Van 2015 tot 2020 zagen we, als gevolg van de snelle groei van Amerikaanse schalieolie-aanbod, relatief lage olieprijzen. Daarna kregen de oliemarkten door de Covid-19-pandemie een enorme optater. Nu we weer in rustiger vaarwater komen, ontdekken we een nieuwe wereld voor de oliemarkten.
Laten we eens kijken hoe die nieuwe wereld eruitziet, aan de hand van het nieuwe, jaarlijkse rapport over olie van de IEA (het Internationaal Energie Agentschap) dat recent uitkwam.
De olievraag herstelt zich
Net zo goed als de economie zich maar moeizaam herstelt, heeft ook de olievraag tijd nodig om te herstellen. De verwachting is dat zomer 2021, als een groter deel van de bevolking in de westerse wereld gevaccineerd is, het herstel van de olievraag meer vaart zal gaan maken. Toch verwacht de IEA dat de wereldwijde olievraag pas in 2023 weer boven het niveau van 2019, van ongeveer 100 miljoen vaten per dag, zal uitkomen.
Dat herstel gaat het snelst voor de petrochemie, langzamer voor transport en wegvervoer, en het langzaamst voor de luchtvaart. Het herstel in Azië verloopt veel sneller dan dat in Europa en Noord-Amerika. In China ligt de vraag naar olie al weer ruim boven die van 2019.
Het meest frappant is de verwachting voor de olievraag in 2026, over 5 jaar. Het IEA verwacht dan een vraag van 104 miljoen vaten per dag. Die groei wordt vooral veroorzaakt door de economische groei in grote delen van Azië. Terwijl de olievraag in Europa nooit meer het niveau van 2019 bereikt, neemt de vraag in Azië tussen 2019 en 2024 met ongeveer 15% toe.
Ver weg van Parijs
Met een dergelijke stijging van de olievraag zijn we ver weg van het doel van het akkoord van Parijs: de opwarming van de aarde tot ruim minder dan 2 graden te beperken. In een dergelijke wereld zou de olievraag in 2026 ongeveer 96 miljoen vaten per dag moeten bedragen. Voor anderhalve graad is dat zelfs nog lager.
Als de IEA op een rijtje zet wat er nodig is om de olievraag in 2026 te doen dalen, komen ze op de volgende vereisten:
- dat, voor elke baan waar dat mogelijk is, 50% thuiswerken de norm wordt;
- dat efficiënties snel toenemen en dat bij voorbeeld SUV’s niet meer verkocht worden;
- dat er minder gevlogen wordt en bijvoorbeeld zakelijk vliegverkeer met de helft vermindert;
- dat de groei van elektrische auto’s sneller toeneemt dan verwacht, tot ongeveer 100 miljoen auto’s in 2026;
- dat hogere belastingen op fossiele brandstoffen snel worden ingevoerd.
Het IEA acht het niet onmogelijk dat dat gebeurt (en refereert eraan als het “strong policy scenario”) maar wel onwaarschijnlijk, en constateert dat regeringen niet op weg zijn dergelijke maatregelen in te voeren. En zelfs dit scenario is nog niet genoeg om uit te komen op de olievraag die nodig is om ruim onder de twee graden te blijven volgens de laatste World Energy Outlook van het IEA.
Kan het aanbod de stijgende vraag bijhouden?
Als die olievraag in 2026 echt de 104 miljoen vaten per dag bereikt, wordt het krap. De westerse oliebedrijven schroefden hun investeringen in 2020 met 30% terug. En die investeringen lagen al op een veel lager niveau dan in de periode 2010-2015. De schalieoliebedrijven in de VS mogen dan kunnen doorproduceren onder president Biden, zij worden wel door hun financiers gedwongen meer nadruk te leggen op winst en minder op productie.
Daarmee zal het zwaartepunt van nieuwe productie verschuiven naar OPEC+ (OPEC en Rusland). De trend van een dalend marktaandeel voor OPEC+ van het afgelopen decennium zal niet worden voortgezet. Veel OPEC+ landen zijn niet eens in staat snel meer te produceren en de nieuwe productie zal vooral uit Saoedi-Arabië, Koeweit, de Emiraten en Irak moeten komen.
Iran is bij dit alles de wild card. Als de sancties tegen Iran worden opgeheven, wordt een krappere oliemarkt minder waarschijnlijk. En verder hangt alles af van de vraag. Zo ruim als de oliemarkten in 2026 kunnen zijn bij een vraag van 98 miljoen vaten per dag, zo krap zullen ze zijn bij een vraag van 104 miljoen vaten per dag.
Een stijging van de olieprijzen is op korte termijn onwaarschijnlijk
Op dit moment ligt de olievraag echter nog verder onder de productiecapaciteit. De hogere prijzen van de laatste maanden zijn het gevolg van de terughoudendheid van OPEC op productiegebied. Dit alles leidt ertoe dat de grote voorraden nu relatief snel worden afgebouwd. De OPEC heeft bij de laatste vergadering aangegeven de kraan nu langzaam weer een klein beetje verder open te draaien. De markt heeft er vertrouwen in dat dat inderdaad mondjesmaat gebeurt.
De huidige, hogere, olieprijzen hebben dus eigenlijk geen fundamentele oorzaak. Ze staan of vallen met de productiemaatregelen. Daarmee lijkt er dan ook geen uitzicht te zijn op een verdere stijging. Eerst moeten vraag en productiecapaciteit weer meer met elkaar in evenwicht zijn, en dat is voorlopig nog niet het geval.
De onzekerheid over de toekomstige olievraag is een dilemma voor de grote internationale olie- en gasbedrijven. Het laatste wat zij willen is te veel investeren in olievelden die zij straks, mogelijk, niet meer helemaal leeg kunnen produceren. Maar evenmin willen zij aan de kant staan als de olievraag gaat stijgen en de oliemarkten over enige jaren weer krap worden. Daartussen het juiste compromis te vinden is een uitdaging.