Het is niet onmogelijk dat de introductie van informatieregels voor Priips worden uitgesteld. Geen lekker begin van deze column. U haakt terecht af bij wezenloze afkortingen als Mifid II, KID, UCITS en dus ook Priips. Ze hebben te maken met financiële producten en daarmee gepaard gaande documenten, commissies en wetgeving.
Dat is allemaal noodzakelijk om de particuliere belegger te beschermen en informeren inzake nieuw uit te geven financiële producten. De bescherming van beleggers is niet onbelangrijk. Al jarenlang houd ik mij bezig met de wijze waarop aanbieders van gestructureerde producten hun (potentiële) klanten informeren.
Het behoeft geen betoog dat dit in het verleden, ik praat over eind jaren negentig, op een dramatisch niveau lag. In veel gevallen was er geen sprake van het geven van informatie, maar veeleer van misleiding.
Of op zijn best het onthouden van essentiële gegevens waarop beleggers gefundeerd hun beslissingen tot aankoop van het beleggingsproduct hadden kunnen baseren.
Wel veranderd
Ik schreef in 1997 in het reeds lang ter ziele gegane FIA Beleggersweekblad een artikel over leaseproducten. Vaak werden de rentekosten van 14% per jaar of hoger niet, of in miniletters genoemd. Die enorme kosten werden, deels door de belastingaftrek, maar door de extreem hoge voorgespiegelde rendementen van soms 14% op jaarbasis, nauwelijks zichtbaar. Over risico werd niet gesproken.
Ik gaf in genoemd artikel aan dat een investering van slechts 330 gulden tot een restschuld van 12.000 gulden zou kunnen leiden op een product met het aandeel ABN Amro als onderliggende waarde. In feite zijn deze financiële rampen later ook gebeurd, bijvoorbeeld met leaseproducten rond het aandeel Fortis.
We zijn inmiddels ruim vijftien jaar en honderden recensies van gestructureerde producten op IEX verder. Vaak volgt dan een zinnetje: en er is nog niets veranderd. Dat is wat de informatie over financiële producten betreft niet het geval. De afgelopen decennia is de informatievoorziening enorm verbeterd.
Kosten niet altijd belangrijk
In de brochures en, daar is ie, de verplichte KID (Key Investor Document) staan kosten en risico's behoorlijk goed uiteengezet. Dat neemt niet weg dat de informatie altijd beter kan. Daarom is de Europese Commissie bezig een informatierichtlijn in te voeren voor Priips (Packaged retail and insurance-based investment products).
In feite komt het er op neer dat in het KID in ieder geval de kosten nog beter in beeld worden gebracht, en daarnaast ook de rendementskansen beter worden benoemd. De aan de belegger doorberekende kosten van beleggingsproducten zijn natuurlijk van groot belang. Hoe hoger de kosten, hoe minder rendement.
Toch is informatie over kosten niet voor elk product even belangrijk. Neem bijvoorbeeld de gestructureerde producten (notes, certificaten) met een vooraf vastgesteld uitbetalingscenario, zoals het recent uitgegeven UBS Trigger Certificaat Eurozone 15-20.
In uitbetalingsscenario
Het product kan een coupon van 10,5% opleveren en wordt mogelijk (vervroegd) afgelost tegen 100%. Om dat mooie rendement te krijgen moet wel aan bepaalde voorwaarden betreffende de onderliggende Eurostoxx 50 index worden voldaan.
Voor de belegger is het eigenlijk niet zo interessant hoeveel kosten er in het product zitten. Immers, die kosten zitten al verwerkt in het geboden uitbetalingscenario.
Stel de totale kosten in het product bedragen 1,5%. Tegelijk komt een concurrerende partij met precies hetzelfde certificaat, maar dan met een mogelijke coupon van 11%, maar productkosten die 2,0% bedragen. Kennelijk is die partij in staat geweest het product efficiënter in elkaar te zetten.
Let op bij indexproducten
Als belegger vind ik alleen die 11% van belang, en niet zozeer de 2,0% aan kosten. Hoe anders is dat bij bijvoorbeeld indexfondsen. Vooraf is er geen vast scenario beschikbaar, behalve dat de belegger recht heeft over het volledige beleggingsresultaat minus de kosten.
Vooraf is het beleggingsresultaat niet duidelijk, maar het wordt wel lager naarmate de kosten hoger liggen. De belegger kan vooraf alleen een verantwoorde beleggingsbeslissingen nemen als de totale kosten bekend zijn. Op dit gebied is er nog veel te verbeteren met indexfondsen.
De beheerkosten worden wel aangegeven, maar er is een gat met de werkelijke kosten. Dat gat ontstaat door bijvoorbeeld transactiekosten of belastinginefficiënties. Daarom lijkt het mij van belang dat indexaanbieders worden verplicht het verschil tussen indexprestatie en fondsprestatie aangeven.
Bruto versus netto
Belangrijk is, en dat is wat de meeste aanbieders niet doen, daarbij gebruik te maken van de bruto index, waarbij de bronbelasting nog niet is afgedragen. Alleen dat verschil geeft een eerlijk beeld over de werkelijke kosten voor de belegger.
Bijna alle indexfonds aanbieders gebruiken de netto index, waarbij alleen het netto dividend (verminderd met 15% tot 25% bronbelasting) wordt herbelegd.
Prospectus onleesbaar
Tot slot is er nog een ander punt waarop verbetering nodig is. Als een bedrijf aandelen of obligaties naar de markt brengt, is een prospectus verplicht. Maar de prospectus is vaak een dikke, in het Engels opgestelde onleesbare juridisch vormgegeven document, met als enige doelstelling de uitgevende instelling van verantwoordelijkheid voor toekomstige problemen te vrijwaren.
Het prospectus voor de ABN Amro-emissie besloeg maar liefst 729 pagina's! Zelfs om de prospectus te lezen moet een aantal disclaimers worden ingevuld. Hoe is het mogelijk dat er geen verplichting is belangrijkste risico's eenvoudig voor de geïnteresseerde belegger in een brochure uiteen te zetten?
Er is nog veel werk te verzetten om tot goede informatievoorziening ten aanzien van financiële producten te komen. Hopelijk leidt het streven naar allesomvattende standaardregelgeving niet tot enerzijds onzinnige en onnodige informatie voor het ene product, terwijl noodzakelijke informatie voor het andere producten niet gegeven hoeft te worden.