De gevestigde orde in beleggingsland vindt goud niets. Zoals Warren Buffett ooit zei, ‘het is een barbaarse relikwie’. Goud doet al meer dan 6000 jaar dienst als geld en het bezit eigenschappen die van iets geld maken: het is een ruilmiddel, rekeneenheid en oppotmiddel. Dat goud wordt afgedaan als een barbaars overblijfsel is nog tot daar aan toe, maar dat het fiat geldsysteem wat wij nu hebben als zaligmakend wordt gezien, gaat Jekyll-en-Hyde-schizofrenie te boven.
Door de eeuwen heen hebben letterlijk honderden geldstelsels het licht en hun einde gezien, maar goud bleef. Het misplaatste vertrouwen in fiatgeld lijkt op zo’n leugen dat iedereen gaat geloven als je die maar vaak genoeg verteld wordt. Fiatgeldstelsels gaan ten onder aan het feit dat er geen natuurlijke limiet (rem) op zit. Papiergeld kan immers altijd worden bijgedrukt, terwijl dit onmogelijk is bij goud.
Overheden die zich uit de door henzelf veroorzaakte problemen proberen te printen, zijn de zwakke schakel in dit systeem (en nee centrale bankiers zijn niet onafhankelijk). Op een gegeven moment raakt fiatgeld zijn fiat (vertrouwen) kwijt. Dat mensen überhaupt nog vertrouwen hebben in fiatgeld is een wonder, want waar de dollar van 1665 tot en met begin twintigste eeuw dezelfde waarde had, is de dollar sinds begin twintigste eeuw 95% van haar koopkracht kwijtgeraakt.
Fiatgoud, een gotspe
De Europese situatie is niet veel beter. Daarmee is het in ieder geval geen oppotmiddel meer. Kortom, niet goud is barbaars maar ons systeem van fiatgeld. De barbaren die aan onze poort staan te rammelen zijn niet de mannen van Gengis Khan met hun gouden tanden, maar de financiële papierprintende gnerken in ons midden. Het huidige beleid van centrale banken is eigenlijk een soort Revenge of the nerds IV.
Helaas is er nu ook fiatgoud te koop; ofwel papierengoud. De huidige goudmarkt bestaat voor een deel uit fysiek goud en voor 99 delen uit papierengoud. Zo’n papiertje is niets anders dan een belofte van de uitgevende partij dat ze de prijs van goud nabootsen. Probleem is, net als met fiatgeld, dat de koper een counterparty risk heeft. Als de tegenpartij failliet gaat, dan is het papiertje niets waard.
Dit gaat bij een systeemcrash gekke dingen opleveren die uiteindelijk ertoe zullen leiden dat er twee goudprijzen komen; één voor fysiek goud (gaat stijgen) en één voor papierengoud (gaat dalen). In de column Goud en de crash staat deze paradox geheel beschreven en is, gezien de bewegingen van de goudprijs, nog steeds erg actueel.
Melt-up, geen meltdown
Maar wie kijkt er nu nog naar goud? De aandelenbeurzen en obligatiebeurzen knallen omhoog. In Amerika staan de aandelenbeurzen op recordniveaus, is de rente op rommelleningen voor het eerst onder de 5% gezakt, terwijl in Europa de Griekse staatschulden al 300% koerswinst hebben opgeleverd. Maar dit is de waanzin van de dag. Door de financiële repressie zou je gek zijn als je nog gaat sparen.
Door inflatie, vermogensbelasting en kunstmatig lage spaarrente is sparen een verliesgevende aangelegenheid. Investeren is ook al niet populair, maar al dat geld moet wat gaan doen. Speculeren is de nieuwe norm en dit betekent dat geld naar met name aandelen en obligaties gaat. De marktvorsers en columnisten die zeggen dat er geen inflatie is, zouden eens naar de beurzen moeten kijken. En naar de discrepantie tussen de beurskoersen en de economische outlook. Om van cost-push inflation nog maar te zwijgen.
Wat er nu aan de hand is, werd laatst door de bekende hedgefondsmanager Druckenmiller melt-up in plaats van meltdown genoemd. Dit was ook in de cijfers van Amerikaanse financials terug te zien. Zo had Freddie Mac de op één na hoogste winst in haar geschiedenis en hebben de trading desks van zowel Bank of America en JP Morgan het afgelopen kwartaal elke handelsdag met winst afgesloten.
Barbarenverzekering
Vraag is dan ook hoe lang dit speculatiefestijn nog gaat duren. Druckenmiller denkt dat zolang de centrale banken blijven goochelen, we nog hogere koersen gaan zien. Hiermee geeft Druckenmiller impliciet aan dat de acties van de centrale bankiers ook steeds groter zullen moeten worden. Anders zouden de koersen niet blijven stijgen. Paradoxaal genoeg hebben we dus slecht nieuws nodig om de koersen hoger te zetten, want slecht nieuws betekent meer actie vanuit de centrale banken.
Dit slechte nieuws kan ook een minicrash van de beurzen zijn (10% à 20%), dus u bent gewaarschuwd. Hier komt natuurlijk ooit een einde aan en, zoals Paul Singer laatst zei, het moment waarop de boel inelkaar klapt, is het moment dat het vertrouwen verdwijnt. En dit brengt mij weer terug naar het begin van deze column. Fiatgeld drijft op (misplaatst) vertrouwen. Tot vlak voor het moment dat het vertrouwen verdwijnt, lijkt een fysieke goudpositie niet de beste beleggingsoptie.
Maar als het vertrouwen in het fiatsysteem verdwijnt, wordt goud het redmiddel van beleggers. Deze belegger heeft dan een deel van zijn buskruit (fysiek goud is dan zeer koopkrachtig) droog gehouden en kan dan toeslaan door aandelen en obligaties voor irreëel lage waarderingen te kopen; het tegenovergestelde van wat nu het geval is. Dus als speculant kunt u nog even genieten van het barbaarse monetaire beleid van centrale bankiers, maar dat genieten gaat beter af met een barbarenverzekering: fysiek goud.