De Vara riep eind vorig jaar via het programma Uitgesproken de pensioenfondsen ter verantwoording. De meeste fondsen beleggen nog steeds in kernwapens. "Schande!", aldus de omroep. De conclusies waren gebaseerd op een rapport van economisch onderzoeksbureau Profundo. In het rapport wordt het beleggingsbeleid geanalyseerd van de pensioenfondsen ten aanzien van bedrijven die nucleaire wapens produceren.
De meeste pensioenfondsen blijken een belegging in een bedrijf dat betrokken is bij kernwapenproductie niet uit te sluiten. Enkele andere fondsen doen dat wel, en hebben de intentie geen aandelen van ondernemingen in portefeuille te nemen die dergelijk wapentuig fabriceren.
Spoorwegpensioenfonds
Daar hoort ook het Spoorwegpensioenfonds toe. Het fonds reageerde op de Vara-uitzending en gaf aan "met de productie van kernwapens niets te maken te willen hebben". Stoere taal, maar een zekere mate van hypocrisie kan het fonds niet ontzegd worden.
Volgens de stand per ultimo 2010 heeft het pensioenfonds namelijk positie in diverse Nederlandse staatsleningen. Niet best, gezien de recente uitspraak van Maxime Verhagen. De minister van Economische Zaken erkende onlangs dat in Nederland (Amerikaanse) kernwapens liggen opgeslagen.
Nog opvallender is dat het Spoorwegpensioenfonds ook Amerikaanse staatsleningen bezit. Daarmee is het fonds dus direct betrokken bij de financiering van de aankoop en productie van kernwapens. Het blijkt niet gemakkelijk om consequent mooi geformuleerde principes na te streven.
Staatsobligaties
Nu is het kennelijk ook niet gebruikelijk om ethische en duurzaamheid criteria voor (staats)obligaties te hanteren. Dat blijkt althans uit een onderzoek van de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO). Het is in dit licht dan ook niet verwonderlijk dat hetzelfde Spoorwegpensioenfonds staatsobligaties van landen als Egypte of Venezuela in portefeuille heeft. Ik zeg niet dat dit niet zou moeten, maar het is zeer de vraag of deze landen aan de mooie duurzaamheid- en ethische principes voldoen.
Ik heb een aantal redenen waarom ik duurzaamheidcriteria met een zekere scepsis bezie. Ten eerste denk ik dat het vaak om een marketinginstrument gaat. Zoals dat bij termen als onafhankelijk, transparantie en de klant centraal zetten doorgaans ook het geval is.
Criteria arbitrair
Ten tweede zijn duurzaamheid- en ethische criteria zeer arbitrair. Dat geldt bijvoorbeeld voor de kernwapens. Vele democratieën hebben besloten deze wapens onderdeel te laten uitmaken van het veiligheidsbeleid. Waarom zou een pensioenfonds zich daaraan onttrekken en vanuit een zogenaamd hoogstaande moraal dit soort beleggingen afwijzen? Natuurlijk zijn er onder de deelnemers van het fonds velen die een dergelijk beleid toejuichen, maar een mogelijk even groot aantal moet niets van een op politieke grondslagen ingegeven beleggingsbeleid hebben.
Dat is dan gelijk mijn derde bezwaar tegen te veel duurzaamheid- en ethische principes in het beleggingsbeleid van een pensioenfonds. Beleggers kunnen niet kiezen bij welk fonds zij zich willen aansluiten. Daar waar er geen keuzemogelijkheden zijn, dient men uitermate voorzichtig met dit soort afgeleide criteria om te gegaan. Het spreekt voor zich dat elke individuele belegger natuurlijk wel voor zichzelf moet en kan uitmaken welke aandelen en/of obligaties passend zijn.
Een laatste argument waarom pensioenfondsen zo min mogelijk posities op basis van duurzaamheid moeten uitsluiten, is dat zij zich daarmee directe invloed ontzeggen. Bedrijven die volgens duurzaamheidcriteria zwak presteren op het gebied van bijvoorbeeld milieu, maatschappelijk of sociaal gedrag, kunnen rechtstreeks daarop worden aangesproken via de aandeelhoudersvergadering. Deze activistische aanpak is een effectievere manier om tot gewenste verandering te komen dan met de rug naar de moreel besmette ondernemingen toe te staan.
Universele waarden
Moet in alle gevallen het duurzaamheidcriterium maar links worden gelaten? Nee, als het gaat om universele waarden, zoals kinderarbeid en onaanvaardbare milieuvervuiling, zoals ook vastgelegd in UN-handvesten, is het uitsluitingbeginsel wel degelijk een goede zaak. Maar het toepassen door pensioenfondsen van zelf ontwikkelde criteria met betrekking tot duurzaamheid, op basis van eigen superieur geachte standaarden, is nogal goedkoop en in ieder geval onwenselijk.