Het begin van het nieuwe jaar wordt door veel mensen geassocieerd met een nieuwe start, een nieuwe kans of een mooi moment voor een verandering. Het is de beste tijd van het jaar voor sportscholen, diëtisten en verkopers van nicotinepleisters.
(Slechte) gewoontes, of zoals op de beurs trendmatigheden zijn echter niet zo maar af te leren of te negeren. De kans dat we voortborduren op het ingeslagen pad is dan ook groter dan dat er iets wezenlijks verandert.
Terugkijkend naar 2015, is de olieprijs voor een groot gedeelte bepalend geweest voor de koersuitslagen. Een lage olieprijs, dus lage energiekosten, is goed voor de consument, en goed voor het gros van de bedrijven, maar er is een keerzijde. Die zagen we het afgelopen jaar bij de oliemajors, maar vooral bij de toeleveranciers aan de olie-industrie.
Hoop op hogere prijzen
Nu denken velen dat de olieprijs het komende jaar wel weer zal aantrekken. De prijsdruk opgevoerd door OPEC om Amerikaanse producenten het zwijgen op te leggen zou tijdelijk zijn: zodra de Canadese en Amerikaanse olieproducenten de oliekraan dichtdraaien zou de olie weer naar aanvaardbare prijsniveau’s terugkeren.
Maar wat nou als dat niet gebeurt?
Het aantal actieve olieputten is al sterk gedaald. Baker Hughes is een Amerikaans olieservicebedrijf dat al sinds 1944 het aantal actieve boorplatforms bijhoudt. In het laatste rapport bleek dat in de Verenigde Staten 62%, in Canada 50% en internationaal 16% minder van deze oil rigs het zwarte goud staan op te pompen.
En nog staan we rond die 40 dollar! Misschien heeft het een daling naar 20 dollar, zoals onze vrienden van Goldman Sachs voorspelden, voorkomen, maar een terugkeer naar 100 dollar heeft het vooralsnog niet bewerkstelligd.
Een doodvallende olieprijs zou dan ook weleens hét thema van 2016 kunnen worden. Kijk bijvoorbeeld eens naar de ontwikkelingen bij de verzekeraars. Die hebben ook langzaam maar zeker hun voorspellingen voor de toekomstige rente moeten aanpassen.
Eerst dachten ze dat de rente kort en tijdelijk zo laag zou blijven, daarna zakte het door en nu krijgen ze in de gaten dat het weleens een Japan-achtig scenario zou kunnen worden. Geen enkele overheid zit namelijk te wachten op de rentes van voor 2008: er zou nog veel meer bezuinigd moeten worden, en dat doen ze (of eigenlijk: we) nu al nauwelijks.
Opkomst alternatieve energiebronnen
Stel dus dat die olieprijs langdurig rond dit niveau blijft hangen. Daar zijn best argumenten voor. Voor de olieproducerende landen moet ook de opkomst van alternatieve energiebronnen een schrikbeeld zijn. Zonne- en windenergie bijvoorbeeld.
Tot voor kort hing dat van subsidies aan elkaar, maar de laatste tijd wordt er steeds innovatiever op ingesprongen. Ik zag vorige week een dakpan met ingebouwde zonnecollector. Google dat investeert in wind- en zonne-energie om zichzelf van energie te voorzien, ook zo’n signaal dat er van alles staat te gebeuren.
Over het aanbod van olie is al van alles gezegd en geschreven; de grote olieproducerende landen zijn als de dood marktaandeel te verliezen. Of eigenlijk: ze zijn als de dood om inkomsten te verliezen. Door meer te verkopen hopen ze de teruglopende inkomsten nog enigszins te dempen.
De term Peak Oil durft niemand meer in de mond te nemen en op aanslagen reageert de olieprijs ook niet meer. 2016 kan dan ook wel eens het jaar van de waarheid worden voor oliebedrijven.
SBM, Fugro en Royal Dutch
SBM Offshore heeft negentien grote platforms (FPSO’s) aan het werk, die door de langjarige contracten voorlopig nog geld in het laatje brengen. Daar komt automatisch een hoop onderhoudswerk bij, wat al die tijd zal doorlopen. Maar nieuwe opdrachten haalt het niet binnen.
Gelukkig staat er wel een kapitaalkrachtige (HAL) aandeelhouder achter, maar die is natuurlijk ook niet gek. Die zitten trouwens met Boskalis en Vopak al tot over hun oren in de olie.
Een Fugro, en concurrenten als Technip en CGG, richten hun pijlen op andere sectoren waar bodemonderzoek nodig is. Windenergieparken bijvoorbeeld, die worden immers vaak in zee gebouwd.
Zo is ieder bedrijf voor zich aan het kijken naar de mogelijkheden die het heeft om op een andere manier de kost te verdienen. Daarbij helpt het als ze een dikke portemonnee hebben. Bedrijven met veel cash kopen gewoon een ander businessmodel en gaan daar mee door.
Dé reden ook waarom Shell BG overneemt: het wil zich meer op gas richten en minder op olie: contracten in de gaswereld zijn bestendiger door de lastigere manier van transporteren. Een stevige balans is daarom een eerste vereiste.
Wie het geld heeft om de prijszwakte te kunnen uitzweten, of tijd kan kopen om het business model aan te passen, zal uiteindelijk overleven en als sterkste uit de bus komen. Maar voor bedrijven die weinig speelruimte meer hebben wordt het een moeilijk verhaal.
En dan moeten we maar hopen en bidden dat de van olie afhankelijke dictators elders in de wereld geen gekke dingen gaan doen. Maar dat is een ander verhaal.