Met de regelmaat van de klok komen de berichtjes voorbij: "de staat leent 2,8 miljard tegen een negatieve rente". We zijn er aan gewend geraakt, maar het is in feite een unieke situatie. De belegger betaalt de overheid om zijn geld een aantal jaren te mogen uitlenen.
In feite is hier sprake van een vrijwillige belastingheffing. De traditionele economieboekjes weten geen raad met deze situatie. Er is dan ook sprake van uitzonderlijke omstandigheden. Het beleid van de ECB houdt de rente rond de 0%, onder andere door het opkopen van langlopende (staats)leningen.
De centrale bank spendeert daar zo'n 60 miljard per maand aan en "belooft" dat beleid zeker tot september 2016 voort te zetten. Dat geeft geen garantie dat de lange rente op het huidige nulpunt blijft.
Niet houdbaar
In de zomer zagen we daarvan al een voorproefje, toen de rente sterk opliep en de obligatiekoersen fors daalden. De markt was er ineens van overtuigd dat het ruime ECB-beleid sneller dan verwacht zou gaan wijzigen.
In augustus liep de rente weer terug en de obligatiekoersen op, maar is niet helemaal op het lage niveau teruggekomen. Nagenoeg iedereen is ervan overtuigd dat een rente van om en nabij 0% op lange termijn onhoudbaar is. Eens zal de rentetarieven weer oplopen.
De overheid zelf heeft in ieder geval die verwachting en baseert er zijn beleid op ten aanzien van de plannen voor het nieuwe systeem van vermogensrendementheffing. Voor obligaties gaat een forfaitair rendement van 4% gelden.
Naar 4%
Dat wijkt sterk af van de huidige negatieve rente voor korte looptijden en bijvoorbeeld de 0,8% rendement op tienjarige staatsobligaties. Financiën geeft echter aan, in de toelichting op de systeemwijziging, dat de 4% aansluit bij de algemene verwachting dat de rente in de periode 2017 tot en met 2023 naar dat niveau zal stijgen.
Als dat inderdaad waar is, zal dat grote consequenties hebben voor de rentebetaling op de staatsschuld. Laten we eens kijken hoe het aflossingspatroon van de Nederlandse beursgenoteerde staatsschuld tot 2023 er uit ziet. Onderstaande tabel geeft het overzicht:
jaar |
aflossing staatsschuld (in miljard euro) |
2017 |
43,4 |
2018 |
40,2 |
2019 |
29,4 |
2020 |
30,4 |
2021 |
16,5 |
2022 |
15,3 |
2023 |
29,9 |
totaal |
205,1 |
Staatsschuld aflossen
Van de totale staatsschuld van 326 miljard euro (exclusief kortlopende schuld), lost bijna tweederde in de periode 2017 tot en met 2023 af. In de (optimistische) veronderstelling dat de staat in die periode geen financieringstekort meer heeft, maar ook geen overschot, zal ruim 200 miljard op de kapitaalmarkt gefinancierd moeten worden.
Als dat inderdaad tegen een rente van 4% moet gebeuren, dan zal dat tot een forse (jaarlijkse) rentelast leiden. Bij een rente van 4%, en het afsluiten van tienjarige obligaties zou de herfinanciering van 200 miljard euro in de periode 2017 tot en met 2023, vanaf 2023 tot ruim 8 miljard aan jaarlijkse rentekosten leiden.
Dat geeft in de eerste plaats aan hoe noodzakelijk het is de staatsschuld terug te brengen. De huidige lage rente versluiert de hoge kosten die aan staatsschuld zijn verbonden. Er is echter een mogelijkheid die hoge rentekosten fors terug te brengen.
Winstidee
Dat kan eenvoudig door de staatschuld die vervalt in de periode 2017 tot en met 2023 nu terug te kopen en te herfinancieren tegen de uitzonderlijk lage actuele rente. Dat levert potentieel aanzienlijke rentewinst op.
In feite doet de staat dan niets anders dan het vervroegd aflossen van een deel van de staatsschuld en die te herfinancieren tegen de actuele extreem lage rente.
Natuurlijk betaalt de staat een prijs voor het terugkopen van oude schuld. De meeste schuld die afloopt in de genoemde periode heeft een relatief hoge coupon, waardoor de obligaties boven de afloswaarde van 100% noteren.
Schuld terugkopen
Het terugkopen tegen die koers boven pari (100%) kan gezien worden als een boeterente, die u bijvoorbeeld ook betaalt bij vervroegde aflossing van uw hypotheeklening. De nominale schuld van 205 miljard euro heeft, door die hoge koersen, nu een beurswaarde van 225 miljard euro.
Stel de staat koopt deze schuld terug. Dat betekent een (eenmalig) tekortvergroting van 20 miljard euro. Daar komen echter in de eerste jaren gegarandeerde, aangevuld met waarschijnlijke rentebesparingen voor terug.
Die besparing ziet er als volgt uit. Ik veronderstel dat de hele terugkoop gefinancierd wordt met één obligatielening die aflost in 2033 met een rente van 1,2%. De oude schuld van 205 miljard euro zou in 2017 tot een rentebetaling van 5,0 miljard hebben geleid.
Door de terugkoop en herfinanciering worden de rentelasten teruggebracht tot 2,7 miljard euro, een besparing van 2,3 miljard. Als de rente inderdaad stijgt naar 4% loopt het voordeel van deze herfinancieringsoperatie jaarlijks sterk op.
Geen rentevisie
In 2023 zouden de rentelasten op de schuld zonder aflossing 8,0 miljard bedragen, tegen nog steeds 2,7 miljard door de herfinanciering. Dat scheelt zomaar 5,3 miljard euro. Elk jaar weer (tot 2033)! Natuurlijk is dit een gestileerd voorbeeld en zal dat in de praktijk niet precies zo kunnen lopen.
Ik realiseer me dat de financiering van de staatsschuld in principe zonder rentevisie geschiedt, hoewel minister Dijsselbloem dat recentelijk deels heeft losgelaten door langer te lenen dan gebruikelijk.
Maar als nagenoeg iedereen het eens is dat de rente zich op een uitzonderlijk laag niveau bevindt en op den duur weer gaat stijgen, zou een dergelijke uitzonderlijke actie een gigantisch rentevoordeel opleveren. Minister Dijsselbloem, wat houdt u tegen?