Van beleggers
voor beleggers
desktop iconMarkt Monitor
  • Word abonnee
  • Inloggen

    Inloggen

    • Geen account? Registreren

    Wachtwoord vergeten?

Ontvang nu dagelijks onze kooptips!

word abonnee

Connect / branded content

Wat is dit?
Connect is het branded contentplatform van IEX Media, waar we beleggingsprofessionals en beleggers met elkaar in contact brengen. Connect-content wordt u aangeboden door onze partners. Sluit
Connect label

Stijgende trend verflauwt tijdelijk

Geen uitgesproken ommekeer van de trend.
  • Verwerkende industrie: moeilijke tijden wereldwijd
  • VS: nog altijd zwakte in de investeringen
  • Europa: PMI's verklaren niet alles
  • Azië: zullen andere centrale banken het voorbeeld van de recente versoepeling door de PBoC volgen?

Een aantal trends die de financiële markten de laatste maanden domineerden lijken nu ten einde. De olieprijzen zijn hun bodem voorbij en de euro daalt niet langer. De daling van de obligatierente is ook voorbij.

De Duitse tienjarige obligatierente is zelfs meer dan verdrievoudigd vanaf een dieptepunt van 5 bp op 17 april naar een hoogtepunt van 18 bp op 24 april. Europese aandelen lasten een adempauze in na de forse winsten sinds begin dit jaar, maar Amerikaanse aandelen bereikten op 24 april een hoogterecord.

Wij verwachten geen uitgesproken ommekeer van de trend. De grondstoffenprijzen en de obligatierente blijven volgens ons laag.

Verwerkende industrie: moeilijke tijden

De Amerikaanse economie zou moeten opleven na een tijdelijke inzinking en de eurozone kent een cyclisch herstel. De inkoopmanagersindices (PMI's) zouden dus moeten verbeteren. De laatst bekendgemaakte cijfers wijzen echter in tegengestelde richting.

De PMI van de verwerkende industrie van Markit daalde, maar blijft op een niveau dat op een gezonde groei van de sector wijst. Die groei zou in maart zelfs hoger uitkomen dan de eerder gerapporteerde 2,7%. De richting van de PMI is echter soms veelzeggender dan het feitelijke niveau van de index.

De daling is mogelijk een gevolg van de sterke dollar en de zwakte in de Amerikaanse energiesector, maar die argumenten gaan niet op voor andere landen.

Europese krimp?

De PMI van de verwerkende industrie in de eurozone daalde eveneens en zakte in Frankrijk nog verder weg onder het niveau van 50 dat groei van krimp onderscheidt. In Duitsland zakte de PMI eveneens, maar de indicator hield er wel stand op het een na hoogste niveau in negen maanden tijd.

In Japan daalde de PMI voor het eerst sinds mei 2014 onder de 50 en China ging net als Frankrijk verder in het rood. China is natuurlijk een geval apart omdat een niveau onder de 50 daar niet noodzakelijk op krimp wijst. Wel lijkt het momentum van de Chinese verwerkende industrie nog altijd te verzwakken.

Deze ontwikkelingen zijn teleurstellend. China, Japan en de eurozone zouden van de lagere olieprijzen moeten profiteren en de eurozone ook van de zwakkere euro. Mogelijk zijn hier van land tot land specifieke redenen voor.

  • In China kampen de overheden met een broze vastgoedsector en een vertragende kredietgroei.
  • De problemen in Griekenland drukken mogelijk op het sentiment in de eurozone.
  • In Japan neemt de positieve impact van de zwakkere yen af en heeft het 'Abenomics'-beleid wat van zijn glans verloren. De onderliggende inflatie blijft er laag en het hervormingproces verloopt traag.

VS: zwakte in investeringen

De orders voor duurzame goederen in de VS leefden op in maart, maar dat was te danken aan orders voor vliegtuigen. De orders voor basiskapitaalgoederen daalden maand op maand en jaar op jaar. Dit is nu al de zevende maand op rij dat de orders dalen.

De bbp-groei kwam nagenoeg tot stilstand in het eerste kwartaal, deels door de scherpe daling van de bedrijfsinvesteringen. De fundamentele factoren voor de consumptie zijn echter robuust. De wekelijkse indices van het consumentenvertrouwen hielden stand. De arbeids- en huizenmarkt en de inkomens en het vermogen van de huishoudens zijn stabieler.

Dat betekent dat de consument de economie uit zijn tijdelijke dip kan halen.

Europa: PMI’s verklaren niet alles

Gelukkig was de zwakte in de eurozone die vooralsnog uit de PMI's blijkt niet zichtbaar in andere graadmeters. De index van het economisch sentiment (ESI) daalde slechts marginaal nadat hij meerdere maanden verbeterde. De Duitse Ifo-index steeg meer dan verwacht.

Het Franse consumentenvertrouwen zette zijn sterke klim sinds oktober vorig jaar voort (maar het consumentenvertrouwen in de eurozone daalde na sterke stijgingen). De Duitse consument was in april optimistischer dan ooit tevoren.

Volgens ons zet de groei in de eurozone door zonder echter te versnellen. Dit is mogelijk de prijs die we betalen voor de weerseffecten in het eerste kwartaal en de onzekerheid over de verwachtingen voor Griekenland en de wereldwijde groei.

Britse groei vertraagt

Een groei van amper 0,3% kwartaal op kwartaal in het VK was duidelijk teleurstellend. De Britse groei vertraagde in het vierde kwartaal van vorig jaar geannualiseerd van 3,0% naar 2,4%. De detailhandelsverkoop daalde onverwacht in maart. Laten we echter de volatiele benzienverkoop buiten beschouwing, dan leken de volumes aan de betere hand.

De lage olieprijs heeft voor- en nadelen en de sterling steeg sterk versus de euro, de valuta van zijn belangrijkste handelspartner. De inflatie daalde gestaag waardoor de markt stilaan op renteverlagingen ging speculeren, maar wij zien geen reden voor een dergelijke maatregel. De eerstvolgende maatregel lijkt ons veeleer een renteverhoging, maar niet in de nabije toekomst.

In Zweden trad de centrale bank in de voetsporen van landen die meer stimuleringsmaatregelen troffen. Ze verhoogde het tempo van haar kwantitatieve versoepeling. De Riksbank stelde vast dat de groei- en inflatieverwachtingen recent verbeterden en stelde daarom haar eigen groei- en inflatievooruitzichten naar boven bij. Omdat de inflatie echter erg laag blijft, wilde ze een voortgezet herstel veilig stellen. Meer stimulansen blijven mogelijk.

Japan: marginale groei en lage inflatie

De Japanse detailhandelsverkoop kelderde jaar op jaar, maar dat was hoofdzakelijk een gevolg van de opleving in de uitgaven in het vooruitzicht van de btw-verhoging vorig jaar. Wel wijst het erop dat een trage groei van de consumptie en een daling in het eerste kwartaal niet ondenkbaar zijn.

De export steeg aanzienlijk in maart na twee dalingen op maandbasis. De import lijkt pas op de plaats te maken, maar de economische rapporten blijven globaal genomen positief.

Het voornaamste gevolg van de marginale groei en de lage inflatie is dat de Bank van Japan (BoJ) het tempo van haar kwantitatieve versoepeling kan opdrijven. Slechts een kleine minderheid van de analisten verwacht al een tempoversnelling per 30 april. Een maatregel deze week zou dus onverwacht zijn. Het zou echter niet de eerste keer zijn dat voorzitter van de BoJ Kuroda maatregelen treft die de financiële markten verrassen.

Korea: gelijkenissen met Thailand

De bbp-groei van Zuid-Korea in het eerste kwartaal bleek sterker dan verwacht. Dit volgde op de zwakste groei sinds de financiële crisis in 2008-2009. De huishoudens zitten echter krap bij kas en de exportsector en de verwerkende industrie kennen moeiijke tijden. De desinflatiedruk lijkt erg sterk.

De Bank van Korea zal niet ingenomen zijn met de sterkte van de Koreaanse won over de laatste twee maanden. Volgens ons ligt een voorstel voor een rentevelaging nog op tafel. Er zijn gelijkenissen met Thailand waar de centrale bank de basisrente onverwacht met 25 bp verlaagde.

De centrale bank verwees daarbij naar zwakte in de buitenlandse vraag, minder inflatiedruk en de recente stijging van de Thaise baht. Vanzelfsprekend daalde de valuta na de renteverlaging.

Australië: renteverlaging minder zeker

Het is nu minder zeker dat er renteverlagingen komen in Australië. De consument heeft hoge schulden en de huizenprijzen stijgen aanzienlijk (al blijft dat vooral beperkt tot Sydney). Dat kan de Reserve Bank of Australia (RBA) aanmoedigen om de rente ongemoeid te laten. Veel zal afhangen van de gevolgen van de vertraging in de mijnbouwsector.

De RBA kan bijvoorbeeld ook opteren voor een nieuwe renteverlaging in combinatie met macroprudentiële maatregelen die direct op de verhoudingen tussen hypotheekleningen en de waarde van de huizen of de inkomens gericht zijn om zo de sterk stijgende huizenmarkt af te koelen. 

Asset allocatie: overwogen Japan versus Europa

Dit artikel is geschreven door Colin Graham, CFA, CAIA, CIO, hoofd van TAA Multi Asset Solutions.

Kernposities

Onze overweging in Japanse versus Europese aandelen kan wat vreemd lijken in het licht van onze gunstige economische verwachtingen voor de eurozone. Onze standpunten voor de winstverwachtingen zijn echter voor beide regio’s positief. We openden ook een overweging in Japan versus het VK en Zwitserland. We zijn minder positief voor de economische cyclus, het monetaire beleid en de wisselkoersen in die landen.

De overweging in Japan weerspiegelt ook een eventuele verdere versoepeling (QE) door de BoJ. Aangezien we de valuta voor deze positie afdekken, zouden we zo moeten profiteren van de positieve impact van meer QE op aandelen zonder de negatieve gevolgen te dragen van een yen die in dat geval wellicht zwak blijft.

Die regionale posities passen in het breder kader van onze overweging in aandelen wereldwijd. Een sterkere economie en winstgroei in de eurozone en de VS zou gunstig moeten zijn voor aandelen. Het monetair beleid biedt steun of vormt alvast geen belemmering voor verdere stijgingen. Zoals gezegd, steeg de obligatierente opnieuw. Hoewel die stijging vrij agressief lijkt in Duitsland verwachten we geen wijzigingen in de fundamentele factoren die onze neutrale durationpositie kunnen beïnvloeden.

De economische verwachtingen pleiten weliswaar voor een hogere obligatierente in de VS en Duitsland, maar het beleid van de centrale banken is een sterke tegenkracht. De Griekse obligatierente was volatiel. Dat had echter amper gevolgen voor de andere 'perifere' landen van de eurozone.

Andere posities

  • Overwogen Amerikaanse aandelen versus het VK.
  • We verkiezen aandelen uit opkomend Azië boven aandelen uit de opkomende landen wereldwijd.
  • Neutrale duration in Amerikaanse en Duitse staatsobligaties.
  • Overwogen voor hoogrentende bedrijfsobligaties in Europa.
  • Onderwogen in grondstoffen versus Amerikaanse hoogrentende obligaties.

Flexibele multi-assetposities

Wij sloten onze longpostie in de Indiase roepie versus de Zuid-Koreaanse won. De roepie verzwakte door slechte economische cijfers en ontgoocheling over het hervormingsprogramma van de regering. Wij hadden verwacht dat de Reserve Bank of India haar beleid de volgende zes tot twaalf maanden zou versoepelen, maar mogelijk tolereert ze verdere valutazwakte.

Zoals gezegd, zijn renteverlagingen volgens ons een optie in Zuid-Korea, maar de BoK kan dit nog een tijdje uitstellen. Al bij al waren we niet langer overtuigd van onze positie.

  • Overwogen Amerikaanse duurzame consumentengoederen en informatietechnologie.
  • Long Europese investment-grade senior financiële obligaties.
  • Positief over de verwachtingen voor Japanse bedrijfsobligaties.
  • Een kleine positie in vijfjarige forward inflatieswaps.
  • Long de Mexicaanse peso versus het Britse pond.
  • Long de Amerikaanse dollar versus de Zwitserse frank.

Meer Beleggingsideeën van BNP Paribas


Joost van Leenders is beleggingsspecialist bij BNP Paribas Asset Management. Dit document dient enkel ter informatie en is geen voorstel of aanbod tot het aankopen of verhandelen van de beschreven financiële instrumenten en is geen beleggingsadvies. Lees hier de volledige disclaimer van BNP Paribas Asset Management.


Lees verder op het IEX netwerk Let op: Artikelen linken naar andere sites

Gesponsorde links