijnsel van indexhugging. Daarom van mij toch een knuffel voor de AFM.